OPEL ASTRA K 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: ASTRA K, Model: OPEL ASTRA K 2020Pages: 319, PDF Size: 27.37 MB
Page 91 of 319

Opbergen89Veiligheidsnet
Het veiligheidsnet is beschikbaar bij
de Sports Tourer en kan worden
gemonteerd achter de achterbank of
– als de rugleuningen van de achter‐
bank zijn neergeklapt – achter de
voorstoelen.
Het is niet toegestaan om personen achter het veiligheidsnet te vervoe‐
ren.
Monteren
Achter de achterbank
● Boven de achterbank zitten aan weerszijden in het dakframe
montageopeningen: klik de stang
aan een zijde vast in de opening, druk de stang samen en klik hem
vast aan de andere zijde.
● Bevestig de lussen met de haken
van het veiligheidsnet in de ogen
aan de onderkant van de vloer‐
plaat van de bagageruimte
achter de achterbank. Open de
geperforeerde delen aan beide
zijden van de vloerplaat met
behulp van de schroevendraaier
en klap de ogen omhoog om
deze te kunnen gebruiken.
Bevestig de haken in de ogen.
● Beide banden spannen door aan
het losse eind te trekken.
● De rugleuning van de achterbank
moet omhoog worden gebracht.
Achter de voorstoelen
● Boven de voorstoelen zitten aan weerszijden in het dakframe
montageopeningen: klik de stang
aan een zijde vast in de opening, druk de stangen samen en klik
vast aan de andere zijde.
Page 92 of 319

90Opbergen
● Bevestig de banden met dehaken van het veiligheidsnet inde ogen in de vloer vóór de
achterbank. Druk de geperfo‐
reerde delen aan beide zijden
van de vloerplaat in om bij de
ogen te komen. Bevestig de
haken in de ogen.
● Beide banden spannen door aan
het losse eind te trekken.
● Duw de hoofdsteunen omlaag en
klap de rugleuningen van de
achterbank neer 3 77.
Verwijderen
Trek aan beide zijden aan de flap bij
de spanner om de spanning van de
banden te halen. Haal de haken uit de
ogen.
Haak de stangen van het veiligheids‐ net los van de beugels in het
dakframe.
Rol het net op en maak het vast met een band.
OpbergenAlle motoruitvoeringen, uitgezonderd
CNG: u kunt het verwijderde veilig‐
heidsnet opbergen onder de vloer‐
plaat van de bagageruimte 3 85.
Gevarendriehoek
5-deurs hatchback
Leg de gevarendriehoek in de ruimte
achter in de bagageruimte.
Page 93 of 319

Opbergen91Sports Tourer
Berg de gevarendriehoek op in de
uitsparing aan de rechter- of linker‐
zijde onder de vloerplaat van de
bagageruimte.
Verbanddoos
Berg de verbanddoos op in het
opbergvak in de linker zijwand.
Op de afbeelding is de 5-deurs hatch‐ back te zien.
Ontgrendel en open het deksel om
het vak te openen.
Op de afbeelding is de Sports Tourer te zien.
Draai aan de knop om het deksel te
openen.
Page 94 of 319

92OpbergenDakdragersysteem
Dakdrager Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ding van dakschade adviseren wij het
voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken. Neem
contact op met uw werkplaats voor
meer informatie.
Dakdrager monteren
5-deurs hatchback, Sports Tourer
Open alle portieren.
De bevestigingspunten zitten aan weerskanten in de portieropeningen.
Zet de dakdrager volgens de
montage-instructies vast.
Dakdrager wegnemen als deze niet
wordt gebruikt.9 Waarschuwing
Sports Tourer
De dakrails vormen een sierele‐
ment en zijn niet bedoeld om
lasten te dragen. Het is niet toege‐
staan om hier dakdragers of
andere accessoires op te plaat‐
sen. Gebruik uitsluitend de daar‐ toe bestemde bevestigingspunten
in de portiersponningen.
Beladingsinformatie
● Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Zorg dat de rugleuningen
goed vastklikken. D.w.z. dat de
rode merktekens achter de
ontgrendelingshendels mogen
niet meer zichtbaar mogen zijn.
Bij stapelbare voorwerpen de
zwaarste voorwerpen onderop
leggen.
● Losse spullen met banden aan de sjorogen vastzetten om te
voorkomen dat ze gaan schuiven 3 86.
Page 95 of 319

Opbergen93● Bagage niet boven de rugleunin‐gen laten uitsteken.
● Sports Tourer: plaats het veilig‐ heidsnet wanneer voorwerpen in
de bagageruimte worden
getransporteerd.
● Leg niets op de bagageruimte- afdekking of op het instrumenten‐
paneel en dek de sensor boven op het instrumentenpaneel niet
af.
● De bagage mag de bediening van pedalen, parkeerrem, scha‐
kelhendel en de bewegingsvrij‐
heid van de bestuurder niet
belemmeren. Geen losse voor‐
werpen in het interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐ klep rijden.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als dat
niet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de
lading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 288) en
het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttige draagver‐
mogen door de gegevens van uw auto in de tabel Gewichten voorin deze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle
vloeistoffen (brandstoftank voor
90% gevuld).
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag
door het hogere zwaartepunt.
Lading gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐
ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.De toegestane daklast is 75 kg.De dakbelasting is de som van
het gewicht van het dakdrager‐
systeem en de lading.
Page 96 of 319

94Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................95
Stuurwielverstelling ...................95
Stuurbedieningsknoppen ...........95
Verwarmd stuurwiel ...................95
Claxon ....................................... 96
Wis- en wasinstallatie voorruit ...96
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 98
Buitentemperatuur .....................99
Klok ........................................... 99
Elektrische aansluitingen .........101
Inductief opladen .....................102
Asbakken ................................. 103
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................103
Instrumentengroep ..................103
Snelheidsmeter .......................106
Kilometerteller ......................... 107
Dagteller .................................. 107
Toerenteller ............................. 108
Brandstofmeter ........................108
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 108
Service-display ........................ 109Controlelampen .......................110
Richtingaanwijzers ..................110
Gordelverklikker ......................111
Airbag en gordelspanners .......111
Airbag-deactivering .................112
Laadsysteem ........................... 112
Storingsindicatielampje ...........112
Rem- en koppelingssysteem ...112
Elektrische handrem ................113
Elektrische parkeerrem defect . 113
Antiblokkeersysteem (ABS) .....113
Schakelen ................................ 113
Afstand tot voorligger ..............113
Lane keep assist .....................114
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............114
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..114
Traction Control-systeem UIT . 114
Koelvloeistoftemperatuur .........114
Voorverwarming ......................114
AdBlue ..................................... 114
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 115
Motoroliedruk ........................... 115
Te laag brandstofpeil ...............115
Startbeveiliging ........................115
Rijverlichting ............................ 116
Groot licht ................................ 116
Grootlichtassistentie ................116Led-koplampen ........................116
Mistlampen voor ......................116
Mistachterlicht ......................... 116
Cruise control .......................... 116
Adaptieve cruise control ..........116
Voorligger gedetecteerd ..........117
Voetgangersdetectie ...............117
Snelheidsbegrenzer ................117
Verkeersbordherkenning .........117
Portier open ............................. 117
Displays ..................................... 117
Driver Information Center ........117
Info-Display ............................. 124
Boordinformatie ......................... 126
Geluidssignalen .......................126
Batterijspanning .......................127
Persoonlijke instellingen ............127
Telematicaservice ......................133
Noodoproep ............................. 133
Page 97 of 319

Instrumenten en bedieningsorganen95Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
De cruisecontrol en snelheidsbegren‐
zer zijn te bedienen via de knoppen
links op het stuurwiel.
De frontaanrijdingswaarschuwing is
ook in te stellen met de knoppen links op het stuurwiel.
Het Infotainmentsysteem is via de
knoppen op het stuurwiel te bedie‐
nen.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 183.
Meer informatie staat in de handlei‐ ding van het infotainment-systeem.
Verwarmd stuurwiel
Druk op * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door de led in de knop.
Page 98 of 319

96Instrumenten en bedieningsorganenDe gedeelten van het stuurwiel die
specifiek aanbevolen zijn voor plaat‐
sing van de handen zijn sneller warm en worden warmer dan de overigegedeelten.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en tijdens een Autostop.
Stop/Start-systeem 3 163.
Claxon
j indrukken.
Wis- en wasinstallatie
voorruit
Voorruitwissers met verstelbaar
wisintervalHI:snelLO:langzaamINT:intervalwissenOFF:uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Instelbaar wisinterval
Wisserhendel in stand INT.
Draai aan het stelwiel om de wisfre‐ quentie in te stellen.
Page 99 of 319

Instrumenten en bedieningsorganen97Voorruitwisser met regensensorHI:snelLO:langzaamAUTO:automatische wisfunctie
met regensensorOFF:uit
In de stand AUTO registreert de
regensensor de hoeveelheid neer‐ slag op de voorruit en stuurt automa‐
tisch de wissnelheid van de voorrui‐
twisser aan.
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Instelbare gevoeligheid van de
regensensor
Wisserhendel in stand AUTO.
Draai aan het stelwiel om de gevoe‐ ligheid van de regensensor in te stel‐
len.
Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs.
Regensensorfunctie kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd in de
Persoonlijke instellingen.
Selecteer de desbetreffende instel‐
ling in Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 124.
Persoonlijke instellingen 3 127.
Page 100 of 319

98Instrumenten en bedieningsorganenVoorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof op de voorruit
gespoten en de ruitenwisser maakt enkele slagen.
Sproeiervloeistof 3 237.
Wis- en wasinstallatie
achterruit
AchterruitwisserOFF:uitINT:onderbroken werkingON:continue werking
Niet inschakelen wanneer de achter‐
ruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐
len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.
U kunt deze functie in- of uitschakelen in het menu Instellingen op het
Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 127.
Achterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de
achterruit gespoten en de ruitenwis‐
ser maakt enkele slagen.
De achteruitsproeier wordt gedeacti‐
veerd wanneer het vloeistofpeil te
laag is.
Sproeiervloeistof 3 237.