open gas tank OPEL ASTRA K 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018.5, Model line: ASTRA K, Model: OPEL ASTRA K 2018.5Pages: 333, PDF Size: 9.51 MB
Page 235 of 333

Rijden en bediening233Brandstof voor
dieselmotoren
Gebruik alleen dieselbrandstof die
voldoet aan EN 590 en die een
zwavelgehalte van max. 10 ppm
heeft.
Er mogen brandstoffen met max. 7% biodiesel (conform EN 14214)
worden gebruikt (bijv. met de
naam B7).
Bij ritten buiten de Europese Unie
kunt u incidenteel euro-dieselbrand‐
stof met een zwavelgehalte lager dan
50 ppm gebruiken.
Voorzichtig
Bij veelvuldig gebruik van diesel‐
brandstof met meer dan 15 ppm
zwavel veroorzaakt ernstige
schade aan de motor.
Voorzichtig
Gebruik van brandstof die niet
voldoet aan EN 590 of soortgelijk,
kan leiden tot een verminderd
motorvermogen, meer slijtage of motorschade en kan van invloed
zijn op de garantie.
Gebruik geen scheepsdiesel, verwar‐
mingsolie, Aquazole en vergelijkbare
diesel-wateremulsies. Het is niet
toegestaan om dieseloliën aan te
lengen met brandstoffen voor benzi‐ nemotoren.
Rijden bij lage temperaturen Bij temperaturen onder 0 °C kunnen
sommige dieselproducten met bijge‐
mengde biodiesel aankoeken, bevrie‐
zen of gelvormig worden, waardoor
het brandstoftoevoersysteem moge‐
lijk minder goed werkt. Starten en
draaien van de motor werken moge‐
lijk niet goed. Tank bij temperaturen
onder 0 °C altijd winterdiesel.
Bij temperaturen onder -20 °C kan
dieselbrandstof met een kwaliteit voor
zeer lage temperaturen worden
gebruikt. Gebruik deze brandstofkwa‐ liteit bij voorkeur niet in warme of
tropische klimaten, omdat hierdoor de
motor kan afslaan of slecht start en
het brandstofinspuitsysteem schade
kan oplopen.
Brandstof voor het rijden op aardgas
Aardgas wordt ook wel CNG
(Compressed Natural Gas)
genoemd.
Gebruik aardgas met een methaan‐
gehalte van ongeveer 78 - 99%. L- gas (laag) heeft ongeveer 78 - 87%
en H-gas (hoog) heeft ongeveer
87 - 99%. Eventueel kunt u, mits
chemisch voorbereid en ontzwaveld,
ook biogas met hetzelfde methaan‐
gehalte gebruiken.
Page 236 of 333

234Rijden en bedieningAlleen aardgas of biogas gebruiken
dat voldoet aan DIN 51624.
Geen vloeibaar gas of LPG-autogas
gebruiken.
Tanken9 Gevaar
Schakel het contact en externe
verwarmingen met verbrandings‐ kamers uit alvorens te beginnenmet tanken.
Volg de bedienings- en veilig‐
heidsinstructies van het tanksta‐
tion tijdens het tanken.
9 Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Geen open vuur
of vonken.
Wanneer u brandstof in de auto
kunt ruiken, dient u de oorzaak daarvan onmiddellijk door een
werkplaats te laten verhelpen.
Een etiket met symbolen aan de
binnenkant van de tankvulklep geeft
de toegestane brandstofsoorten aan.
In Europa zijn de vulpistolen op de tankstations voorzien van dezelfde
symbolen. Tank alleen de toegestane
brandstofsoort.
Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
De tankvulklep zit achteraan aan de
rechterzijde van de auto.
De tankvulklep kan alleen bij een
ontgrendelde auto worden geopend.
Ontgrendel de tankvulklep door tegen
de klep te duwen.
Benzine en dieselbrandstof
tanken
Open de tank door de dop langzaam
linksom te draaien.
Page 237 of 333

Rijden en bediening235
Bij het tanken de tankdop in de steunop de tankvulklep hangen.
Schakel om te tanken het vulpistool
in.
Na het automatisch afslaan kunt de
tank nog maximaal twee keer door
drukken op het pistool helemaal vol
maken.
Voorzichtig
Gemorste brandstof onmiddellijk
afwassen.
Om hem te sluiten, draait u de tank‐
dop rechtsom tot hij vastklikt.
Sluit de klep en klik hem vast.
Beveiliging tegen onjuiste brandstof9 Waarschuwing
Probeer de klep van de vulpijp bij
auto's met beveiliging tegen
onjuiste brandstof niet met de
hand te openen.
Als u dat toch doet, kunnen uw
vingers bekneld raken.
Door de beveiliging tegen onjuiste
brandstof kan de klep van de vulpijp
alleen worden geopend door geschikt
vulpistool of een trechter voor nood‐
bijtanken.
Tank in een noodsituatie bij vanuit
een jerrycan. Gebruik een trechter
om het kapje van de vulopening te
openen.
De trechter is opgeborgen in de baga‐
geruimte of in het handschoenenkas‐ tje.
Plaats de trechter recht op de vulpijp en druk deze met iets kracht erin.
Reinig de trechter na het bijvullen en
berg deze op.
Aardgas tanken
De tankvulklep kan alleen bij een
ontgrendelde auto worden geopend.
Ontgrendel de tankvulklep door tegen
de klep te duwen.
9 Waarschuwing
Tank alleen met een maximale
uitgangsdruk van 250 bar bij. Tank alleen bij op tankstations met
temperatuurcompensatie.
Het tanken van aardgas helemaal
voltooien, d.w.z. de vulopening
ontluchten.
Page 238 of 333

236Rijden en bedieningDe capaciteit van de aardgastanks is
afhankelijk van de buitentempera‐
tuur, de afleverdruk, de samenstelling van het gas en het type tankinstalla‐
tie. Inhouden 3 309.
Klepje sluiten en vastklikken.
Benamingen van "aardgasauto's" in het buitenland:DuitsErdgasfahrzeugeEngelsNGVs = Natural Gas Vehi‐clesFransVéhicules au gaz naturel -
of - Véhicules GNVItaliaansMetano auto
Benamingen van "aardgas" in het
buitenland:
DuitsErdgasEngelsCNG = Compressed
Natural GasFransGNV = Gaz Naturel (pour)
Véhicules - of -
CGN = carburantgaz
naturelItaliaansMetano (per auto)Tankdop
Gebruik uitsluitend originele tankdop‐pen.
Auto's met een dieselmotor hebben
een speciale tankdop.Trekhaak
Algemene informatie Alleen een trekhaak gebruiken die
voor uw auto is goedgekeurd. Het
inbouwen van een trekhaak door een
werkplaats laten uitvoeren. Zo nodig
wijzigingen in de auto aanbrengen,
zoals in het koelsysteem, de hitte‐
schilden of andere uitrusting.
De lamp-uitvaldetectie van het
aanhangerremlicht constateert geen
individueel uitgevallen lampen. Bij
bijv. vier lampen van 5 W wordt er pas uitval geconstateerd als er nog
slechts één lamp van 5 W brandt of
als alle lampen zijn uitgevallen.
Bij het monteren van een trekhaak kan de opening voor het sleepoog
worden afgedekt. In dat geval de trek‐
haakstang gebruiken voor het slepen.
Bewaar de trekhaakstang altijd in de
auto wanneer deze niet wordt
gebruikt.
Page 331 of 333

329Opgeslagen instellingen...............24
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Parkeerhulp ............................... 213
Parkeerlichten ............................ 150
Parkeren .............................. 18, 174
Park pilot met ultrasoonsensoren 213
Partikelfilter ................................. 177
Pech ........................................... 287
Persoonlijke instellingen ............130
Pollenfilter .................................. 163
Portieren ....................................... 31
Portier open ............................... 120
Prestaties ................................... 304
Profieldiepte ............................... 275
Q Quickheat ................................... 162
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 324
REACH ....................................... 316
Regelbare instrumentenverlichting ...........150
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 321
Remassistentie .......................... 191
Rem- en koppelingssysteem .....115
Rem- en koppelingsvloeistof ......294Remmen ............................ 189, 247
Remvloeistof .............................. 247
Reservewiel ............................... 283
Richtingaanwijzers ............113, 149
Roetfilter .................................... 177
Ruiten ........................................... 42
Rijgedrag en aanhangertips ......237
Rijregelsystemen ........................192
Rijverlichting ........................ 12, 118
S Schakelen ................................... 116
Selectieve katalysatorreductie ....178
Service ............................... 164, 293
Service-display .......................... 112
Service-informatie ...................... 293
Sjorogen ...................................... 85
Slepen ................................ 236, 287
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................277
Snelheidsbegrenzer ...........119, 197
Snelheidsmeter .......................... 108
Software-update .........................319
Spiegelverstelling ..........................9
Sportmodus ............................... 194
Sproeiervloeistof ........................247
Startbeveiliging ....................39, 118
Starten en bediening ..................166Starthulp gebruiken ...................286
Stoelpositie .................................. 49
Stoelverstelling .............................. 7
Stoelverwarming Stoelverwarming, achter ...........58
Stoelverwarming, voor ..............56
Stop/Start-systeem .....................171
Storing ............................... 184, 188
Storingsindicatielamp ................115
Stroomonderbreking ..................184
Sturen ......................................... 166
Stuurbedieningsknoppen .............95
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 95
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 234 Te laag brandstofpeil .................118
Toerenteller ............................... 110
Topsnelheid ................................ 270
Traction Control .........................192
Traction Control-systeem UIT..... 117
Trekhaak............................. 236, 238
Trekstang.................................... 236
Typeplaatje ................................ 297
U
Uitlaatgassen ............................. 176
Uitrol-brandstofafsluiter .............171
Uitstapverlichting .......................152