traction control OPEL ASTRA J 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: ASTRA J, Model: OPEL ASTRA J 2018Pages: 305, PDF Size: 8.36 MB
Page 14 of 305

12Kort en bondig1Elektrisch bediende ruiten ....34
2 Buitenspiegels ......................31
3 Cruise control .....................164
Snelheidsbegrenzer ............166
Adaptieve cruise control .....168
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 175
4 Zijdelingse luchtroosters .....141
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 127
Omgevingsverlichting ......... 131
Parkeerlichten .....................129
Knoppen voor Driver
Information Center ................96
6 Instrumenten ........................ 83
7 Stuurbedieningsknoppen .....76
8 Driver Information Center ...... 96
9 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter .............. 7710 SPORT-modus ................... 162
Centrale vergrendeling .........23
Brandstofkeuzeschakelaar ...84
Alarmknipperlichten ...........127
Controlelamp airbag-
deactivering .......................... 90
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ......................90
Tour-modus ........................ 162
11 Info-Display ........................ 101
12 Status-led alarmsysteem .....28
13 Middelste luchtroosters ......141
14 Handschoenenkastje ...........62
15 Traction Control-systeem
(TC) ..................................... 160
Elektronische stabiliteits‐
regeling (ESC) ....................160
Parkeerhulpsystemen .........181
Lane Departure Warning ...193Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 146
Ontgrendelknop voor
motorkapdeksel ..................... 26
16 Verwarming en ventilatie ....133
17 AUX-ingang, USB-ingang,
SD Card-sleuf ....................... 11
18 Stekkerdoos .......................... 81
19 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................156
Automatische
versnellingsbak ..................152
20 Elektrische handrem ...........158
21 Contactslot met stuurslot ...145
22 Claxon .................................. 77
Bestuurdersairbag ...............53
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 209
24 Opbergvak,
zekeringenkast ...................233
25 Stuurwiel instellen ................76
26 Lichtschakelaar ..................120
Koplampverstelling ............123
Page 77 of 305

Instrumenten en bedieningsorganen75Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................76
Stuurwielverstelling ...................76
Stuurbedieningsknoppen ...........76
Verwarmd stuurwiel ...................76
Claxon ....................................... 77
Wis-/wasinstallatie voorruit ........77
Wis-/wasinstallatie achterruit .....79
Buitentemperatuur .....................79
Klok ........................................... 80
Elektrische aansluitingen ...........81
Aansteker .................................. 82
Asbakken ................................... 82
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................83
Instrumentengroep ....................83
Snelheidsmeter ......................... 83
Kilometerteller ........................... 83
Dagteller .................................... 83
Toerenteller ............................... 83
Brandstofmeter .......................... 84
Brandstofkeuzeschakelaar ........84
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 86
Service-display .......................... 86Controlelampen......................... 87
Richtingaanwijzer ......................89
Gordelverklikker ........................90
Airbag en gordelspanners .........90
Airbag-deactivering ...................90
Laadsysteem ............................. 90
Storingsindicatielamp ................91
Service-indicatie ........................91
Rem- en koppelingssysteem .....91
Pedaal intrappen .......................91
Elektrische handrem ..................92
Elektrische handrem defect .......92
Antiblokkeersysteem (ABS) .......92
Opschakelen ............................. 92
Stuurbekrachtiging ....................92
Lane Departure Warning ...........93
Ultrasoonparkeerhulp ................93
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............93
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....93
Traction Control-systeem UIT ...93
Voorverwarming ........................93
Roetfilter .................................... 93
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ......................................... 94
Motoroliedruk ............................. 94
Te laag brandstofpeil .................94
Startbeveiliging .......................... 95
Motorvermogen verminderd ......95Rijverlichting .............................. 95
Grootlicht ................................... 95
Grootlichtassistentie ..................95
Adaptive Forward Lighting .........95
Mistlamp .................................... 95
Mistachterlicht ........................... 95
Niveau sproeiervloeistof te laag ........................................... 95
Cruise control ............................ 96
Adaptieve cruise control ............96
Voorligger gedetecteerd ............96
Portier open ............................... 96
Informatiedisplays ........................96
Driver Information Center ..........96
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display .................. 101
Regeleenheid smartphone ......103
Boordinformatie ......................... 103
Geluidssignalen .......................105
Batterijspanning .......................106
Tripcomputer .............................. 106
Persoonlijke instellingen ............109
Telematicaservice ......................113
OnStar ..................................... 113
ERA GLONASS .......................117
Page 91 of 305

Instrumenten en bedieningsorganen89Controlelampen in de
middenconsole
Overzicht
ORichtingaanwijzer 3 89XGordelverklikker 3 90vAirbags en gordelspanners
3 90VAirbag deactiveren 3 90pLaadsysteem 3 90ZStoringsindicatielamp 3 91gLaat auto spoedig nakijken
3 91RRem- en koppelingssysteem
3 91-Pedaal intrappen 3 91mElektrische handrem 3 92jStoring elektrische handrem
3 92uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 92[Opschakelen 3 92cStuurbekrachtiging 3 92)Lane Departure Warning
3 93rUltrasoonparkeerhulp 3 93nElektronische stabiliteitsrege‐
ling UIT 3 93bElektronische stabiliteitsrege‐
ling en Traction Control-
systeem 3 93kTraction Control-systeem uit
3 93!Voorverwarmen 3 93%Roetfilter 3 93wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 94IMotoroliedruk 3 94iTe laag brandstofpeil 3 94dStartbeveiliging 3 95#Beperkt motorvermogen
3 958Buitenverlichting 3 95CGrootlicht 3 95lGrootlichtassistentie 3 95fAdaptief rijlicht (AFL) 3 95>Mistlamp 3 95rMistachterlicht 3 95GSproeiervloeistof laag 3 95mCruise control 3 96 /Adap‐
tieve cruise control 3 96AVoorligger gedetecteerd
3 96hPortier open 3 96
Richtingaanwijzer
O brandt of knippert groen.
Brandt korte tijd De parkeerlichten zijn ingeschakeld.
Page 95 of 305

Instrumenten en bedieningsorganen93Gaat branden met
uitgeschakelde
stuurbekrachtiging
Storing in het stuurbekrachtigings‐
systeem. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Lane Departure Warning ) brandt groen of knippert geel.
Brandt groen Systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.
Knippert geel
Systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Ultrasoonparkeerhulp r brandt geel.
Storing in het systeem
of
Storing door vervuilde of met sneeuw of ijs bedekte sensoren
ofStoringen door externe bronnen van
ultrasoon geluid. Als de storingsbron
wordt verwijderd, dan werkt het
systeem weer normaal.
Oorzaak van de systeemstoring
onmiddellijk door een werkplaats
laten verhelpen.
Ultrasoonparkeerhulp 3 181.
Elektronische stabiliteitsregeling UIT
n brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Elektronische stabiliteitsre‐ geling en Traction Control-systeem
b brandt of knippert geel.
Brandt
Er zit een storing in het systeem.
Verder rijden is mogelijk. De rijstabili‐ teit kan echter afhankelijk van de
staat van het wegdek verslechteren.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.Knippert
Het systeem is actief ingeschakeld.
Het motorvermogen kan worden
begrensd en de auto kan automatisch iets worden afgeremd.
Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) 3 160, Traction Control-
systeem (TC) 3 160.
Traction Control-systeem UIT
k brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Voorverwarming
! brandt geel.
De voorverwarming is geactiveerd.
Wordt alleen bij lage buitentempera‐
turen ingeschakeld.
Roetfilter
% brandt of knippert geel.
Het dieselpartikelfilter moet gerege‐
nereerd worden.
Page 145 of 305

Rijden en bediening143Rijden en bedieningRijtips......................................... 144
Controle over de auto ..............144
Sturen ...................................... 144
Starten en bediening .................144
Nieuwe auto inrijden ................144
Contactslotstanden ..................145
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 145
Motor starten ........................... 145
Uitrol-brandstofafsluiter ...........146
Stop/Start-systeem ..................146
Parkeren .................................. 149
Uitlaatgassen ............................. 150
Roetfilter .................................. 150
Katalysator .............................. 151
Automatische versnellingsbak ...152
Versnellingsbakdisplay ............152
Keuzehendel ........................... 153
Handmatige modus .................154
Elektronische rijprogramma's ..154
Storing ..................................... 155
Stroomonderbreking ................155
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 156Remmen.................................... 157
Antiblokkeersysteem ...............157
Handrem .................................. 158
Remassistentie ........................159
Hellingrem ............................... 159
Rijregelsystemen .......................160
Traction Control .......................160
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 160
Interactief rijsysteem ...............162
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......................................... 164
Cruise control .......................... 164
Snelheidsbegrenzer ................166
Adaptieve cruise control ..........168
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 175
Indicatie afstand tot voorligger 178
Actieve noodrem .....................179
Parkeerhulp ............................. 181
Blindehoeksysteem .................188
Verkeersbordherkenning .........190
Lane Departure Warning .........193
Brandstof ................................... 195
Brandstof voor
benzinemotoren .....................195
Brandstof voor dieselmotoren . 196
Brandstof voor rijden op LPG ..197Tanken .................................... 197
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot
........................... 201
Trekhaak .................................... 201
Algemene informatie ...............201
Rijgedrag en aanhangertips ....201
Aanhanger trekken ..................202
Aanhangerstabilisatie ..............206
Page 162 of 305

160Rijden en bedieningRijregelsystemenTraction Control
De Traction Control (TC) is een
onderdeel van de elektronische stabi‐
liteitsregeling (ESC) 3 160.
De TC verhoogt zo nodig de stabili‐ teit, ongeacht het type wegdek of de
grip van de banden, door te voorko‐
men dat de aangedreven wielen
doorslaan.
Zodra de aangedreven wielen begin‐
nen door te slaan, wordt het motor‐
vermogen verminderd en wordt het
wiel met de meeste slip afzonderlijk
afgeremd. Daardoor wordt de rijstabi‐ liteit van de auto op een glad wegdek
aanmerkelijk verbeterd.
TC werkt na elke motorstart zodra
controlelamp b dooft.
Wanneer TC werkt, knippert b.9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 93.
Uitschakelen
Het is mogelijk de TC uit te schakelen wanneer de aandrijfwielen moeten
kunnen doorslaan:
druk kort op b om TC te deactiveren,
k licht op. De deactivering verschijnt
als een bericht op het Driver Informa‐ tion Center.
U kunt TC weer activeren door
nogmaals op b te drukken.
De TC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.
Elektronische stabiliteitsre‐geling (ESC)
De elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) verbetert indien nodig de rijsta‐
biliteit ongeacht de staat van het
wegdek of de grip van de banden.
Ook voorkomt deze het doorslaan
van de wielen. ESC werkt in combi‐
natie met het Traction Control-
systeem (TC) 3 160.
Zodra de auto dreigt uit te breken
(onderstuur/overstuur) wordt het
motorvermogen verminderd en
worden de wielen afzonderlijk afge‐
remd. Daardoor wordt de rijstabiliteit
van de auto op een glad wegdek
aanmerkelijk verbeterd.
Page 163 of 305

Rijden en bediening161ESC werkt na elke motorstart zodra
controlelamp b dooft.
Wanneer ESC werkt, knippert b.9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 93.
Uitschakelen
Voor een sportiever gedrag kunnen
ESC en TC afzonderlijk worden
gedeactiveerd:
● Druk kort op b: alleen Traction
Control-systeem is inactief, ESC
blijft actief, k licht op.
● Houd b gedurende ten minste vijf
seconden ingedrukt: TC en ESC
worden gedeactiveerd, k en n
lichten op.
Ook verschijnt de geselecteerde
modus als statusbericht op het Driver
Information Center.
Als de auto na het deactiveren van
ESP de drempelwaarde overschrijdt,
activeert het systeem ESP opnieuw voor de duur van de overschrijding
wanneer het rempedaal één keer
wordt ingetrapt.
U kunt de ESC weer activeren door nogmaals op b te drukken. Wanneer
de TC voorheen was uitgeschakeld,
worden zowel TC als ESC opnieuw
geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.Deactivering, OPC-versie
Voor rijden met optimaal vermogen
kunnen ESC en TC afzonderlijk
worden gedeactiveerd. De volgende modi zijn selecteerbaar:
● Druk kort op b: alleen Traction
Control-systeem is inactief, ESC blijft actief, k licht op.
Page 168 of 305

166Rijden en bedieningAutomatisch uitschakelen:● De rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u.
● De rijsnelheid is hoger dan ca. 200 km/u.
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt.
● De keuzehendel is in N.
● Het motortoerental is in een zeer
laag bereik.
● Het Traction Control-systeem (TC) of de elektronische stabili‐
teitsregeling (ESC) werkt.
Opgeslagen snelheid hervatten
Draai het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid boven 30 km/u. De opgesla‐
gen snelheid wordt nu overgenomen.
Uitschakelen
Druk op m; controlelamp m in de
instrumentengroep dooft. De
opslagen snelheid wordt gewist.Via L voor het activeren van de snel‐
heidsbegrenzer of het uitschakelen
van het contact, wordt ook de cruise
control uitgeschakeld en wordt de
opgeslagen snelheid gewist.
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de auto een vooraf ingestelde snel‐
heidslimiet overschrijdt.
De snelheidslimiet kan worden inge‐
steld op een snelheid hoger dan
25 km/u.
De bestuurder kan alleen accelereren tot de vooraf ingestelde snelheid. Bijhet afrijden van hellingen zijn afwij‐
kingen van de snelheidslimiet moge‐
lijk.
Als het systeem geactiveerd is, wordt de ingestelde snelheidslimiet in de
bovenste regel van het Driver Infor‐ mation Centre weergegeven.Inschakelen
Druk op L. Als de cruise control of
adaptieve cruise control eerder geac‐
tiveerd was, wordt deze uitgescha‐
keld als de snelheidsbegrenzer wordt geactiveerd en controlelamp m dooft.
Page 173 of 305

Rijden en bediening1719Waarschuwing
De bestuurder aanvaardt de volle
verantwoordelijkheid voor het
bewaren van een veilige onder‐
linge afstand bij de betreffende
verkeers-, weers- en zichtomstan‐
digheden. Indien de situatie zulks
vereist, moet de afstand tot voor‐
ligger worden aangepast of het
systeem worden uitgeschakeld.
Detectie van voorligger
Het controlelampje voorligger gede‐
tecteerd A verschijnt in de snelheids‐
meter als het systeem een voorligger heeft gedetecteerd.
Als dit symbool niet of kort wordt
weergegeven, reageert adaptieve
cruise control niet op voorliggers.
Uitschakelen
De bestuurder deactiveert de adap‐
tieve cruise control door:
● y in te drukken.
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal gedu‐ rende langer dan vier seconden
in te trappen.
● De keuzehendel van de automa‐ tische transmissie naar N te
zetten.
Het systeem wordt ook automatisch
gedeactiveerd als:
● Er bij snelheden onder 45 km/u of
hoger dan 190 km/u wordt gere‐
den.
● Het Traction Control-systeem (TC) werkt langer dan
20 seconden.● De elektronische stabiliteitsrege‐ ling (ESC) werkt.
● Er gedurende een aantal minuten
geen ander verkeer of object
langs de weg wordt aangetroffen. In dit geval zijn er geen radar‐
echo's en kan de sensor melden
dat deze vervuild is.
● Het preventief remsysteem in werking treedt.
● De radarsensor vervuild is door ijs of waterfilm.
● Er een storing wordt geconsta‐ teerd in de radar, motor of het
remsysteem.
Als de adaptieve cruise control auto‐
matisch wordt gedeactiveerd, brandt
de controlelamp m wit en verschijnt er
een waarschuwingspop-up in het
Driver Information Centre.
Page 301 of 305

299Beladingsinformatie .....................73
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 164
Beveiliging van de auto ................28
Binnenspiegels ............................. 32
Binnenverlichting .......................130
Blindehoeksysteem ....................188
Bolle vorm .................................... 31
Boordgereedschap .....................236
Boordinformatie .........................103
Brandstof .................................... 195
Brandstofkeuzeschakelaar ..........84
Brandstofmeter ............................ 84
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 201
Brandstof voor benzinemotoren 195
Brandstof voor dieselmotoren ...196
Brandstof voor rijden op LPG .....197
Buitenspiegels .............................. 31
Buitentemperatuur .......................79
C Car Pass ...................................... 22
Centrale vergrendeling ................23
Claxon ................................... 15, 77
Code ........................................... 103
Conformiteitsverklaring ...............287
Contactslotstanden ....................145
Controlelampen ......................83, 87
Controle over de auto ................144Controles.................................... 209
Cruise control ...................... 96, 164
D Dagrijlicht ................................... 123
Dagteller ...................................... 83
Dak ............................................... 36
Dakbelasting ................................. 73
Dakdrager .................................... 72
Diefstalalarmsysteem ..................28
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 215
Dimlicht of grootlicht ...................120
Driepuntsgordel ........................... 50
Driver Information Center .............96
E
EHBO ........................................... 71
Elektrisch bediende ruiten ...........34
Elektrische aansluitingen .............81
Elektrische handrem .............92, 158
Elektrische handrem defect ..........92
Elektrische stoelverstelling ..........46
Elektrische verstelling ..................31
Elektrisch systeem...................... 230
Elektronische rijprogramma's ....154
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....93
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 160Elektronische
stabiliteitsregeling UIT ..............93
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............136
ERA GLONASS .......................... 117
Erkenning van software ..............291
Event Data Recorders (EDR) .....295
F
Frontaal airbagsysteem ...............53
Frontaanrijdingswaarschuwing ...175
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..295
Geluidssignalen .........................105
Gereedschap ............................. 236
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................71
Gloeilamp vervangen ................216
Gordels ......................................... 49
Gordelverklikker ........................... 90
Gordijnairbagsysteem .................. 54
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display ...................101
Grootlicht ............................. 95, 122
Grootlichtassistentie .............95, 122