airbag OPEL ASTRA K 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: ASTRA K, Model: OPEL ASTRA K 2020Pages: 319, PDF Size: 27.37 MB
Page 135 of 319

Instrumenten en bedieningsorganen133Telematicaservice
Noodoproep
Noodoproepfunctie
Bij auto's met de noodoproepfunctie zit er een rode SOS-knop in de
dakconsole.
Via de noodoproepfunctie wordt u
doorverbonden met de dichtstbij‐
zijnde meldkamer (PSAP). Er wordt
een minimale hoeveelheid gegevens
naar de meldkamer verzonden, waar‐
onder auto- en locatiegegevens.
Let op
Een noodoproep doen is wellicht
niet mogelijk in gebieden met onvol‐ doende netwerkdekking of als
gevolg van schade aan hardware tijdens een ongeluk.
Automatische botsingsmelding
Bij een ongeval waarbij airbags
worden geactiveerd wordt er een
automatische noodoproep gedaan en wordt er een automatische botsings‐
melding verzonden naar de dichtstbij‐ zijnde meldkamer.
Noodhulp
In een noodsituatie kunt u ook hand‐
matig een noodoproep doen door de
rode SOS-knop gedurende meer dan
twee seconden in te drukken. De led
knippert om aan te geven dat er
verbinding met de dichtstbijzijnde
meldkamer wordt gemaakt. De led
brandt ononderbroken zo lang als de
oproep actief is.
Als u de SOS-knop onmiddellijk voor
de tweede keer indrukt, beëindigt u de oproep. De led dooft.
Page 142 of 319

140VerlichtingBij het afslaan gaan, afhankelijk van
de stuurhoek en de richtingaanwij‐
zersignalen, bepaalde led's branden
die het wegdek in de rijrichting
verlichten. Wordt geactiveerd tot een
snelheid van 40 km/u.
Achteruitparkeerfunctie Als hulp bij het parkeren, gaan beide
afbuigverlichtingen en het achteruit‐
rijlicht branden wanneer de koplam‐
pen zijn ingeschakeld en de achter‐
uitversnelling wordt geselecteerd.
Deze blijven korte tijd branden nadat u de auto uit de achteruitversnelling
hebt gezet of totdat u sneller dan 7 km/u vooruitrijdt.
Automatische koplampverstelling
Om te voorkomen dat tegenliggers
worden verblind, worden de koplam‐
pen automatisch versteld op basis
van de hellingshoek, gemeten door
de voor- en achteras, de versnelling
of vertraging en de rijsnelheid.
Koplampen bij rijden in het
buitenland
3 138.Storing in led-koplampsysteem
Wanneer het systeem een storing in het led-koplichtsysteem opmerkt,selecteert het een voorkeuze-instel‐
ling om te voorkomen dat tegenlig‐
gers worden verblind. U ziet een
waarschuwing op het Driver Informa‐ tion Centre.
Alarmknipperlichten Om in te schakelen ¨ indrukken.
De illustraties tonen verschillende
versies.
De alarmknipperlichten worden auto‐
matisch ingeschakeld wanneer de
airbags bij een ongeval in werking
treden.
Richtingaanwijzersomhoog:richtingaanwijzer rechtsomlaag:richtingaanwijzer links
Bij het verplaatsen van de hendel voelt u een weerstandspunt.
De richtingaanwijzer knippert onon‐
derbroken wanneer de hendel voorbij
het weerstandspunt wordt verplaatst.
Het knipperen stopt wanneer het
stuurwiel in tegengestelde richting
Page 145 of 319

Verlichting143Draai aan het kartelwiel A en houd dit
vast tot de gewenste lichtsterkte is
bereikt.
Binnenverlichting
De voorste en achterste interieurver‐
lichting worden bij het in- en uitstap‐
pen vanzelf ingeschakeld en doven
met enige vertraging.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags
geactiveerd worden gaat de vloer‐
verlichting automatisch aan.
Voorste interieurverlichtingw:automatisch in- en
uitschakelendruk op u:aandruk op v:uit
Achterste interieurverlichting
Licht op in combinatie met de instap‐
verlichting voor.
Leeslampen
Werken door het indrukken van s en
t in de instapverlichting.
Verlichting zonneklep
Brandt wanneer u het klepje opent.
Page 165 of 319

Rijden en bediening1639Gevaar
Het uitschakelen van de motor
tijdens het rijden kan het verlies
van vermogen voor de rem- of
stuurbekrachtiging veroorzaken.
Hulp- en airbagsystemen zijn
uitgeschakeld. De verlichting en
remlichten gaan uit. Schakel de
motor en het contact tijdens het
rijden alleen uit indien dat in een
noodgeval noodzakelijk is.
De auto starten bij lage
temperaturen
Het is mogelijk om de motor zonder
bijkomende verwarming te starten tot
-25 °C voor dieselmotoren en -30 °C
voor benzinemotoren. Motorolie met
de juiste viscositeit, de juiste brand‐
stof, uitgevoerd onderhoud en een
voldoende opgeladen accu zijn
vereist. Bij temperaturen onder
-30 °C moet de automatische versnel‐
lingsbak gedurende ca. 5 minuten
worden verwarmd. De keuzehendel
moet in stand P staan.
Automatische startmotorregeling
Deze functie regelt de startprocedure van de motor. De bestuurder hoeft de
sleutel niet op stand 3 te houden of
Engine Start/Stop niet ingedrukt te
houden. Het eenmaal actieve
systeem zal de motor automatisch blijven ronddraaien tot deze start.
Vanwege de controleprocedure
begint de motor na een korte vertra‐
ging te lopen.
Mogelijke redenen voor het niet star‐
ten van de motor:
● koppelingspedaal niet ingetrapt (handgeschakelde versnellings‐
bak)
● rempedaal niet ingetrapt of keuzehendel niet in P of N (auto‐
matische versnellingsbak)
● time-out opgetredenTurbomotor opwarmen
Bij het starten is het mogelijk dat het
beschikbare motorkoppel gedurende
een korte tijd beperkt is, vooral
wanneer de motor koud is. Deze
beperking is er om het smeersysteem
de motor volledig te laten bescher‐
men.
Uitrol-brandstofafsluiterDe brandstoftoevoer wordt automa‐
tisch afgesloten bij het uitrollen,
d.w.z. wanneer u met een ingescha‐
kelde versnelling onder het rijden het
gaspedaal loslaat.
Afhankelijk van de omstandigheden wordt de uitrol-brandstofafsluiter
mogelijk uitgeschakeld.
Stop/Start-systeem Het Stop/Start-systeem helpt brand‐stof besparen en uitlaatemissies
beperken. Wanneer de omstandighe‐
den het toelaten, schakelt het de
motor uit van zodra de auto langzaam rijdt of stilstaat, bijv. aan een
verkeerslicht of in een file. Het contact
blijft ingeschakeld.
Page 170 of 319

168Rijden en bedieningVoorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Let op
Bij een ongeval waarbij airbags
worden geactiveerd, wordt de motor automatisch uitgeschakeld als de
auto binnen een bepaalde tijd tot stil‐
stand komt.
In landen waar de temperatuur
extreem laag kan zijn, kan het nood‐
zakelijk zijn de handrem niet in te
schakelen. Parkeer de auto in dat
geval altijd op een effen ondergrond.
Uitlaatgassen9 Gevaar
Motoruitlaatgassen bevatten het
giftige en bovendien kleur- en
geurloze koolmonoxide dat bij
inademen levensgevaarlijk kan zijn.
Wanneer uitlaatgassen in de
passagiersruimte dringen, de
ruiten openen. Oorzaak van de
storing door een werkplaats laten
verhelpen.
Niet met een geopende achterklep
rijden, aangezien er dan uitlaat‐
gassen de passagiersruimte
binnen kunnen dringen.
Uitlaatfilter
Het uitlaatfilter is een partikelfilter
voor diesel- en benzinemotoren.
Automatische regeneratie
Het uitlaatfilter verwijdert roetdeeltjes uit de uitlaatgassen. Het systeem
heeft een zelfreinigende functie die
tijdens het rijden automatisch wordt geactiveerd, zonder dat hier een
bericht over verschijnt. Het filter wordt
geregenereerd door achtergebleven
roetdeeltjes periodiek bij een hoge
temperatuur te verbranden. Dit
proces vindt in bepaalde rijomstan‐
digheden automatisch plaats en kan
tot 25 minuten duren. Doorgaans
neemt dit tussen 7 en 12 minuten in
beslag. Autostop is niet beschikbaar en het brandstofverbruik ligt mogelijk
hoger. Enige geur- en rookontwikke‐
ling tijdens deze procedure is
normaal.
Systeem moet worden gereinigd
In bepaalde omstandigheden, zoals
bij korte ritten, kan het systeem zich‐
zelf niet automatisch reinigen.
Wanneer het filter moet worden gere‐ genereerd, maar de recente rijom‐
standigheden geen automatische
regeneratie toelieten, wordt dit
Page 257 of 319

Verzorging van de auto255Nr.Stroomkring1Achterbankverwarming (alleen
voor auto's zonder alarmclaxon)2Klimaatregelsysteem / ventilator3Elektrisch bediende stoel
bestuurderskant4Elektrisch bediende stoel passa‐ gierskant5ABS6Elektrisch bediende ruit, voor7–8Verwarmd stuurwiel9Carrosserieregelmodule 810Elektrisch bediende ruit, achter11Zonnedak12Carrosserieregelmodule 613Stoelverwarming (alleen bij
auto's zonder alarmclaxon)14Buitenspiegel15Carrosserieregelmodule 116Carrosserieregelmodule 717Carrosserieregelmodule 4Nr.Stroomkring18Carrosserieregelmodule 319Datalinkconnector20Airbagsysteem21Verwarming en ventilatie22Centrale vergrendeling / achter‐
klep23Elektronisch sleutelsysteem24Geheugenfunctie elektrisch
bediende stoel25Airbagsysteem stuurwiel26Contactslot / stuurslot27Carrosserieregelmodule 228USB-aansluiting29Aansteker / stroomaansluiting
voor30Keuzehendel31Achterruitwisser32Transmissieregelmodule33Diefstalalarmsysteem / alarmsi‐
reneNr.Stroomkring34Parkeerhulp / dodehoeksys‐
teem / Infotainmentsysteem /
USB-aansluiting35SOS36Info-Display / instrumenten‐
groep37Infotainmentsysteem / radio
Sluit het deksel van de zekeringen‐
kast na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen weer:
1. Breng de afdekking aan de rech‐ terkant aan.
Page 311 of 319

Klantinformatie309maken met betrekking tot de autocon‐
ditie, de belasting van componenten,
de onderhoudsvereisten en techni‐
sche gebeurtenissen en storingen.
Afhankelijk van het technische uitrus‐ tingsniveau worden de volgende
gegevens opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus)
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv.verlichting, remmen)
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐
teitsregelingen)
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid
● bij elektrische voertuigen de ladingsgraad van de hoogspan‐
ningsaccu, de actieradius
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.Wanneer u gebruikmaakt van dien‐
sten (bijv. reparatie, onderhoud), zijn
de bedieningsgegevens samen met
het chassisnummer uit te lezen en
wanneer nodig te gebruiken. Perso‐
neel werkzaam binnen het service‐
netwerk ( bijv. garages, fabrikanten) of
derde partijen (bijv. pechhulpverle‐
ners) kunnen de gegevens uitlezen
aan de auto. Hetzelfde geldt voor
werkzaamheden onder garantie en
kwaliteitsborgingsmaatregelen.
Gegevens worden doorgaans uitge‐
lezen in de auto via de OBD-aanslui‐
ting (On-Board Diagnostics) zoals
wettelijk voorgeschreven. De uitgele‐
zen bedieningsgegevens documen‐
teren de technische conditie van de
auto of afzonderlijke componenten en helpen om storingen op te sporen, te
voldoen aan garantievoorwaarden en
de kwaliteit te verhogen. Deze gege‐ vens, in het bijzonder informatie over
de belasting van componenten, tech‐ nische gebeurtenissen, bedienings‐
fouten en andere storingen, worden
samen met het chassisnummer door‐
gegeven aan de fabrikant, als dat
nodig mocht zijn. De fabrikant is
tevens onderworpen aan produc‐taansprakelijkheid. De fabrikant
gebruikt bedieningsgegevens van
auto's mogelijk voor terugroepacties.
Deze gegevens kunnen ook worden
gebruikt om de garanties van klanten
te controleren en garantieclaims af te wikkelen.
Foutcodegeheugens in de auto zijn te
resetten door een servicebedrijf in het
kader van onderhoud of reparatie of
op uw verzoek.
Comfort- en Infotainmentfuncties
Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen zijn in de auto op te slaan en op ieder gewenst moment te wijzi‐gen of te resetten.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel
● instelling van het chassis en de airconditioning
● persoonlijke instellingen zoals die voor de binnenverlichting
Page 314 of 319

312TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 159
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............284, 289
Aanduidingen op banden ..........259
Aanhangerstabilisatie ................231
Aanhanger trekken ....................227
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 233
Accu ........................................... 238
Achterlichten .............................. 243
Achterruitverwarming ................... 45
Achteruitkijkcamera ...................213
Achteruitrijlichten .......................142
Actieve noodrem......................... 198
Adaptieve cruise control .....116, 186
AdBlue ................................ 114, 170
Afmetingen auto ........................295
Afslagverlichting ......................... 138
Afstand tot voorligger .................113
Airbag deactiveren ....................... 67 Airbag-deactivering .................... 112
Airbag en gordelspanners .........111
Airbaglabel.................................... 62
Airbagsysteem ............................. 62
Airconditioning ........................... 146
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 156
Alarmknipperlichten ...................140
Algemene informatie .................. 226Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 158
Andere auto slepen ...................277
Antiblokkeersysteem .................177
Antiblokkeersysteem (ABS) .......113
Armsteun ................................ 56, 58
Armsteun met opbergruimte ........76
Asbakken ................................... 103
Autogegevens ............................ 289
Automatische dimfunctie .............42
Automatische verlichting ............ 135
Automatische versnellingsbak ...173
Automatisch vergrendelen ...........29
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 276
Auto stallen ................................. 233
Autostop ..................................... 163
B Bagageruimte ........................ 31, 77
Bagageruimte-afdekking .............83
Bandenreparatieset ...................266
Bandenspanning .......................260
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ................................ 115, 261
Bandenspanningswaarden ........297
Baselevel-display........................ 117
Batterijspanning .........................127
Bedieningsorganen ......................95
Bekerhouders .............................. 75
Page 315 of 319

313Bekleding.................................... 280
Beladingsinformatie .....................92
Beslagen lampglazen ................142
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 183
Beveiliging van de auto ................37
Binnenspiegels ............................. 42
Binnenverlichting ...............143, 251
BlueInjection ............................... 170
Bolle vorm .................................... 40
Boordgereedschap .....................258
Boordinformatie .........................126
Brandstof .................................... 222
Brandstofmeter .......................... 108
Brandstof voor benzinemotoren 222
Brandstof voor dieselmotoren ...223
Buitenspiegels .............................. 40
Buitentemperatuur .......................99
Buitenverlichting .........................134
C Centrale vergrendeling ................25
Claxon ................................... 13, 96
Conformiteitsverklaring ...............299
Contactslotstanden ....................158
Controlelampen ..................106, 110
Controle over de auto ................158
Controles .................................... 234
Cruise control ....................116, 183D
Dagrijlicht ................................... 138
Dagteller .................................... 107
Dak ............................................... 46
Dakbelasting ................................. 92
Dakdrager .................................... 92
DEF ............................................ 170
Diefstalalarmsysteem ..................37
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 240
Dieseluitlaatvloeistof ...................170
Dimlicht of grootlicht ...................134
Dodehoeksysteem ......................211
Driepuntsgordel ........................... 60
Driver Information Center ...........117
E Elektrisch bediende ruiten ...........43
Elektrische aansluitingen ...........101
Elektrische handrem ...........113, 178
Elektrische parkeerrem defect ....113
Elektrische stoelverstelling ..........53
Elektrische verstelling ..................40
Elektrisch systeem...................... 251
Elektronische rijprogramma's ....175
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...114
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 181Elektronische
stabiliteitsregeling UIT .............114
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............148
Elektronisch sleutelsysteem .........22
Erkenning van software ..............303
Event Data Recorders (EDR) .....308
F
FlexOrganizer .............................. 86
Frontaal airbagsysteem ...............65
Frontaanrijdingswaarschuwing ...195
G Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..307
Geluidssignalen .........................126
Gereedschap ............................. 258
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................90
Gloeilamp vervangen ................241
Gordels ......................................... 59
Gordelverklikker ......................... 111
Gordijnairbagsysteem .................. 66
Groot licht .......................... 116, 137
Grootlichtassistentie ...........116, 135
H
Halogeenkoplampen .................241
Handbediende ruiten ...................43
Page 318 of 319

316Verkeersbordherkenning....117, 215
Verlichting middenconsole ........144
Verlichtingsfuncties..................... 144
Verlichting zonneklep ................143
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ..............173
Verstelbare luchtroosters ........... 154
Vertraagde uitschakeling stroom 161
Verwarmde spiegels ....................41
Verwarmd stuurwiel .....................95
Verwarming ........................... 57, 59
Verwerking van sloopauto .........234
Verzorging .................................. 278
Verzorging exterieur ..................278
Verzorging interieur ...................280
Vloerafdekking bagageruimte ......85
Vloermatten ................................ 281
Voertuigidentificatienummer ......287
Voertuigkrik................................. 258
Voetgangersbescherming vóór ..201
Voetgangersdetectie ..................117
Voordat u wegrijdt ........................ 17
Voorligger gedetecteerd .............117
Voorruit ......................................... 42
Voorruitverwarming ......................45
Voorstoelen .................................. 50
Voorverwarming ........................114W
Waarschuwingslampen ..............106
Werkzaamheden uitvoeren .......234
Wieldoppen ................................ 265
Wiel verwisselen ........................269
Winterbanden ............................ 259
Wis-/wasinstallatie .......................13
Wis- en wasinstallatie achterruit ..98
Wis- en wasinstallatie voorruit .....96
Wisserblad vervangen ...............240
Z
Zekeringen ................................. 251 Zekeringenkast in bagageruimte 256
Zekeringenkast in motorruimte ..252
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............254
Zitplaatsen achterin ......................58
Zonnedak ..................................... 46
Zonnekleppen .............................. 45
Zijdelings airbagsysteem .............66
Zijmarkeringslichten.................... 134
Zijrichtingaanwijzers ..................249