OPEL ASTRA K 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: ASTRA K, Model: OPEL ASTRA K 2018Pages: 327, PDF Size: 9.29 MB
Page 91 of 327

Opbergen89● Boven de achterbank bevindenzich aan weerszijden in het
dakframe montageopeningen:
klik de stang aan een zijde vast in de opening, druk de stang samen
en klik hem vast aan de andere
zijde.
● Bevestig de lussen met de haken
van het veiligheidsnet in de ogen
aan de onderkant van de vloer‐
plaat van de bagageruimte
achter de achterbank. Open de
geperforeerde delen aan beide
zijden van de vloerplaat met
behulp van de schroevendraaier
en klap de ogen omhoog om
deze te kunnen gebruiken.
Bevestig de haken in de ogen.
● Beide banden spannen door aan
het losse eind te trekken.
● De rugleuning van de achterbank
moet omhoog worden gebracht.
Achter de voorstoelen
● Boven de voorstoelen bevinden zich aan weerszijden in het
dakframe montageopeningen:
klik de stang aan een zijde vast in
de opening, druk de stangen
samen en klik vast aan de andere zijde.
● Bevestig de banden met de haken van het veiligheidsnet inde ogen in de vloer vóór de
achterbank. Druk de geperfo‐
reerde delen aan beide zijden
van de vloerplaat in om bij de
ogen te komen. Bevestig de
haken in de ogen.
● Beide banden spannen door aan
het losse eind te trekken.
● Duw de hoofdsteunen omlaag en
klap de rugleuningen van de
achterbank neer 3 76.
Page 92 of 327

90OpbergenVerwijderen
Trek aan beide zijden aan de flap bij
de spanner om de spanning van de
banden te halen. Haal de haken uit de
ogen.
Haak de stangen van het veiligheids‐ net los van de beugels in het
dakframe.
Rol het net op en maak het vast met een band.
OpbergenAlle motoruitvoeringen, uitgezonderd
CNG: u kunt het verwijderde veilig‐
heidsnet opbergen onder de vloer‐
plaat van de bagageruimte 3 84.
Gevarendriehoek
5-deurs hatchback
Berg de gevarendriehoek op in de
uitsparing vóór de achterklep.
5-deurs hatchback met CNG
Berg de gevarendriehoek op in de
uitsparing onder de vloerplaat van de bagageruimte.
Page 93 of 327

Opbergen91Sports Tourer
Berg de gevarendriehoek op in de
uitsparing aan de rechter- of linker‐
zijde onder de vloerplaat van de
bagageruimte.
Verbanddoos
Berg de verbanddoos op in het
opbergvak in de linker zijwand.
Op de afbeelding is de 5-deurs hatch‐ back te zien.
Ontgrendel en open het deksel om
het vak te openen.
Op de afbeelding is de Sports Tourer te zien.
Draai aan de knop om het deksel te
openen.
Page 94 of 327

92OpbergenDakdragersysteem
Dakdrager Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ding van dakschade adviseren wij het
voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken. Neem
contact op met uw werkplaats voor
meer informatie.
Dakdrager monteren
5-deurs hatchback, Sports Tourer
Open alle portieren.
De bevestigingspunten zitten aan weerskanten in de portieropeningen.
Zet de dakdrager volgens de
montage-instructies vast.
Dakdrager wegnemen als deze niet
wordt gebruikt.9 Waarschuwing
Sports Tourer
De dakrails vormen een sierele‐
ment en zijn niet bedoeld om
lasten te dragen. Het is niet toege‐
staan om hier dakdragers of
andere accessoires op te plaat‐
sen. Gebruik uitsluitend de daar‐ toe bestemde bevestigingspunten
in de portiersponningen.
Beladingsinformatie
● Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Zorg dat de rugleuningen
goed vastklikken. D.w.z. dat de
rode merktekens dichtbij de
ontgrendelingshendel aan de
zijkant mogen niet meer zicht‐
baar mogen zijn. Bij stapelbare
voorwerpen de zwaarste voor‐
werpen onderop leggen.
● Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 85.
Page 95 of 327

Opbergen93●Losse voorwerpen in de bagage‐
ruimte vastzetten om glijden
tegen te gaan.
● Bij het vervoeren van voorwer‐ pen in de bagageruimte mogen
de rugleuningen van de achter‐
bank niet schuin naar voren
geklapt zijn.
● Bagage niet boven de rugleunin‐ gen laten uitsteken.
● Sports Tourer: plaats het veilig‐ heidsnet wanneer voorwerpen inde bagageruimte worden
getransporteerd.
● Leg niets op de bagageruimte- afdekking of op het instrumenten‐
paneel en dek de sensor boven
op het instrumentenpaneel niet
af.
● De bagage mag de bediening van pedalen, handrem, schakel‐
hefboom en de bewegingsvrij‐
heid van de bestuurder niet
belemmeren. Geen losse voor‐
werpen in het interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐ klep rijden.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de
lading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 292) en
het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttige draagver‐
mogen door de gegevens van uw auto in de tabel Gewichten voorin deze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle
vloeistoffen (brandstoftank voor
90% gevuld).
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag
door het hogere zwaartepunt.
Lading gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐
ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
De toegestane daklast is 75 kg. De dakbelasting is de som van
het gewicht van het dakdrager‐
systeem en de lading.
Page 96 of 327

94Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................95
Stuurwielverstelling ...................95
Stuurbedieningsknoppen ...........95
Verwarmd stuurwiel ...................96
Claxon ....................................... 96
Wis-/wasinstallatie voorruit ........96
Wis-/wasinstallatie achterruit .....98
Buitentemperatuur .....................99
Klok ........................................... 99
Elektrische aansluitingen .........101
Elektriciteitsstekker ..................102
Asbakken ................................. 104
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................105
Instrumentengroep ..................105
Snelheidsmeter .......................108
Kilometerteller ......................... 109
Dagteller .................................. 109
Toerenteller ............................. 110
Brandstofmeter ........................110
Brandstofkeuzeschakelaar ......110
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 111
Service-display ........................ 112Controlelampen .......................113
Richtingaanwijzer ....................113
Gordelverklikker ......................113
Airbag en gordelspanners .......114
Airbag-deactivering .................114
Laadsysteem ........................... 115
Storingsindicatielamp ..............115
Rem- en koppelingssysteem ...115
Elektrische handrem ................115
Elektrische handrem defect .....115
Antiblokkeersysteem (ABS) .....116
Schakelen ................................ 116
Afstand tot voorligger ..............116
Lane keep assist .....................116
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............116
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..116
Traction Control-systeem UIT . 117
Voorverwarming ......................117
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 117
Motoroliedruk ........................... 117
Te laag brandstofpeil ...............118
Startbeveiliging ........................118
Rijverlichting ............................ 118
Grootlicht ................................. 118
Grootlichtassistentie ................118
LED-koplampen .......................118
Mistlamp .................................. 118Mistachterlicht......................... 118
Cruise control .......................... 118
Adaptieve cruise control ..........119
Voorligger gedetecteerd ..........119
Snelheidsbegrenzer ................119
Verkeersbordherkenning .........119
Portier open ............................. 119
Informatiedisplays ......................120
Driver Information Center ........120
Info-Display ............................. 126
Boordinformatie ......................... 128
Geluidssignalen .......................129
Batterijspanning .......................129
Persoonlijke instellingen ............130
Telematicaservice ......................136
OnStar ..................................... 136
Page 97 of 327

Instrumenten en bedieningsorganen95Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen U kunt het Driver Information Center,
bepaalde bestuurdersondersteu‐
ningssystemen, het infotainmentsys‐
teem en een aangesloten mobiele telefoon bedienen met de knoppen op het stuurwiel.
De illustraties tonen verschillende
versies.
Driver Information Center 3 120.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 191.
Meer informatie staat in de handlei‐ ding van het infotainment-systeem.
Page 98 of 327

96Instrumenten en bedieningsorganenVerwarmd stuurwiel
Druk op * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door de led in de knop.
De gedeelten van het stuurwiel die
specifiek aanbevolen zijn voor plaat‐
sing van de handen zijn sneller warm en worden warmer dan de overige
gedeelten.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en tijdens een Autostop.
Stop/Start-systeem 3 170.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie voorruit
Voorruitwissers met verstelbaar
wisintervalHI:snelLO:langzaamINT:intervalwissenOFF:uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Page 99 of 327

Instrumenten en bedieningsorganen97Instelbaar wisinterval
Wisserhendel in stand INT.
Draai aan het stelwiel om de wisfre‐ quentie in te stellen.
Voorruitwisser met regensensorHI:snelLO:langzaamAUTO:automatische wisfunctie
met regensensorOFF:uit
In de stand AUTO registreert de
regensensor de hoeveelheid neer‐ slag op de voorruit en stuurt automa‐
tisch de wissnelheid van de voorrui‐
twisser aan.
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Instelbare gevoeligheid van de
regensensor
Wisserhendel in stand AUTO.
Draai aan het stelwiel om de gevoe‐ ligheid van de regensensor in te stel‐
len.
Page 100 of 327

98Instrumenten en bedieningsorganen
Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs.Regensensorfunctie kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd in de
Persoonlijke instellingen.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 126.
Persoonlijke instellingen 3 130.
Voorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof op de voorruit
gespoten en de ruitenwisser maakt enkele slagen.
Sproeiervloeistof 3 243.
Wis-/wasinstallatie
achterruit
Achterruitwisser
Verdraai de buitenste dop om de
achterruitwisser in te schakelen:
OFF:uitINT:onderbroken werkingON:continue werking
Niet inschakelen wanneer de achter‐
ruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.