OPEL CASCADA 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: CASCADA, Model: OPEL CASCADA 2015Pages: 255, PDF Size: 7.51 MB
Page 41 of 255
Sleutels, portieren en ruiten39
3. Aan de binnenkant van de randvan de bagageruimte boven zit
een ontgrendelingshendel voor
het deksel van de softtop. Zoek
naar de hendel en ontgrendel
door de hendel omlaag te zwen‐
ken.
Let op
Vanaf de volgende stap kan het kof‐
ferdeksel niet worden geopend.
Haal de schroevendraaier voor de
volgende handeling uit de gereed‐
schapskist. Wellicht kan de bagage‐ ruimte niet worden geopend totdat
de auto bij een werkplaats is. Haal
daarom alle voorwerpen die u nodig
hebt uit de bagageruimte.
4. Kofferdeksel sluiten.
5. Til het deksel van de softtop aan beide zijden tegelijkertijd onge‐
veer halfhoog op.
6. Steek de 4 mm inbussleutel in de gemarkeerde stand van de klepaandrijfmodule. Draai de inbus‐
sleutel geheel rechtsom, zodat de
zijkleppen naar binnen worden
gezwenkt.
7. Open het deksel van de softtop tot
aan de eindstand.
Page 42 of 255
40Sleutels, portieren en ruiten
8. Haal de kunststof kappen aanbeide zijden eraf door erop te
drukken en naar achteren te schuiven, zie de illustratie.
9. Op de scharnieren aan elke kant zitten zichtbare markeringen.
10. Trek de bevestigde bandjes rond de gemarkeerde positie bij het
scharnier aan beide kanten erin
en trek het uiteinde van het bandje
door de lus, zie de illustratie.
11. Leg het uiteinde van de bandjes naar voren.
Page 43 of 255
Sleutels, portieren en ruiten41
12.Trek de softtop eruit door de voor‐
ste boog ( 1) en tegelijkertijd de
spanboog ( 2) aan beide zijden op
te tillen.
13. Beweeg de voorste boog ( 1) naar
de voorruitsponning.
14. Verwijder het kleine deksel in de bekleding van de voorruitspon‐
ning met een schroevendraaier in
de uitsparing van het deksel.
15. Steek de 6 mm inbussleutel in de holte en sluit de pal door de in‐
bussleutel geheel rechtsom te
draaien.
16. Til de spanboog ( 2) van de softtop
aan beide zijden op. Zet het dek‐
sel van de softtop langzaam on‐
geveer halfhoog open en laat het
dicht schuiven.
17. Laat de spanboog ( 2) van de soft‐
top zakken.
Let op
In deze stand kunt u naar de werk‐
plaats rijden om de softtop te laten
nakijken. De softtop is niet geheel
waterdicht en achteraan niet ver‐
grendeld.
Ga als volgt te werk om de softtop
geheel te vergrendelen.
Page 44 of 255
42Sleutels, portieren en ruiten
18. Druk elke zijde van de spanboogstevig omlaag. Trek het bandje
met een schroevendraaier dwars
in de lus tegelijkertijd langzaam
en ononderbroken naar voren.
Steun hierbij zo mogelijk met de
andere hand op het portierframe.
Doe dit aan beide zijden om de
softtop achteraan te vergrende‐
len.
Na de laatste stap kan het kofferdek‐
sel weer worden geopend. Laat de
bandjes door uw werkplaats verwij‐
deren.
De softtop mag niet met bevestigde bandjes worden geopend.Windgeleider
Er bevinden zich twee windgeleiders
in een zak achter de rugleuningen van de achterbank. Klap de rugleu‐
ningen achter neer 3 73, open de
klittenbandsluitingen en haal de zak
uit de uitsparing.
■ De kleine windgeleider past tussen
de hoofdsteunen achter.
■ De grote windgeleider past tussen de voorstoelen.
Geen voorwerpen op de windgeleider
leggen.
Open de softtop om de windgeleiders
te kunnen aanbrengen.
Kleine windgeleider
aanbrengen ■ Klap de rugleuning linksachter neer
3 73.
■ Haal de afdekking van de geleiding
tussen de hoofdsteunen achter
door deze naar linkerzijde van de
auto te schuiven.
Page 45 of 255
Sleutels, portieren en ruiten43
■ Steek de adapter van de geleidermet de verhoging in de tegenover‐gelegen uitsparing van de gelei‐ding.
■ Schuif de geleider in de gelding aan
de rechterzijde van de auto totdat
deze vastklikt.
■ Zet de rugleuning achter omhoog.
Verwijder de geleider in omgekeerde
volgorde.
Grote windgeleider aanbrengen ■ Haal de geleider uit de zak.■ Trek de vier borgpennen van de ge‐
leider eruit: de bovenste springen
er onder veerkracht uit door de pen‐
nen aan beide zijden uit de steunen te draaien, de onderste springen
eruit door de pallen op de schuiven
aan beide zijden op te tillen.
■ Vouw de windgeleider uit.■ Steek de borgpennen rechts met de scharnieren achter de voorstoe‐len in de uitsparingen van de be‐
kleding rechts bij de achterbank.
Klap de geleider in het midden iets
in elkaar en steek de borgpennen
links in de uitsparingen van de be‐
kleding links. Laat alle pennen
goed vastklikken. Druk de geleider
in het midden omlaag.
Page 46 of 255
44Sleutels, portieren en ruiten
■ Klap het bovengedeelte verticaalomhoog.
De achterbank is niet te gebruiken
wanneer de grote windgeleider ge‐
monteerd is.
Het verticale gedeelte van de geleider kan worden neergeklapt wanneer het
niet wordt gebruikt.
Wanneer de softtop gesloten is, kan
de windgeleider gemonteerd blijven.
Klap voor het verwijderen van de ge‐
leider het verticale gedeelte omlaag.
Til de geleider in het midden iets op
en haal deze aan beide zijden uit de
uitsparingen.
Windgeleider opbergen
Schuif voor het opbergen van de de‐
flector de borgpennen achter terug en draai de pennen in de steunen. Druk
de schuiven van de borgpennen voor terug totdat ze vastklikken. Klap degeleider in elkaar en berg deze in de
zak op.
Klap de rugleuningen achter neer.
Lijn de harde kap van de zak uit met de bagageruimte. Plaats de zak van
onderaf omhoog bij de zijgeleiding in de uitsparing van het frame boven.
Zet de zak met het klittenband bij de
sjorogen aan beide zijden vast. Zet de achterbankrugleuningen omhoog.
Koprolbeveiliging
De koprolbeveiliging bestaat uit een
versterkte voorruitsponning en rol‐
beugels onder afdekkingen achter de hoofdsteunen achter.
Bij een koprol van de auto, een fron‐
tale aanrijding of aanrijding in de zij,
schieten de rolbeugels automatisch
binnen milliseconden omhoog. Ze
worden eveneens geactiveerd in
combinatie met de frontale en zijde‐
lingse airbags.
Page 47 of 255
Sleutels, portieren en ruiten45
Let op
Geen voorwerpen plaatsen op de
rolbeugelafdekkingen achter de
hoofdsteunen.
Het controlelampje voor de airbags
v licht op, wanneer de rolbeugels ge‐
activeerd zijn.
Het systeem wordt altijd geactiveerd
of de softtop nu open- of dichtstaat.
De softtop dient niet te worden be‐
diend wanneer de rolbeugels geacti‐
veerd werden. Als de schakelaar
wordt bediend, klinkt er een ononder‐ broken waarschuwingssignaal enverschijnt er een bericht op het Driver
Information Center.
Page 48 of 255
46Stoelen, veiligheidssystemenStoelen,
veiligheidssystemenHoofdsteunen .............................. 46
Voorstoelen .................................. 48
Veiligheidsgordels .......................55
Airbagsysteem ............................. 58
Kinderveiligheidssystemen ..........64Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun
moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐
venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer
lange personen niet mogelijk, dan de
hoofdsteun in de hoogste stand zet‐
ten (bij zeer kleine personen de
hoofdsteun juist in de laagste stand
zetten).
Instellen
Hoofdsteunen van voorstoelen
Hoogteverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Page 49 of 255
Stoelen, veiligheidssystemen47
Horizontale verstelling
Trek het kussen van de hoofdsteun
langzaam naar voren. Hij klikt vast in
verschillende posities.
U zet deze weer helemaal naar ach‐
teren door deze geheel naar voren te
trekken en los te laten.
Hoofdsteunen van achterbank
Hoogteverstelling
Trek de hoofdsteun omhoog en laat
deze vastklikken. Omlaag zetten:
druk op de pal om de hoofdsteun los
te zetten en omlaag te drukken.
Hoofdsteun achter wegnemen
Bijv. bij gebruik van een kinderveilig‐
heidssysteem 3 64.
Druk beide pallen in, trek de hoofd‐
steun omhoog en verwijder deze.
Leg de hoofdsteun in een nettas en
bevestig de onderkant van de tas met
de klittenbandbevestigingen aan de
vloer van de bagageruimte. Een ge‐
schikte nettas is verkrijgbaar bij uw
werkplaats.
Actieve hoofdsteunen
Bij een aanrijding van achteren be‐
wegen de voorste gedeelten van de actieve hoofdsteunen iets naar voren. Op deze wijze wordt het hoofd dus‐
danig gesteund dat het risico van een
whiplash afneemt.
Page 50 of 255
48Stoelen, veiligheidssystemen
Let op
Goedgekeurde accessoires mogen
alleen bevestigd worden als de stoel
niet wordt gebruikt.Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
■ Met zitvlak zo ver mogelijk tegen de
rugleuning zitten. De afstand tot de
pedalen zo instellen dat de benen
bij het bedienen van de pedalen
licht gebogen zijn. De passagiers‐
stoel zo ver mogelijk naar achteren schuiven.
■ Met schouders zo ver mogelijk te‐ gen de rugleuning zitten. Stel de
hoek van de rugleuning zo in dat u
het stuurwiel gemakkelijk met licht
gebogen armen kunt vastpakken.
Bij het verdraaien van het stuurwiel, contact blijven houden tussen
schouders en rugleuning. De rug‐
leuning mag niet te ver achterover‐ hellen. De aanbevolen hellings‐
hoek bedraagt maximaal ca. 25°.
■ Stuurwiel instellen 3 79.
■ Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en alle
instrumenten goed kunt aflezen.
Tussen hoofd en dakframe moet
minstens een handbreed tussen‐
ruimte zitten. Uw dijen dienen licht op de zitting rusten, zonder druk uit
te oefenen.
■ Hoofdsteun instellen 3 46.
■ De instelbare dijbeensteun zo in‐ stellen dat de afstand tussen de
rand van de zitting en de knieholte
ca. twee vingers breed is.
■ Lendensteun zo instellen dat deze de natuurlijke vorm van de wervel‐
kolom ondersteunt.