park assist OPEL ASTRA K 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: ASTRA K, Model: OPEL ASTRA K 2020Pages: 319, PDF Size: 27.37 MB
Page 13 of 319

Kort en bondig111Elektrisch bediende ruiten ....43
2 Buitenspiegels ......................40
3 Centrale vergrendeling .........25
4 Zijdelingse luchtroosters .....154
5 Cruise control .....................183
Snelheidsbegrenzer ............185
Adaptieve cruise control .....186
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 195
6 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht/groot
licht, grootlichtassistentie ....140
Omgevingsverlichting ......... 144
Parkeerlichten .....................142
Knoppen voor Driver
Information Center ..............117
7 Instrumenten ...................... 106
Bestuurdersinformatie‐
centrum ............................... 117
8 Knoppen voor Driver
Information Center ..............117
9 Wis-/wasinstallatie
voorruit, wis-/
wasinstallatie achter ............. 9610 Middelste luchtroosters .......154
11 Info-Display ......................... 124
12 Status-led alarmsysteem .....37
13 Alarmknipperlichten ...........140
14 Handschoenenkastje ...........75
15 Bedieningselementen
voor display ......................... 124
16 Verwarming en ventilatie ....146
17 Zekeringenkast ..................254
18 Traction Control-systeem ...180
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............181
Parkeerhulp /
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 203
Lane Keep Assist ...............219
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 163
19 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................176
Automatische
versnellingsbak ..................173
20 Elektrische aansluiting ........101
21 Handrem ............................. 17822Aan/Uit-knop ....................... 159
23 Contactslot .......................... 158
24 Stuurwielverstelling ..............95
25 Claxon .................................. 96
26 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 234
27 Opbergvak ............................ 76
28 Lichtschakelaar ..................134
Koplampverstelling ............137
Mistlampen /
mistachterlichten ................141
Instrumentenverlichting ......142
Page 14 of 319

12Kort en bondigRijverlichtingAUTO:automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of groot licht
Automatische verlichting 3 135.
Mistlampen voor 3 141.
Mistachterlicht 3 141.
Lichtsignaal, groot licht en
dimlichtlichtsignaal:hendel naar u toe
trekkengroot licht:hendel van u af
duwendimlicht:hendel van u af
duwen of naar u
toe trekken
Groot licht 3 137.
Lichtsignaal 3 137.
Led-koplampen 3 138.
Grootlichtassistentie 3 138.
Richtingaanwijzershendel omhoog:richtingaanwijzer
rechtshendel omlaag:richtingaanwijzer
rechts
Richtingaanwijzers 3 140.
Parkeerlichten 3 142.
Page 96 of 319

94Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................95
Stuurwielverstelling ...................95
Stuurbedieningsknoppen ...........95
Verwarmd stuurwiel ...................95
Claxon ....................................... 96
Wis- en wasinstallatie voorruit ...96
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 98
Buitentemperatuur .....................99
Klok ........................................... 99
Elektrische aansluitingen .........101
Inductief opladen .....................102
Asbakken ................................. 103
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................103
Instrumentengroep ..................103
Snelheidsmeter .......................106
Kilometerteller ......................... 107
Dagteller .................................. 107
Toerenteller ............................. 108
Brandstofmeter ........................108
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 108
Service-display ........................ 109Controlelampen .......................110
Richtingaanwijzers ..................110
Gordelverklikker ......................111
Airbag en gordelspanners .......111
Airbag-deactivering .................112
Laadsysteem ........................... 112
Storingsindicatielampje ...........112
Rem- en koppelingssysteem ...112
Elektrische handrem ................113
Elektrische parkeerrem defect . 113
Antiblokkeersysteem (ABS) .....113
Schakelen ................................ 113
Afstand tot voorligger ..............113
Lane keep assist .....................114
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............114
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..114
Traction Control-systeem UIT . 114
Koelvloeistoftemperatuur .........114
Voorverwarming ......................114
AdBlue ..................................... 114
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 115
Motoroliedruk ........................... 115
Te laag brandstofpeil ...............115
Startbeveiliging ........................115
Rijverlichting ............................ 116
Groot licht ................................ 116
Grootlichtassistentie ................116Led-koplampen ........................116
Mistlampen voor ......................116
Mistachterlicht ......................... 116
Cruise control .......................... 116
Adaptieve cruise control ..........116
Voorligger gedetecteerd ..........117
Voetgangersdetectie ...............117
Snelheidsbegrenzer ................117
Verkeersbordherkenning .........117
Portier open ............................. 117
Displays ..................................... 117
Driver Information Center ........117
Info-Display ............................. 124
Boordinformatie ......................... 126
Geluidssignalen .......................126
Batterijspanning .......................127
Persoonlijke instellingen ............127
Telematicaservice ......................133
Noodoproep ............................. 133
Page 136 of 319

134VerlichtingVerlichtingRijverlichting.............................. 134
Lichtschakelaar .......................134
Automatische verlichting .........135
Grootlichtassistentie ................135
Groot licht ................................ 137
Lichtsignaal ............................. 137
Koplampverstelling ..................137
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 138
Dagrijlicht ................................. 138
LED-koplampen .......................138
Alarmknipperlichten .................140
Richtingaanwijzers ..................140
Mistlampen voor ......................141
Mistachterlicht ......................... 141
Parkeerlichten ......................... 142
Achteruitrijlichten .....................142
Beslagen lampglazen ..............142
Binnenverlichting .......................142
Regelbare instrumentenverlichting .........142
Leeslampen ............................. 143
Verlichting zonneklep ..............143
Verlichtingsfuncties ....................144
Verlichting middenconsole ......144Instapverlichting ......................144
Uitstapverlichting .....................144
Ontlaadbeveiliging accu ..........145Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of grootlicht
Wanneer u het contact inschakelt, is
de automatische verlichting actief.
Controlelampje 8 3 116.
Page 159 of 319

Rijden en bediening157Rijden en bedieningRijtips......................................... 158
Controle over de auto ..............158
Sturen ...................................... 158
Starten en bediening .................158
Nieuwe auto inrijden ................158
Contactslotstanden ..................158
Aan/Uit-knop ............................ 159
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 161
Motor starten ........................... 161
Uitrol-brandstofafsluiter ...........163
Stop/Start-systeem ..................163
Parkeren .................................. 167
Uitlaatgassen ............................. 168
Uitlaatfilter ............................... 168
Katalysator .............................. 169
AdBlue ..................................... 170
Automatische versnellingsbak ...173
Versnellingsbakdisplay ............173
Schakelen ................................ 174
Handmatige modus .................175
Elektronische rijprogramma's ..175
Storing ..................................... 175
Stroomonderbreking ................176Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 176
Remmen .................................... 177
Antiblokkeersysteem ...............177
Handrem .................................. 178
Remassistentie ........................179
Hellingrem ............................... 180
Rijregelsystemen .......................180
Traction Control .......................180
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 181
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 183
Cruisecontrol ........................... 183
Snelheidsbegrenzer ................185
Adaptieve cruise control ..........186
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 195
Indicatie afstand tot voorligger 197
Actieve noodrem .....................198
Voetgangersbescherming vóór ........................................ 201
Parkeerhulp ............................. 203
Dodehoeksysteem ...................211
Achteruitkijkcamera .................213
Verkeersbordherkenning .........215
Lane keep assist .....................219Brandstof................................... 222
Brandstof voor benzinemotoren .....................222
Brandstof voor dieselmotoren . 223
Tanken .................................... 224
Trekhaak .................................... 226
Algemene informatie ...............226
Rijgedrag en aanhangertips ....226
Aanhanger trekken ..................227
Aanhangerstabilisatie ..............231
Page 181 of 319

Rijden en bediening179Gebruik de elektrische handrem niet
te vaak met een stilstaande motor,
om te voorkomen dat de accu leeg‐
raakt.
Loszetten
Contact inschakelen. Houd het
rempedaal ingetrapt en druk daarna
op de schakelaar m. Als controle‐
lamp m dooft, is de elektrische hand‐
rem losgezet.
Wegrijfunctie
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak: Door het koppe‐
lingspedaal in te trappen en iets te
laten opkomen en het gaspedaal iets in te trappen zet u de elektrische
handrem automatisch los. Dit is niet
mogelijk wanneer op dat moment de
schakelaar m wordt aangetrokken.
Auto’s met automatische versnel‐
lingsbak: Door D in te schakelen en
het gaspedaal in te trappen zet u de
elektrische handrem automatisch los. Dit is niet mogelijk wanneer op dat
moment de schakelaar m wordt
aangetrokken.Dynamisch remmen tijdens het rijden
Wanneer u onder het rijden aan de
schakelaar m blijft trekken, zal de
elektrische handrem de auto vertra‐
gen, maar niet tot stilstand brengen.
Zodra u de schakelaar m loslaat,
stopt het dynamisch remmen.
Automatisch inschakelen
Als de auto is uitgerust met een auto‐
matische versnellingsbak en de
adaptieve cruisecontrol actief is,
wordt de elektrische parkeerrem
automatisch ingeschakeld wanneer
de auto meer dan 2 minuten lang door
het systeem staande wordt gehou‐
den.
Na vertrek wordt de handrem auto‐
matisch uitgeschakeld.
Werkingstest
Wanneer de auto niet beweegt, kan
de elektrische handrem automatisch
worden ingeschakeld. Dit wordt
gedaan om het systeem te testen.Storing
De storingsmodus van de elektrische handrem wordt aangeduid door
controlelamp j en een bericht op het
Driver Information Center.
Boordinformatie 3 126.
Controlelamp m knippert: elektrische
handrem is niet helemaal aangetrok‐ ken of losgezet. Knippert de lamp
continu, zet de elektrische handrem
dan los en probeer deze weer aan te
trekken.
Remassistentie Bij het snel en krachtig intrappen van
het rempedaal remt het systeem
automatisch met maximale kracht.
Het werken van de remassistentie
blijkt mogelijk uit het pulseren van het
rempedaal en een grotere weerstand
bij het intrappen van het rempedaal.
Blijf het rempedaal voor het maken
van een noodstop gelijkmatig intrap‐
pen. Bij het loslaten van het rempe‐
daal neemt de maximale remkracht
automatisch af.
Page 201 of 319

Rijden en bediening199remactie in. Dit verkort de responstijd,
mocht handmatig of automatisch
remmen noodzakelijk zijn.
Het remsysteem is voorbereid op
sneller remmen.
Indien alleen uitgerust met frontca‐
mera werkt het systeem tot een snel‐
heid van 80 km/u.
Automatisch noodstopsysteem
Na activering van het anticiperend
remsysteem en net voor het moment
van aanrijding oefent deze functie
automatisch een beperkte remkracht
uit om de snelheid te verlagen of een botsing te voorkomen. Afhankelijk
van de situatie kan de auto automa‐
tisch iets of krachtig afremmen.
Dergelijk anticiperend remmen is
alleen mogelijk als het systeem een
voorligger waarneemt, aangegeven
door het voorliggerlampje A 3 195.
Indien alleen uitgerust met frontca‐
mera werkt het systeem tot een snel‐
heid van 80 km/u.
Bij snelheden lager dan 40 km/u kan
het systeem met volle kracht
remmen.Het automatische noodstopsysteem
remt de auto mogelijk tot stilstand af
om een mogelijke botsing te helpen voorkomen. Als dit gebeurt, schakelt
het automatische noodstopsysteem
mogelijk de elektrische handrem in
om de auto staande te houden. Druk
om de elektrische parkeerrem te
lossen op de knop of trap het gaspe‐
daal krachtig in.9 Waarschuwing
Het automatisch noodstopsys‐
teem is een noodfunctie ter voor‐
bereiding op een botsing en is niet ontworpen om botsingen te voor‐
komen. Vertrouw voor het afrem‐
men van de auto niet op het
systeem. Het automatische nood‐
stopsysteem remt niet buiten zijn
actieve snelheidsbereik en
reageert alleen op gedetecteerde
voertuigen.
Anticiperende remassistentie
Naast het anticiperend remsysteem
en het automatisch noodstopsysteem verhoogt de anticiperende remassis‐
tentie de gevoeligheid van de remas‐
sistentie. Daarom remt de auto bij
minder stevig intrappen van het
rempedaal onmiddellijk krachtig af.
Deze functie helpt de bestuurder om
sneller en krachtiger te remmen vóór
de mogelijke aanrijding.
Indien alleen uitgerust met frontca‐
mera werkt het systeem tot een snel‐ heid van 85 km/u.9 Waarschuwing
De actieve noodrem is niet ontwor‐
pen voor krachtig autonoom
remmen of het automatisch
vermijden van botsingen. Het is
ontworpen om de rijsnelheid voor‐
afgaand aan een aanrijding te
verlagen. Het systeem reageert
mogelijk niet voetgangers of
dieren. Na een plotselinge veran‐
dering van rijstrook, heeft het
systeem enige tijd nodig om de
nieuwe voorligger te detecteren.
De bestuurder moet onder het
rijden altijd zijn of haar onver‐
deelde aandacht aan het verkeer
geven. De bestuurder moet altijd
Page 202 of 319

200Rijden en bedieninggereed zijn om actie te onderne‐
men en te remmen en sturen om
aanrijdingen te voorkomen. Het
systeem is ontworpen voor een
situatie waarin alle inzittenden hun veiligheidsgordels dragen.
Intelligente remassistentie
Als de auto is uitgerust met een radar‐
sensor, gaat de intelligente remassis‐
tentie mogelijk werken wanneer het rempedaal snel wordt ingetrapt om
extra goed te remmen op basis van
de naderingssnelheid en afstand tot
een voorligger.
Iets trillen van het rempedaal of
bewegen van het pedaal is hierbij
normaal en het rempedaal moet zo
nodig ingetrapt blijven. Intelligente
remassistentie wordt pas automa‐
tisch uitgeschakeld wanneer het
rempedaal wordt losgelaten.
9 Waarschuwing
Door de intelligente remassisten‐
tie kan de auto in bepaalde situ‐
aties krachtiger remmen dan op
dat moment strikt noodzakelijk is.
Hierbij kunt u de verkeersstroom
belemmeren. Haal in dat geval uw
voet van het rempedaal en rem
vervolgens in gepaste mate af.
Uitschakelen
Bij auto's met frontcamera kunt u de
actieve noodrem deactiveren door de
afstandsschakelaar V herhaaldelijk
in te drukken totdat deze Uit is,
3 195. Als deze functie is uitgescha‐
keld, wordt dat in het Driver Informa‐
tion Center aangegeven.
Bij auto's met radarsensor kan het
systeem worden uitgeschakeld in het
menu Persoonlijke instellingen op het
Info-Display 3 127.
We adviseren u om het systeem te
deactiveren of om het alleen in de volgende gevallen te laten waarschu‐ wen:
● wanneer de auto wordt gesleept
● als er een aanhanger is aange‐ koppeld aan de auto
● vóór gebruik van een automati‐ sche wasstraat met ingeschakeld
contact
● als de voorruit beschadigd is in de buurt van de camera
● als de voorbumper beschadigd is
Systeembeperkingen In sommige gevallen kan de actieve
noodrem automatisch remmen in situaties waarin dat onnodig lijkt te
zijn, bijvoorbeeld in parkeergarages,
als er verkeersborden in een bocht
staan of door auto's die zich in een
andere rijstrook bevinden. Dit behoort
bij de normale werking van het
systeem, de auto behoeft geen
Page 205 of 319

Rijden en bediening203Dit systeem omvat ook de intelligente
remassistentie en het noodremsys‐
teem reageert mogelijk ook op voet‐
gangers.
Actieve noodrem 3 198.
U kunt automatisch remmen uitscha‐
kelen in het menu Persoonlijke instel‐ lingen 3 127.
Algemene informatie9 Waarschuwing
De bestuurder moet altijd gereed
zijn om actie te ondernemen en te remmen en sturen om aanrijdin‐
gen te voorkomen.
9 Waarschuwing
Het remsysteem voor voetgan‐
gers vóór waarschuwt of remt
mogelijk de auto plotseling in situ‐ aties waarin dit onverwacht en
ongewenst is. Het kan abusievelijk
waarschuwen of remmen voor
obstakels die eruit zien of even
groot zijn als voetgangers, waar‐
onder schaduwen. Dit is normaal
bedrijf en de auto hoeft niet te
worden nagekeken. U kunt auto‐
matisch remmen negeren door het
gaspedaal stevig in te trappen, als de veiligheid dat toelaat.9 Waarschuwing
Bij gebruik van het remsysteem
voor voetgangers vóór terwijl u
met een aanhanger rijdt, kunt u de macht over het stuur verliezen en
een botsing veroorzaken. Stel het
systeem bij ritten met een aanhan‐
ger in de Persoonlijke instellingen
op Waarschuwen of Uit.
Persoonlijke instellingen 3 127.
Systeembeperkingen
In de volgende gevallen detecteert de voetgangersbescherming vóór
mogelijk geen voetganger vóór de
auto of werkt de sensor mogelijk maar
beperkt:
● De rijsnelheid ligt buiten het bereik van 8 km/h tot 80 km/h ineen vooruitversnelling.
● De afstand tot een voetganger vóór de auto bedraagt meer dan
40 m.
● Er op bochtige of heuvelachtige wegen wordt gereden.
● Bij nachtelijke ritten.
● Door weersomstandigheden beperkt zicht, zoals bij mist,
regen of sneeuw.
● De sensor in de voorruit wordt gehinderd door sneeuw, ijs, slijk,modder, vuil, schade aan de
voorruit of slechter werkt door
vreemde voorwerpen, bijv. stic‐
kers.
Parkeerhulp Algemene informatie
Wijzig bij het gebruik van de trekhaak
de configuratie-instellingen in het
menu Persoonlijke instellingen op het
Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 127.
Page 315 of 319

313Bekleding.................................... 280
Beladingsinformatie .....................92
Beslagen lampglazen ................142
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 183
Beveiliging van de auto ................37
Binnenspiegels ............................. 42
Binnenverlichting ...............143, 251
BlueInjection ............................... 170
Bolle vorm .................................... 40
Boordgereedschap .....................258
Boordinformatie .........................126
Brandstof .................................... 222
Brandstofmeter .......................... 108
Brandstof voor benzinemotoren 222
Brandstof voor dieselmotoren ...223
Buitenspiegels .............................. 40
Buitentemperatuur .......................99
Buitenverlichting .........................134
C Centrale vergrendeling ................25
Claxon ................................... 13, 96
Conformiteitsverklaring ...............299
Contactslotstanden ....................158
Controlelampen ..................106, 110
Controle over de auto ................158
Controles .................................... 234
Cruise control ....................116, 183D
Dagrijlicht ................................... 138
Dagteller .................................... 107
Dak ............................................... 46
Dakbelasting ................................. 92
Dakdrager .................................... 92
DEF ............................................ 170
Diefstalalarmsysteem ..................37
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 240
Dieseluitlaatvloeistof ...................170
Dimlicht of grootlicht ...................134
Dodehoeksysteem ......................211
Driepuntsgordel ........................... 60
Driver Information Center ...........117
E Elektrisch bediende ruiten ...........43
Elektrische aansluitingen ...........101
Elektrische handrem ...........113, 178
Elektrische parkeerrem defect ....113
Elektrische stoelverstelling ..........53
Elektrische verstelling ..................40
Elektrisch systeem...................... 251
Elektronische rijprogramma's ....175
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...114
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 181Elektronische
stabiliteitsregeling UIT .............114
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............148
Elektronisch sleutelsysteem .........22
Erkenning van software ..............303
Event Data Recorders (EDR) .....308
F
FlexOrganizer .............................. 86
Frontaal airbagsysteem ...............65
Frontaanrijdingswaarschuwing ...195
G Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..307
Geluidssignalen .........................126
Gereedschap ............................. 258
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................90
Gloeilamp vervangen ................241
Gordels ......................................... 59
Gordelverklikker ......................... 111
Gordijnairbagsysteem .................. 66
Groot licht .......................... 116, 137
Grootlichtassistentie ...........116, 135
H
Halogeenkoplampen .................241
Handbediende ruiten ...................43