airbag OPEL CASCADA 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.5, Model line: CASCADA, Model: OPEL CASCADA 2017.5Pages: 271, PDF Size: 7.66 MB
Page 114 of 271

112Instrumenten en bedieningsorganenAfstandsbediening
U kunt, indien gewenst, iedere wille‐
keurige telefoon gebruiken om een
adviseur te bellen. Deze kan dan
vanaf zijn locatie specifieke autofunc‐
ties aansturen. U vindt het betref‐
fende OnStar-telefoonnummer op de landspecifieke website.
De volgende functies zijn beschik‐
baar:
● Auto vergrendelen of ontgrende‐ len.
● Informatie over de voertuigloca‐ tie doorgeven.
● Claxonneren of lichten laten knip‐
peren.
Hulp bij gestolen voertuig
Geef als de auto gestolen is de dief‐
stal door aan de autoriteiten en vraag hulp van de OnStar-service Hulp bij
gestolen voertuig. Neem telefonisch
contact op met een adviseur. U vindt het betreffende OnStar-telefoonnum‐
mer op de landspecifieke website.
OnStar kan u helpen bij het zoeken
naar en bergen van de auto.Diefstalalarm
Als het diefstalalarmsysteem is geac‐
tiveerd, wordt er een bericht naar
OnStar gestuurd. U ontvangt hierover
een sms of e-mail.Startblokkering
OnStar kan met externe signalen het
starten van de auto blokkeren
wanneer het contact is afgezet.
Diagnose op aanvraag
U kunt te allen tijde, bijvoorbeeld als de auto boordinformatie laat zien, op
Z te drukken om contact op te nemen
met een adviseur. U kunt hem vragen
een realtime diagnose uit te voeren
om de oorzaak van het probleem na
te gaan. Afhankelijk van de resultaten biedt de adviseur meer ondersteu‐
ning.
Diagnoserapport
De auto stuurt automatisch diagnose‐ gegevens naar OnStar. U en uw
garage ontvangen maandelijks per e-
mail een rapport.
Let op
De werkplaatsmeldingsfunctie kan
in uw account worden uitgescha‐
keld.
Het rapport bevat de status van de
belangrijkste besturingssystemen
van de auto, zoals de motor, trans‐
missie, airbags, ABS, en andere
grote systemen. Ook bevat het infor‐
matie over mogelijke onderhouds‐
punten en de bandenspanning
(alleen als er een bandenspannings‐
controlesysteem is).
U kunt meer details opvragen door op de link in de e-mail te klikken en u bij
uw account aan te melden.
Bestemming downloaden
Een gewenste bestemming kan
rechtstreeks naar het navigatiesys‐
teem worden gedownload.
Druk op Z om een adviseur te bellen
en beschrijf de bestemming of het
markante punt.
De adviseur kan elk adres en elke
nuttige plaats opzoeken en deze naar
het ingebouwde navigatiesysteem
verzenden.
Page 124 of 271

122VerlichtingFout in adaptief rijlichtsysteemWanneer het systeem een storing in
het adaptief rijlichtsysteem herkent,
gaat het naar een vooraf ingestelde
positie om verblinding van tegenlig‐
gers te voorkomen. Indien dit niet
mogelijk is, zal de desbetreffende
koplamp automatisch worden uitge‐
schakeld. Eén koplamp zal in elk
geval blijven branden. U ziet een
waarschuwing op het Driver Informa‐ tion Centre.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
De alarmlichten worden automatisch
ingeschakeld wanneer de airbags bij
een ongeval in werking treden.
Richtingaanwijzershendel omhoog:rechter rich‐
tingaanwijzersig‐
naalhendel omlaag:linker richtingaan‐
wijzersignaal
Als de hendel voorbij het weerstands‐
punt wordt geduwd, blijft de richting‐
aanwijzer ingeschakeld. Bij het terug‐ draaien van het stuurwiel gaat derichtingaanwijzer automatisch uit.
Om driemaal te knipperen, bijv. om
van rijstrook te wisselen, de hendel
tot tegen het weerstandspunt duwen
en loslaten.
Bij een aangekoppelde aanhanger
knippert de richtingaanwijzer door het indrukken van de hendel tot aan de
weerstand en loslaten zes keer.
Voor langer richting aanwijzen de
hendel tot tegen het weerstandspunt
duwen en vasthouden.
Schakel de richtingaanwijzer hand‐
matig uit door de hendel in de
oorspronkelijke stand te zetten.
Mistlampen voor
Page 126 of 271

124VerlichtingBinnenverlichtingRegelbare
instrumentenverlichting
Wanneer de rijverlichting aanstaat,
kunt u de lichtsterkte van de volgende lampen regelen:
● instrumentenverlichting
● sfeerverlichting
● plafondverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Draai aan het kartelwiel A en houd dit
vast totdat de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Bij auto’s met een lichtsensor kan de
helderheid alleen worden aangepast
wanneer de rijverlichting aanstaat en
de lichtsensor nachtelijke omstandig‐
heden detecteert.
Binnenverlichting
De voorste en achterste interieurver‐
lichting worden bij het in- en uitstap‐
pen vanzelf ingeschakeld en doven
met enige vertraging.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags
geactiveerd worden gaat de vloer‐
verlichting automatisch aan.Voorste interieurverlichting
Bedien de wipschakelaar:
w:automatisch in- en
uitschakelendruk op u:aandruk op v:uit
Plafondverlichting
De spot in de interieurverlichting gaat
aan wanneer de koplampen worden
ingeschakeld.
Sfeerverlichting De sfeerverlichting bestaat uit indi‐
recte verlichting in de portieren en
rond de keuzehendel.
Page 145 of 271

Rijden en bediening143Als een elektrisch accessoire, bijv.
een draagbare cd-speler op de elek‐
trische aansluiting is aangesloten,
merkt u mogelijk een korte span‐
ningsdaling tijdens het herstarten.
Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Trek de handrem aan zonder
op de ontgrendelingsknop te
drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig
mogelijk. Trap tegelijkertijd het rempedaal in om minder kracht
nodig te hebben.
Trek bij auto's met elektrische
handrem gedurende ongeveer
één seconde aan schakelaar
m .
De elektrische handrem is
aangetrokken wanneer contro‐
lelamp m oplicht 3 92.
● Zet de motor af.
● Wanneer de auto vlak of op een
oplopende helling staat, dan
vóór het verwijderen van de
contactsleutel de eerste
versnelling inschakelen of de
keuzehendel in stand P zetten.
Op een oplopende helling
bovendien de voorwielen van
de stoeprand wegdraaien.
Wanneer de auto op een aflo‐
pende helling staat, dan vóór
het verwijderen van de contact‐
sleutel de achteruitversnelling inschakelen of de keuzehendel in stand P zetten. Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ramen en de softtop.
● De contactsleutel verwijderen. Stuurwiel verdraaien totdat het
stuurslot merkbaar vergrendelt.
Bij auto's met automatische
versnellingsbak kan de sleutelalleen worden verwijderd met de keuzehendel in stand P.
● Vergrendel de auto.
● Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 195.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Let op
Bij een ongeval waarbij airbags
worden geactiveerd, wordt de motor automatisch uitgeschakeld als het
voertuig binnen een bepaalde tijd tot
stilstand komt.
Page 213 of 271

Verzorging van de auto211Nr.Stroomkring1Motorregelmodule2Lambdasonde3Brandstofinspuiting, ontste‐
kingssysteem4Brandstofinspuiting, ontste‐
kingssysteem5–6Spiegelverwarming7Aanjagerregeling8Lambdasonde, motorkoeling9Achterruitsensor10Accusensor11Ontgrendeling kofferruimte12Adaptief rijlicht (AFL), automati‐
sche verlichting13ABS-kleppen14–15Motorregelmodule16Startmotor17Transmissieregelmodule18Verwarmbare achterruitNr.Stroomkring19Elektrische ruitbediening voorin20Elektrische ruitbediening
achterin21Centrale elektrische eenheid,
achter22Grootlicht links (halogeen)23Koplampsproeiers24Rechter dimlicht (xenon)25Linker dimlicht (xenon)26Mistlampen27Verwarming dieselbrandstof28Start-stopsysteem29Elektrische handrem30ABS-pomp31–32Airbag33Adaptief rijlicht (AFL), automati‐
sche verlichting34Uitlaatgasrecirculatie35Elektrisch bediende ruiten,
regensensor, buitenspiegelNr.Stroomkring36Verwarming en ventilatie37–38Vacuümpomp39Regelmodule brandstofsysteem40Wis-/wasinstallatie voor41Grootlicht rechts (halogeen)42Koelventilator43Voorruitwissers44–45Koelventilator46–47Claxon48Koelventilator49Brandstofpomp50Koplamphoogteregeling, adap‐
tief rijlicht (AFL)51–52Hulpverwarming, dieselmotor
Page 215 of 271

Verzorging van de auto213Nr.Stroomkring1Displays2Regelmodule carrosserie, rijver‐
lichting3Regelmodule carrosserie, rijver‐
lichting4Infotainmentsysteem5Infotainmentsysteem, instru‐
ment612 V-aansluiting, aansteker712 V-aansluiting8Carrosserieregelmodule,
dimlicht links9Carrosserieregelmodule,
dimlicht rechts10Carrosserieregelmodule,
portiersloten11Aanjager12Elektrisch verstelbare bestuur‐
dersstoel13Elektrisch verstelbare passa‐
giersstoel14Diagnosestekker15AirbagNr.Stroomkring16Kofferdekselrelais17Airconditioningssysteem18Servicediagnose19Carrosserieregelmodule,
remlichten, achterlichten, interi‐
eurverlichting20–21Instrumentenpaneel22Ontstekingssysteem23Carrosserieregelmodule24Carrosserieregelmodule25–26Extra 12 V-aansluiting kofferbak
Zekeringenkast in
bagageruimte
De zekeringenkast zit links in de
bagageruimte achter een deksel.
Verwijder het deksel.
Toewijzingen van de zekeringen
Page 263 of 271

Klantinformatie261Aupeo! GmbH
AUPEO ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van Aupeo! GmbH.Bluetooth SIG, Inc.
Bluetooth ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.EnGIS Technologies, Inc.
BringGo ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van EnGIS Technolo‐
gies, Inc.Google Inc.
Android™ en Google Play™ Store zijn handelsmerken van Google Inc.Verband der Automobilindustrie e.V.
AdBlue ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van de VDA.Registratie van
voertuigdata en privacy
Event Data Recorders(EDR)
De auto is voorzien van enkele
verfijnde systemen die uiteenlopende voertuiggegevens bewaken en rege‐
len. Sommige gegevens kunnen
tijdens normaal gebruik worden opge‐
slagen om het repareren van gecon‐
stateerde storingen te ondersteunen, andere gegevens worden alleenopgeslagen bij een aanrijding of bij
een bijna-aanrijding door modules in
uw voertuigsystemen die beschikken
over een opnamefunctie voor gebeur‐
tenisgegevens, zoals de airbagregel‐
module.
De systemen kunnen diagnosegege‐
vens opslaan over de toestand van de auto (bijv. oliepeil of kilometerstand)
en informatie over deze wijze waarop de auto werd gebruikt ( bijv. motortoe‐
rental, gebruik van het remsysteem
en gebruik van de veiligheidsgor‐
dels).Om deze data uit te lezen, zijn speci‐
ale apparatuur en toegang tot de auto vereist. Sommige diagnosegegevens worden elektronisch in de mondiale
systemen van Opel ingevoerd
wanneer de auto voor onderhoud in
de werkplaats is, om de onderhouds‐
historie van de auto te kunnen vast‐
leggen. Daarmee kan de werkplaats u een efficiënt onderhoud en repara‐
tie bieden, op maat gemaakt voor uw
eigen auto. Elke keer als u de auto
naar de werkplaats brengt.
De fabrikant zal geen informatie met
betrekking tot het gedrag van de
bestuurder over een ongeval opzoe‐ ken of deze delen met anderen,
tenzij:
● de autobezitter, dan wel de lease-rijder in geval van een
lease-auto
● in het kader van een officieel onderzoek door de politie of een
vergelijkbare overheidsinstantie
● als hulpmiddel ter verdediging van de fabrikant bij wettelijke
procedures
● zoals vereist door de wet
Page 266 of 271

264TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............240, 245
Aanduidingen op banden ..........216
Aanhanger trekken ....................188
Aansteker .................................... 85
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 194
Accu ........................................... 199
Achterlichten .............................. 206
Achterruitverwarming ................... 35
Achteruitkijkcamera ...................176
Achteruitrijlichten .......................123
Actieve hoofdsteunen ...................48
Adaptief rijlicht (AFL) .........118, 203
Adaptive Forward Lighting ...........95
AdBlue .................................. 94, 145
Afmetingen auto ........................250
Afslagverlichting ......................... 118
Airbag deactiveren ....................... 64 Airbag-deactivering ...................... 91
Airbaglabel.................................... 59
Airbags, gordelspanners en rolbeugels.................................. 91
Airbagsysteem ............................. 59
Airconditioning ........................... 128
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 136
Alarmknipperlichten ...................122
Algemene informatie .................. 187Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 138
Andere auto slepen ...................235
Antiblokkeersysteem .................153
Antiblokkeersysteem (ABS) .........93
Armsteun ...................................... 55
Armsteun met opbergruimte ........73
Asbakken ..................................... 85
Autogegevens ............................ 245
Autokrik....................................... 215
Automatische dimfunctie .............31
Automatische verlichting ............ 115
Automatische versnellingsbak ...149
Automatisch vergrendelen ...........25
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 234
Auto stallen ................................. 194
Autostop ..................................... 140
B Bagageruimte ........................ 25, 74
Bandenreparatieset ...................223
Bandenspanning .......................220
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 94, 216
Bandenspanningswaarden ........253
Batterijspanning .........................104
Bedieningsorganen ......................80
Bekerhouders .............................. 72
Bekleding .................................... 238
Page 267 of 271

265Beladingsinformatie .....................78
Beslagen lampglazen ................123
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 160
Beveiliging van de auto ................27
Binnenspiegels ............................. 31
Binnenverlichting ...............124, 209
Blindehoeksysteem ....................174
BlueInjection ............................... 145
Bolle vorm .................................... 30
Boordgereedschap .....................215
Boordinformatie .........................103
Brandstof .................................... 183
Brandstofmeter ............................ 87
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 186
Brandstof voor benzinemotoren 183
Brandstof voor dieselmotoren ...184
Buitenspiegels .............................. 30
Buitentemperatuur .......................82
Buitenverlichting .........................114
C Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................23
Claxon ................................... 14, 81
Code ........................................... 103
Conformiteitsverklaring ...............254
Contactslotstanden ....................139
Controlelampen ......................86, 89
Controle over de auto ................138Controles.................................... 195
Cruise control ...................... 96, 160
D Dagrijlicht ................................... 118
Dagteller ...................................... 87
DEF ............................................ 145
Diefstalalarmsysteem ..................27
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 201
Dieseluitlaatvloeistof ...................145
Dimlicht of grootlicht ...................114
Driepuntsgordel ........................... 58
Driver Information Center .............96
E EHBO ........................................... 77
Elektrisch bediende ruiten ...........32
Elektrische aansluitingen .............85
Elektrische handrem .............92, 154
Elektrische stoelverstelling ..........53
Elektrische verstelling ..................30
Elektrisch systeem...................... 209
Elektronische rijprogramma's ....151
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....93
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 157
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ...............93Elektronisch
klimaatregelsysteem ..............130
Erkenning van software ..............257
Event Data Recorders (EDR) .....261
F Frontaal airbagsysteem ...............62
Frontaanrijdingswaarschuwing ...163
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..260
Geluidssignalen .........................104
Gereedschap ............................. 215
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................77
Gloeilamp vervangen ................201
Gordelverklikker ........................... 90
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display ...................101
Grootlicht ............................. 95, 116
Grootlichtassistentie .............95, 116
H
Halogeenkoplampen .................202
Handgeschakelde versnellingsbak ......................152
Handmatige dimfunctie ................31
Handmatige modus ...................150
Handmatige stoelverstelling .........49
Page 270 of 271

268Vergrendelingssysteem ...............27
Verkeersbordherkenning ............178
Verlichting zonneklep ................125
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ..............149
Verstelbare luchtroosters ........... 135
Vertraagde uitschakeling stroom 139
Verwarmde spiegels ....................31
Verwarmd stuurwiel .....................80
Verwarming ................................. 55
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 127
Verwerking van sloopauto .........195
Verzorging .................................. 236
Verzorging exterieur ..................236
Verzorging interieur ...................238
Vloerafdekking bagageruimte ......76
Voertuiggewicht .........................250
Voertuigidentificatienummer ......243
Voordat u wegrijdt ........................ 17 Voorligger gedetecteerd ...............96
Voorruit ......................................... 32
Voorstoelen .................................. 48
Voorverwarming .......................... 94
W
Waarschuwingslampen ................86
Werkzaamheden uitvoeren .......195
Wieldoppen ................................ 222
Wiel verwisselen ........................226Windgeleider................................. 42
Winterbanden ............................ 216
Wis-/wasinstallatie .......................14
Wis-/wasinstallatie voorruit ..........81
Wisserblad vervangen ...............201
Z
Zekeringen ................................. 209
Zekeringenkast in bagageruimte 213
Zekeringenkast in motorruimte ..210
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............212
Zonnekleppen .............................. 35
Zijdelings airbagsysteem .............63
Zijmarkeringslichten.................... 114
Zijrichtingaanwijzers ..................207