OPEL CASCADA 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.5, Model line: CASCADA, Model: OPEL CASCADA 2017.5Pages: 271, PDF Size: 7.66 MB
Page 21 of 271
Kort en bondig19Activeer het alarmsysteem
3 27.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 195.Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Sleutels, sloten 3 20, auto een
langere tijd stilzetten 3 194.
Page 22 of 271
20Sleutels, portieren en ruitenSleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 20
Sleutels ...................................... 20
Car Pass .................................... 21
Handzender ............................... 21
Opgeslagen instellingen ............22
Centrale vergrendeling ..............23
Automatisch vergrendelen .........25
Portieren ...................................... 25
Bagageruimte ............................ 25
Antidiefstalbeveiliging ..................27
Vergrendelingssysteem .............27
Diefstalalarmsysteem ................27
Startbeveiliging .......................... 29
Buitenspiegels ............................. 30
Bolle vorm ................................. 30
Elektrische verstelling ................30
Inklapbare spiegels ...................30
Verwarmde spiegels ..................31
Binnenspiegel .............................. 31
Handmatige dimfunctie ..............31
Automatische dimfunctie ...........31
Ruiten .......................................... 32
Voorruit ...................................... 32Elektrisch bediende ruiten .........32
Achterruitverwarming ................35
Zonnekleppen ............................ 35
Dak .............................................. 35
Softtop ....................................... 35
Windgeleider ............................. 42
Koprolbeveiliging .......................45Sleutels, sloten
SleutelsVoorzichtig
Bevestig geen zware of massieve
voorwerpen aan de contactsleutel.
Reservesleutels
Het sleutelnummer staat in de CarPass of op een afneembaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden
vermeld aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startbeveiliging.
Sloten 3 236.
Het codenummer van de adapter
voor de wielborgmoeren vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Wiel verwisselen 3 226.
Page 23 of 271
Sleutels, portieren en ruiten21Sleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen toets indrukken.
Om in te klappen eerst toets indruk‐
ken.
Car Pass Op de Car Pass staan veiligheids‐
technische autogegevens. Daarom
moet deze goed worden bewaard.
Een eventueel ingeschakelde werk‐
plaats heeft voor het verrichten van
bepaalde werkzaamheden deze
autogegevens nodig.
Handzender
Wordt gebruikt voor:
● centrale vergrendeling
● vergrendelingssysteem
● diefstalalarmsysteem
● softtop
● elektrisch bediende ruiten
De afstandsbediening heeft een
bereik van ca. 20 meter. Dit kan
beperkt worden door invloeden van
buitenaf. Brandende alarmknipper‐
lichten dienen als bevestiging.
Afstandsbediening met zorg behan‐ delen, vochtvrij houden, beschermen
tegen hoge temperaturen en onnodig gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
● Bereik wordt overschreden.
● Accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten hetbereik, waardoor er opnieuw
gesynchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Ontgrendelen 3 23.
Page 24 of 271
22Sleutels, portieren en ruitenBasisinstellingenU kunt instellingen wijzigen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 105.
Batterij van de afstandsbediening
vervangen
Zodra de reikwijdte afneemt, de
batterij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Sleutel met uitklapbare sleutelbaard
Sleutelbaard uitklappen en handzen‐
der zijwaarts openen. Batterij vervan‐ gen (batterijtype CR 2032), let hierbij
op de juiste plaatsing. Afstandsbedie‐
ning sluiten en synchroniseren.
Afstandsbediening
synchroniseren
Na vervanging van de batterij het
portier openen met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier. De
handzender wordt gesynchroniseerd
wanneer het contact wordt aangezet.
Opgeslagen instellingen
Als de sleutel uit de contactschake‐
laar wordt verwijderd, worden de
volgende instellingen automatisch in
het geheugen van de sleutel opgesla‐ gen:
● verlichting
● voorinstellingen voor Infotain‐ mentsysteem
● centrale vergrendeling
● instellingen sportmodus
● comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen worden
automatisch toegepast wanneer de
sleutel met het geheugen de
volgende keer in het contactslot wordt gestoken en naar stand 1 3 139
wordt gedraaid.
Graphic-Info-Display
Hierbij moet Pers. inst. voor
bestuurder in de persoonlijke instel‐
lingen geactiveerd zijn. Dit moet
worden ingesteld voor elke gebruikte
sleutel.
Colour-Info-Display
Page 25 of 271
Sleutels, portieren en ruiten23Het personaliseren is permanent
geactiveerd.
Persoonlijke instellingen 3 105.
Centrale vergrendeling Ontgrendelt en vergrendelt portieren,
bagageruimte en tankklep.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de
portieren word geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld.Ontgrendelen
c indrukken.
U kunt uit twee instellingen kiezen: ● Druk eenmaal kort op c om beide
portieren, de bagageruimte en de tankklep te ontgrendelen.
Druk nogmaals op c en houd
deze ingedrukt om de ruiten en
de softtop te openen 3 32.
● Druk eenmaal kort op c om
alleen het bestuurdersportier, de
bagageruimte en de tankklep te
ontgrendelen. Om alle portieren
van de auto te ontgrendelen c
tweemaal indrukken.
U kunt de instelling wijzigen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 105.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte sleutel. Opgeslagen instel‐
lingen 3 22.
Kofferdeksel ontgrendelen en
openen 3 25.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankklep
sluiten.
Druk kort op e.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Page 26 of 271
24Sleutels, portieren en ruitenHoud e nogmaals ingedrukt om de
softtop en de ruiten te sluiten 3 32.
Centrale vergrendelingsknoppen Beide portieren, de bagageruimte en
de tankklep worden vanuit de passa‐
giersruimte vergrendeld of ontgren‐
deld.
Druk op e om te vergrendelen.
Druk op c om te ontgrendelen.
Storing in handzendersysteem
Ontgrendelen
Bestuurdersportier handmatig
ontgrendelen door de sleutel in het
slot te draaien. Schakel het contact in
en druk op de centrale vergrende‐
lingsknop c om het passagiersportier,
de bagageruimte en de tankklep te
ontgrendelen.
Als u het contact inschakelt, wordt het vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Vergrendelen
Bestuurdersportier handmatig
vergrendelen door de sleutel in het
slot te draaien.
Storing in centrale vergrendeling
Ontgrendelen
Bestuurdersportier handmatig
ontgrendelen door de sleutel in het
slot te draaien. U kunt het passagiers‐ portier openen door tweemaal aan de
binnenste portiergreep te trekken. U
kunt de bagageruimte en de tankklep
niet openen.
Schakel het contact in om het
vergrendelingssysteem te deactive‐
ren 3 27.
Vergrendelen
Druk op de binnenste vergrendelknop
van het passagiersportier. Daarna
bestuurdersportier sluiten en van de
buitenkant met de sleutel vergrende‐ len. Tankklep en achterklep kunnen
niet worden vergrendeld.
Softtop handmatig sluiten
3 35.
Page 27 of 271
Sleutels, portieren en ruiten25Automatisch vergrendelen
U kunt deze beveiligingsfunctie zoda‐
nig configureren dat de portieren, de
bagageruimte en de tankklep bij het
overschrijden van een bepaalde snel‐ heid automatisch worden vergren‐
deld.
Bovendien kunt u de functie zo confi‐
gureren dat deze het bestuurderspor‐
tier of beide portieren opent nadat het contact is uitgeschakeld en de
contactsleutel werd verwijderd (hand‐
geschakelde versnellingsbak) of
wanneer de keuzehendel in de P-
stand wordt geplaatst (automatische
versnellingsbak).
U kunt instellingen wijzigen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 105.
U kunt de instellingen opslaan voor
de gebruikte sleutel 3 22.Portieren
Bagageruimte Kofferdeksel
Openen
Druk na het ontgrendelen op x op
de handzender of druk op het merke‐ mbleem op de onderste helft om het
kofferdeksel te openen.
Druk op x om het kofferdeksel te
openen zonder de auto te ontgrende‐
len.
Centrale vergrendeling 3 23.
Achterklep 3 74.
Page 28 of 271
26Sleutels, portieren en ruitenSluiten
Binnenste handgreep gebruiken.
Raak het merkembleem tijdens het
sluiten niet aan omdat het kofferdek‐
sel dan weer kan worden ontgren‐
deld.
Centrale vergrendeling 3 23.
Blokkering kofferdeksel
Het kofferdeksel kan alleen worden
geopend wanneer de softtop geheel
geopend of gesloten is. Het deksel
van de softtop moet gesloten zijn.
Softtop handmatig sluiten 3 35.
Blokkering softtop
De softtop kan alleen worden bediend wanneer het kofferdeksel gesloten is.
Algemene tips voor bedienen van het kofferdeksel9 Gevaar
Niet met een geopend of op een
kier staand kofferdeksel rijden,
bijv. bij het vervoer van omvang‐ rijke bagage, omdat er dan giftige,
onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.
Voorzichtig
Kijk voordat u het kofferdeksel
opent of er boven de auto niets in de weg zit, zoals een garagedeur, om schade aan het kofferdeksel te
voorkomen. Controleer altijd het
gedeelte vlak boven en achter het kofferdeksel.
Let op
Als er bepaalde zware accessoires
op het kofferdeksel worden gemon‐
teerd, zal deze mogelijk minder
gemakkelijk open blijven staan.
Page 29 of 271
Sleutels, portieren en ruiten27Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
De portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten de portieren geslo‐ ten zijn.
Bij het ontgrendelen van de auto
wordt de mechanische diefstalbevei‐ liging uitgeschakeld. Dit is niet moge‐
lijk met de centrale vergrendelings‐
knop.
Inschakelen
Druk binnen 15 seconden tweemaal
kort op e van de handzender. Door
lang indrukken wordt het sluiten van
de softtop geactiveerd.
Diefstalalarmsysteem Het alarmsysteem is gecombineerd
met het vergrendelingssysteem.
Het bewaakt: ● portieren, kofferdeksel, motorkap
● interieur en aangrenzende baga‐
geruimte
● hellingshoek van de auto, zoals bij het wegslepen
● ontsteking
Inschakelen ● Automatische activering 30 seconden na het vergrende‐
len van de auto door één keer op
e te drukken.
● Rechtstreeks door binnen vijf seconden twee keer kort op e te
drukken. Door lang indrukken wordt het sluiten van de softtop
geactiveerd.
Let op
Bij wijzigingen in het interieur, zoals
het gebruik van stoelhoezen en bij
open ruiten, werkt de bewaking van
het interieur wellicht minder goed.
Page 30 of 271
28Sleutels, portieren en ruitenInschakelen zonder bewaking
passagiersruimte en hellingshoek auto
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
wanneer u bijv. dieren in de auto
achterlaat, vanwege de schelle ultra‐
sone signalen of door bewegingen
die het alarm activeren. Schakel ze
ook uit wanneer de auto op een veer‐ boot of een trein staat.
1. Sluit het kofferdeksel, de motor‐ kap, de ruiten en de softtop.
2. Druk op o. De LED in toets
o brandt maximaal 10 minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Ter voorkoming van vals alarm wordt de interieurbewaking gedeactiveerd
als de softtop open is. De LED in toets o brandt niet.
Als alleen de ruiten open zijn, werkt
de interieurbewaking beperkt en brandt de LED in toets o.
Het statusbericht verschijnt op het Driver Information Centre.
Status-LEDDe status-led is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het alarmsysteem:Led
aan:test, inschakelvertragingLed
knip‐
pert
snel:portieren, kofferdeksel,
softtop of motorkap niet
compleet gesloten, of
systeemstoring
Status nadat systeem is geactiveerd:
Led knip‐
pert lang‐
zaam:systeem is geactiveerd
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Uitschakelen
Bij het ontgrendelen van de auto door indrukken van c wordt het diefstala‐
larmsysteem gedeactiveerd. Door
lang indrukken wordt het openen van
de softtop geactiveerd.