infotainment OPEL ASTRA K 2016.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: ASTRA K, Model: OPEL ASTRA K 2016.5Pages: 175, PDF Size: 3.02 MB
Page 125 of 175

Telefoon125
Let op
Als er geen telefoon is verbonden, is het menu Apparaatbeheer ook toe‐
gankelijk via het telefoonmenu. Druk
op ; en selecteer dan TELEFOON.
3. Druk op Apparaat zoeken . Alle
detecteerbare Bluetooth-appara‐
ten in de omgeving verschijnen in
een nieuwe zoekresultatenlijst.
4. Druk op het Bluetooth-apparaat dat u wilt koppelen.
5. Bevestig de koppelprocedure: ● Als SSP (secure simple pai‐ ring) wordt ondersteund:
Bevestig de berichten op het
infotainmentsysteem en het
Bluetooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pai‐ ring) niet wordt ondersteund:
Op het infotainmentsysteem:
er verschijnt een Info-bericht
waarin u wordt gevraagd om
een pincode op uw Blue‐
tooth-apparaat in te voeren.
Op het Bluetooth-apparaat: voer de pincode in en beves‐ tig de ingevoerde gegevens.
6. Het infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
Let op
Na het koppelen van het Bluetooth-
apparaat geeft h naast het Blue‐
tooth-apparaat aan dat de telefoon‐ functie geactiveerd is en geeft y aan
dat de functie Streaming audio via
Bluetooth geactiveerd is.
7. Het telefoonboek wordt automa‐ tisch naar het infotainmentsys‐
teem gedownload. Afhankelijk
van de telefoon moet het infotain‐ mentsysteem toegang verkrijgen
tot het telefoonboek. Bevestig zonodig de berichten op het Blue‐
tooth-apparaat.
Als deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat wordt onder‐
steund, verschijnt er een bijbeho‐
rend bericht.
De Bluetooth-pincode wijzigen
Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth en vervolgens
Andere PIN voor koppelen om het be‐
treffende submenu weer te geven. Er verschijnt een toetsenblok.
Voer de gewenste viercijferige pin‐
code in.
Selecteer ⇦ om een ingevoerd num‐
mer te wissen.
Bevestig dit door Invoeren te selecte‐
ren.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op ; en selecteer vervolgens
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het betreffende
menu weer te geven.
Page 127 of 175

Telefoon127Een noodoproep maken
Kies het noodnummer (bijv. 112).
Er wordt verbinding gemaakt met de
alarmcentrale.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over het noodgeval.9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐
lijk, bv. om een gesprek te beant‐
woorden of het volume te regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐ binding tussen de mobiele telefoon
en het infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon
naar het infotainmentsysteem ver‐
stuurd. Afhankelijk van de mobiele te‐ lefoon en de hoeveelheid over te dra‐
gen gegevens kan dit enige tijd in be‐ slag nemen. Tijdens deze periode is
bediening van de mobiele telefoon via
het infotainmentsysteem slechts be‐ perkt mogelijk.
Let op
De verschillende functies van de te‐
lefoonportal worden niet door elke
mobiele telefoon ondersteund.
Daarom kan het bereik aan hieron‐
der beschreven functies afwijken.
Hoofdmenu Telefoon
Druk op ; en selecteer vervolgens
TELEFOON om het betreffende
menu weer te geven.
Let op
Het TELEFOON hoofdmenu is al‐
leen beschikbaar als er via Blue‐
tooth een mobiele telefoon met het
infotainmentsysteem verbonden is.
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving 3 124.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunt u nu bedienen via het hoofd‐
menu van de telefoon (en bijbeho‐
rende submenu's) en via de telefoon‐
specifieke knoppen op het stuurwiel.
Page 128 of 175

128TelefoonTelefoongesprek initiëren
Een telefoonnummer invoeren
Druk op ; en selecteer vervolgens
TELEFOON .
Voer een telefoonnummer in met het
toetsenblok in het telefoonhoofd‐
menu.
Druk op ⇦ of houd deze toets inge‐
drukt om een of meerdere ingevoerde
tekens te wissen.
Druk op v op het scherm of druk op
qw op het stuurwiel om het kiezen te
starten.
Het telefoonboek gebruiken Let op
Bij het koppelen van een mobiele te‐
lefoon aan het infotainmentsysteem
via Bluetooth wordt het telefoonboek van de mobiele telefoon automa‐
tisch gedownload 3 124.
Druk op ; en selecteer vervolgens
TELEFOON .
Selecteer Contacten in het telefoon‐
hoofdmenu.Snelzoeken 1. Selecteer u om een lijst met alle
contactpersonen weer te geven.
2. Blader door de lijst met contact‐ personen.
3. Druk op de contactpersoon die u wilt bellen. Er verschijnt een menumet alle telefoonnummers die
voor het geselecteerde contact
zijn opgeslagen.
4. Selecteer het gewenste telefoon‐ nummer om de oproep te starten.Zoekmenu
Als het telefoonboek veel contactper‐ sonen bevat, kunt u via het zoekmenu
de gewenste contactpersoon zoeken.Selecteer o in het menu Contacten
om het zoektabblad weer te geven.
De letters zijn alfabetisch gegroe‐
peerd op de schermtoetsen: abc, def ,
ghi , jkl , mno , pqrs , tuv en wxyz .
Gebruik ⇦ om een ingevoerde letters
te wissen.
1. Selecteer de knop met de eerste letter van de contactpersoon
waarnaar u wilt zoeken.
Bijvoorbeeld: Als de contactper‐
soon die u wilt zoeken met een 'g'
begint, selecteert u de knop ghi op
het scherm.
Alle contactpersonen verschijnen
die een van de letters op deze
Page 134 of 175

134TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ............118
Afbeeldingsbestanden ................114
Afbeelding via USB activeren .....118
Algemene aanwijzingen .......92, 123
Algemene informatie ..........114, 122
AUX ......................................... 114
Bluetooth ................................. 114
DAB ......................................... 111
Infotainmentsysteem .................92
Smartphone-applicaties ..........114
Telefoon .................................. 123
USB ......................................... 114
Antidiefstalfunctie ........................93
Audio afspelen ............................ 116
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................... 94
Audiobestanden ......................... 114
Audio via AUX activeren .............116
Audio via iPod activeren .............116
Audio via USB activeren .............116
Automatisch volume ...................103
AUX Algemene informatie ...............114
Apparaat aansluiten ................114
Audiomenu AUX .....................116
B Basisbediening ........................... 100
Bediening.................................... 127Externe apparaten ..................114
Menu ....................................... 100
Radio ....................................... 107
Telefoon .................................. 127
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................94
Stuurwiel ................................... 94
Bedieningspaneel Infotainment ....94
Beginmenu ................................. 100
Bel Beltoon .................................... 127
Functies tijdens het gesprek ...127
Inkomend gesprek ..................127
Telefoongesprek initiëren ........127
Beltoon Beltoon wijzigen ......................127
Beltoonvolume ........................ 103
Bestandsindelingen Afbeeldingsbestanden ............114
Audiobestanden ......................114
Filmbestanden......................... 114
Bluetooth Algemene informatie ...............114
Apparaat aansluiten ................114
Bluetooth-verbinding ...............124
Koppelen ................................. 124
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................. 116
Telefoon .................................. 127
Bluetooth-verbinding ..................124
Page 135 of 175

135DDAB ............................................ 111
Digital Audio Broadcasting .........111
Display-instellingen ............118, 119
F Favorietenlijst ............................. 109
Favorietenlijsten Zenders ophalen .....................109
Zenders opslaan .....................109
Filmbestanden ............................ 114
Films afspelen ............................ 119
Film via USB activeren ...............119
G Gebruik ......................... 97, 107, 122
AUX ......................................... 114
Bluetooth ................................. 114
iPod ......................................... 114
Menu ....................................... 100
Radio ....................................... 107
Telefoon .................................. 127
USB ......................................... 114
Geluidsinstellingen .....................102
I
Infotainmentsysteem inschakelen 97
Intellitext ..................................... 111
iPod ............................................ 114
Apparaat aansluiten ................114
iPod-audiomenu ......................116K
Koppelen .................................... 124
M
Maximaal inschakelvolume......... 103 Menubediening ........................... 100
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................131
Mute.............................................. 97
N Noodoproep ................................ 126
O
Oproepenhistorie ........................127
Overzicht bedieningselementen ...94
R Radio Afstemmen op zender .............107
DAB configureren ....................111
DAB-berichten ......................... 111
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 111
Favorietenlijsten ......................109
Gebruik.................................... 107
Golfband selecteren ................107
Inschakelen ............................. 107
Intellitext .................................. 111
Radio Data System (RDS) ......110
RDS configureren.................... 110Regio-instelling........................ 110
Regionaal ................................ 110
Zender zoeken ........................ 107
Zenders ophalen .....................109
Zenders opslaan .....................109
Radio activeren........................... 107
Radio Data System (RDS) ......... 110
RDS ............................................ 110
Regio-instelling ........................... 110
Regionaal ................................... 110
S Selectie van golfband .................107
Smartphone ................................ 114
Telefoonweergave ..................120
Smartphone-applicaties gebruiken ................................ 120
Snelkiesnummers .......................127
Spraakherkenning ......................122
Stemherkenning ......................... 122
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 116
Systeeminstellingen.................... 104
T
Telefoon Algemene informatie ...............123
Beltoon selecteren ..................127
Bluetooth ................................. 123
Bluetooth-verbinding ...............124
Een nummer invoeren .............127
Page 138 of 175

138InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.............138
Antidiefstalfunctie ......................139
Overzicht bedieningselementen 140
Gebruik ...................................... 143Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
Met de FM-, AM-, of DAB-radiofunc‐
ties kunt u op verschillende favorie‐
tenpagina's een groot aantal zenders
opslaan.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als alternatieve audiobron op
het infotainmentsysteem aansluiten,
bijv. een iPod, USB-apparaten of an‐
dere externe apparaten; via een ka‐
bel of via Bluetooth.
Het digitale geluidssysteem heeft di‐
verse vooraf ingestelde equalizer‐
modi, waarmee u het geluid kunt op‐
timaliseren.
Ook is het infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een Telefoonportaal waarmee u uw mobiele telefoon com‐
fortabel in de auto kunt gebruiken.
Als optie kunt u het infotainmentsys‐
teem gebruiken met de bedienings‐
elementen op het stuurwiel, of – als
uw mobiele telefoon dit ondersteunt –
via het spraakherkenningssysteem.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig wanneer u het in‐
fotainment-systeem gebruikt.
Stop bij twijfel de auto voordat u het infotainment-systeem bedient.
Page 139 of 175

Inleiding139Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Antidiefstalfunctie
Het infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstalbeveiligt.
De beveiliging houdt in dat het info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Page 143 of 175

Inleiding143GebruikBedieningselementen
Het infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een knop MENU en menu's op het
display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● het bedieningspaneel op het in‐ fotainmentsysteem 3 140
● audioknoppen op het stuurwiel 3 140
● de spraakherkenning 3 158
Het infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde
Infotainmentbron actief.
Druk op X en houd deze ingedrukt
om het systeem uit te schakelen.Automatisch uitschakelen
Als het infotainmentsysteem wordt in‐
geschakeld met X terwijl het contact
is uitgeschakeld, schakelt het na 10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellen Draai aan m; de actuele instelling ver‐
schijnt op het display.
Bij het inschakelen van het infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐ steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 146.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume 3 146
wordt het volume automatisch zoda‐ nig aangepast dat er geen geluid van het wegdek of van de wind hoorbaar
is.
Stiltefunctie
Druk op m voor het dempen van de
audiobronnen.
Draai aan m om de mute-functie te
annuleren.Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of tussen de ver‐
schillende golfbanden te wisselen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 149.
Externe apparaten
Druk meerdere malen op MEDIA om
de afspeelmodus van een verbonden
extern apparaat (bijv. USB-apparaat
of Bluetooth-apparaat) te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 154.
Telefoon
Druk op PHONE om een Bluetooth-
verbinding tussen het infotainment‐
systeem en een mobiele telefoon tot
stand te brengen.
Bij het tot stand brengen van een ver‐ binding verschijnt het hoofdmenu van
de telefoonmodus.
Page 144 of 175

144InleidingVoor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het infotainmentsysteem
3 162.
Als er geen verbinding tot stand kan
worden gebracht, verschijnt er een
bijbehorend menu. Voor een gede‐
tailleerde beschrijving van het opzet‐
ten en het tot stand brengen van een
Bluetooth-verbinding tussen het info‐
tainmentsysteem en een mobiele te‐
lefoon 3 160.
Page 146 of 175

146BasisbedieningDruk op MENU, selecteer Indstillinger
(Settings) en vervolgens Geluidsin‐
stellingen om het geluidsinstellingen‐
menu te openen.
Lage, middelhoge en hoge tonen
instellen
Blader door de lijst en selecteer Bas,
Midrange of Treble .
Wijzig en bevestig de instelling.
Volumeverdeling voor en achter
instellen
Blader door de lijst en selecteer Fade.
Wijzig en bevestig de instelling.
Volumeverdeling rechts en links
instellen
Blader door de lijst en selecteer
Balans .
Wijzig en bevestig de instelling.
Een geluidsstijl selecteren Blader door de lijst en selecteer EQ
(equalizer).De EQ-opties bieden voor de desbe‐
treffende muziekstijl geoptimali‐
seerde voorkeursinstellingen voor de
lage, middelhoge en hoge tonen.
Draai aan MENU om tussen de ver‐
schillende opties te wisselen en druk vervolgens op MENU om de instelling
te bevestigen.
Volume-instellingen Snelheidsgecompenseerd
volume aanpassen
Druk op MENU om het desbetref‐
fende audiomenu te openen.
Blader door de lijst en selecteer
Indstillinger (Settings) .
Selecteer Autom. volumeregeling .
In het getoonde menu kunt u de func‐
tie Autom. volumeregeling deactive‐
ren of de mate van volumeaanpas‐
sing selecteren.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste optie.Maximaal opstartvolume
aanpassen
Druk op MENU om het desbetref‐
fende audiomenu te openen.
Blader door de lijst en selecteer
Indstillinger (Settings) .
Selecteer Maximaal startvolume .
Stel de gewenste waarde in.
Volume van verkeersinformatie Stel het gewenste volume van de ver‐
keersinformatie in wanneer een ver‐
keersbericht door het systeem wordt
gegeven.
De desbetreffende instelling wordt
door het systeem opgeslagen.
Systeeminstellingen
Diverse instellingen en aanpassingen voor het infotainmentsysteem kunnenin het instellingenmenu worden ge‐
configureerd.