traction control OPEL CASCADA 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018.5, Model line: CASCADA, Model: OPEL CASCADA 2018.5Pages: 275, PDF Size: 7.94 MB
Page 13 of 275

Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......32
2 Buitenspiegels ......................30
3 Cruisecontrol ...................... 163
Snelheidsbegrenzer ............164
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 166
4 Zijdelingse luchtroosters .....137
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
groot licht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 123
Omgevingsverlichting ......... 127
Parkeerlichten .....................124
Knoppen voor Driver
Information Center ................97
6 Instrumenten ........................ 85
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 79
8 Driver Information Center ...... 97
9 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers,
koplampsproeiers .................. 80
10 SPORT-modus ................... 161
Centrale vergrendeling .........22Alarmknipperlichten ...........123
Controlelampje airbag-
deactivering .......................... 91
Controlelampje
veiligheidsgordel
voorpassagier ......................91
Tour-modus ........................ 161
11 Info-Display ......................... 101
12 Status-led alarmsysteem .....27
13 Middelste luchtroosters ......137
14 Handschoenenkastje,
afsluitbaar ............................. 70
15 Traction Control-systeem
(TC) ..................................... 159
Elektronische stabiliteits‐
regeling (ESC) ....................160
Parkeerhulpsystemen .........169
Lane Departure Warning ...184
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 142
16 Klimaatregeling ...................129
17 AUX-ingang, USB-ingang ....10
18 12V-aansluiting .....................8419Bedieningsschakelaar
softtop .................................. 35
Centrale ruitschakelaar ........32
20 Keuzehendel, versnellingsbak
21 Parkeerrem, handmatig of
elektrisch bediend ...............157
22 Contactslot met stuurslot ...141
23 Claxon .................................. 80
Bestuurdersairbag ...............62
24 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 197
25 Opbergvak ........................... 71
Zekeringenkast ..................214
26 Stuurwiel instellen ................79
27 Lichtschakelaar ..................115
Mistachterlicht ....................124
Instrumentenverlichting ......125
Instellen koplampreikwijdte 118
Mistlampen ......................... 124
Page 80 of 275

78Instrumenten en bedieningselementenInstrumenten en
bedieningselement
enBedieningselementen ..................79
Stuurwielverstelling ...................79
Stuurbedieningsknoppen ...........79
Verwarmd stuurwiel ...................79
Claxon ....................................... 80
Wis- en wasinstallatie voorruit ...80
Buitentemperatuur .....................81
Klok ........................................... 82
Elektrische aansluitingen ...........84
Aansteker .................................. 84
Asbakken ................................... 84
Waarschuwingslampen, meters en controlelampjes .......................85
Instrumentengroep ....................85
Snelheidsmeter ......................... 85
Kilometerteller ........................... 85
Dagteller .................................... 86
Toerenteller ............................... 86
Brandstofmeter .......................... 86
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 87
Service-display .......................... 87Controlelampjes........................88
Richtingaanwijzers ....................90
Gordelverklikker ........................91
Airbags, gordelspanners en rolbeugels ................................. 91
Airbag-deactivering ...................91
Laadsysteem ............................. 91
Storingsindicatielamp ................92
Rem- en koppelingssysteem .....92
Pedaal intrappen .......................92
Elektrische handrem ..................92
Storing elektrische handrem ......92
Antiblokkeersysteem (ABS) .......93
Opschakelen ............................. 93
Stuurbekrachtiging ....................93
Lane Departure Warning ...........93
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ..............93
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....94
Traction Control-systeem UIT ...94
Voorverwarming ........................94
Uitlaatfilter ................................. 94
AdBlue ....................................... 94
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ......................................... 94
Motoroliedruk ............................. 95
Te laag brandstofpeil .................95
Startbeveiliging .......................... 95
Rijverlichting .............................. 95Grootlicht................................... 95
Grootlichtassistentie ..................96
Adaptive Forward Lighting .........96
Mistlamp .................................... 96
Mistachterlicht ........................... 96
Cruise control ............................ 96
Voorligger gedetecteerd ............96
Portier open ............................... 96
Displays ....................................... 97
Driver Information Center ..........97
Info-Display ............................. 101
Boordinformatie ......................... 103
Geluidssignalen .......................104
Batterijspanning .......................105
Persoonlijke instellingen ............105
Telematicaservice ......................110
OnStar ..................................... 110
Page 92 of 275

90Instrumenten en bedieningselementenControlelampjes in de
middenconsole
Overzicht
ORichtingaanwijzer 3 90XGordelverklikker 3 91vAirbag en gordelspanners en
rolbeugels 3 91VAirbag deactiveren 3 91pLaadsysteem 3 91ZStoringsindicatielamp 3 92RRem- en koppelingssysteem
3 92-Pedaal intrappen 3 92mElektrische parkeerrem 3 92jStoring elektrische parkeerrem
3 92uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 93ROpschakelen 3 93cStuurbekrachtiging 3 93)Lane Departure Warning 3 93aElektronische stabiliteitsregeling
UIT 3 93bElektronische stabiliteitsregeling
en Traction Control-systeem
3 94kTraction Control-systeem uit
3 94!Voorverwarmen 3 94%Uitlaatfilter 3 94YAdBlue 3 94wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 94IMotoroliedruk 3 95iTe laag brandstofpeil 3 95dStartbeveiliging 3 958Buitenverlichting 3 95CGroot licht 3 95lGrootlichtassistentie 3 96fAdaptief rijlicht (AFL) 3 96>Mistlamp 3 96rMistachterlicht 3 96mCruisecontrol 3 96AVoorligger gedetecteerd 3 96hPortier open 3 96
Richtingaanwijzers
O brandt of knippert groen.
Brandt kort
De parkeerlichten worden ingescha‐
keld.
Knippert
Een richtingaanwijzer of de alarm‐
knipperlichten worden geactiveerd.
Snel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering defect, rich‐
tingaanwijzer aanhanger defect.
Page 96 of 275

94Instrumenten en bedieningselementenElektronische stabiliteitsre‐geling en Traction Control-systeem
b brandt of knippert geel.
Knippert
Het systeem is actief ingeschakeld.
Het motorvermogen kan worden
begrensd en de auto kan automatisch iets worden afgeremd.
Brandt Er zit een storing in het systeem. Er
verschijnt een waarschuwingsbericht
op het Driver Information Center.
Verder rijden is mogelijk. Het systeem is buiten werking. De rijstabiliteit kanechter afhankelijk van de staat van
het wegdek verslechteren.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) 3 160, Traction Control-
systeem (TC) 3 159.Traction Control-systeem
UIT
k brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Voorverwarming
! brandt geel.
De voorverwarming is geactiveerd.
Wordt alleen bij lage buitentempera‐
turen ingeschakeld.
Uitlaatfilter
% brandt of knippert geel.
Het uitlaatfilter moet worden gerei‐
nigd.
Blijven rijden totdat % dooft. Laat het
motortoerental zo mogelijk niet onder
2000 omw/min dalen.
BrandtHet uitlaatfilter is vol. Start het rege‐
neratieproces zo spoedig mogelijk.Knippert
Het maximale vulniveau van het filter
is bereikt. Start het regeneratieproces onmiddellijk om schade aan de motor
te voorkomen.
Uitlaatfilter 3 146, Stop/Start-
systeem 3 142.
AdBlue
Y knippert geel.
Het AdBlue-peil is te laag. Vul AdBlue
spoedig bij om te voorkomen dat de
motor niet start.
AdBlue 3 148.
Bandenspanningscontrole‐ systeem
w brandt of knippert geel.
Brandt
Banden verliezen spanning. Meteen
stoppen en bandenspanning contro‐
leren.
Page 141 of 275

Rijden en bediening139Rijden en bedieningRijtips......................................... 140
Controle over de auto ..............140
Sturen ...................................... 140
Rijhoogte ................................. 140
Starten en bediening .................141
Nieuwe auto inrijden ................141
Contactslotstanden ..................141
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 141
Motor starten ........................... 141
Uitrol-brandstofafsluiter ...........142
Stop/Start-systeem ..................142
Parkeren .................................. 145
Uitlaatgassen ............................. 146
Uitlaatfilter ............................... 146
Katalysator .............................. 147
AdBlue ..................................... 148
Automatische versnellingsbak ...151
Versnellingsbakdisplay ............151
Keuzehendel ........................... 152
Handmatige modus .................153
Elektronische rijprogramma's ..153
Storing ..................................... 154
Stroomonderbreking ................154Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 155
Remmen .................................... 156
Antiblokkeersysteem ...............156
Handrem .................................. 157
Remassistentie ........................158
Hellingrem ............................... 158
Rijregelsystemen .......................159
Traction Control .......................159
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 160
Interactief rijsysteem ...............161
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 163
Cruise control .......................... 163
Snelheidsbegrenzer ................164
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 166
Indicatie afstand tot voorligger 168
Parkeerhulp ............................. 169
Blindehoeksysteem .................177
Achteruitkijkcamera .................178
Verkeersbordherkenning .........180
Lane Departure Warning .........184
Brandstof ................................... 185
Brandstof voor benzinemotoren .....................185
Brandstof voor dieselmotoren . 187
Tanken .................................... 187Trekhaak.................................... 190
Algemene informatie ...............190
Rijgedrag en aanhangertips ....190
Aanhanger trekken ..................190
Page 161 of 275

Rijden en bediening159Rijregelsystemen
Traction Control
De Traction Control (TC) is een
onderdeel van de elektronische stabi‐ liteitsregeling (ESC) 3 160.
TC verhoogt zo nodig de stabiliteit,
ongeacht het type wegdek of de grip
van de banden, door te voorkomen
dat de aangedreven wielen door‐
slaan.
Zodra de aangedreven wielen begin‐
nen door te slaan, wordt het motor‐
vermogen beperkt en wordt het wiel
met de meeste slip afzonderlijk afge‐
remd. Daardoor wordt de rijstabiliteit
van de auto op een glad wegdek
aanmerkelijk verbeterd.
TC werkt na elke motorstart zodra
controlelamp b dooft.
Wanneer TC werkt, knippert b.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 94.
Uitschakelen
Het is mogelijk de TC uit te schakelen
wanneer de aandrijfwielen moeten
kunnen doorslaan:
Druk kort op b om TC te deactiveren,
k licht op. De deactivering verschijnt
als een bericht op het Driver Informa‐ tion Center.
U kunt TC weer activeren door
nogmaals op b te drukken.
De TC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.
Page 162 of 275

160Rijden en bedieningElektronische stabiliteitsre‐geling (ESC)
De elektronische stabiliteitsregeling(ESC) verbetert indien nodig de rijsta‐
biliteit ongeacht de staat van het
wegdek of de grip van de banden. Ook voorkomt deze het doorslaan
van de wielen. ESC werkt in combi‐
natie met het Traction Control-
systeem (TC) 3 159.
Zodra de auto dreigt uit te breken
(onderstuur/overstuur) wordt het
motorvermogen verminderd en
worden de wielen afzonderlijk afge‐
remd. Daardoor wordt de rijstabiliteit
van de auto op een glad wegdek
aanmerkelijk verbeterd.
ESC werkt na elke motorstart zodra
controlelamp b dooft.
Wanneer ESC werkt, knippert b.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 94.
Uitschakelen
Voor een sportiever gedrag kunnen
ESC en TC afzonderlijk worden
gedeactiveerd:
● Druk kort op b: alleen Traction
Control-systeem is inactief, ESC
blijft actief, k licht op
● Houd b gedurende ten minste
5 seconden ingedrukt: TC en
ESC worden gedeactiveerd, k
en n lichten op.
Ook verschijnt de geselecteerde
modus als statusbericht op het Driver
Information Center.
Page 166 of 275

164Rijden en bediening
Vertragen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar SET/- gedraaid of
draai het meermaals kort naar SET/-:
de snelheid neemt continu of in kleine stappen af.
Uitschakelen
Druk op y; controlelamp m in de
instrumentengroep brandt wit. De
cruise control is gedeactiveerd. De
laatst opgeslagen snelheid blijft in het geheugen voor het later hervatten
van de snelheid.
Automatisch uitschakelen:
● De rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u.
● De rijsnelheid is hoger dan ca. 200 km/u.
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt.
● De keuzehendel is in N.
● Het motortoerental is in een zeer
laag bereik.
● Het Traction Control-systeem (TC) of de elektronische stabili‐
teitsregeling (ESC) werkt.
Opgeslagen snelheid hervatten
Draai het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid boven 30 km/u. De opgesla‐
gen snelheid wordt nu overgenomen.
Uitschakelen
Druk op m; controlelamp m in de
instrumentengroep dooft. De
opslagen snelheid wordt gewist.Via L voor het activeren van de snel‐
heidsbegrenzer of het uitschakelen
van het contact, wordt ook de cruise
control uitgeschakeld en wordt de
opgeslagen snelheid gewist.
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de auto een vooraf ingestelde snel‐
heidslimiet overschrijdt.
De snelheidslimiet kan worden inge‐
steld op een snelheid hoger dan
25 km/u.
De bestuurder kan alleen accelereren tot de vooraf ingestelde snelheid. Bijhet afrijden van hellingen zijn afwij‐
kingen van de snelheidslimiet moge‐
lijk.
Als het systeem geactiveerd is, wordt de ingestelde snelheidslimiet in de
bovenste regel van het Driver Infor‐ mation Centre weergegeven.
Page 271 of 275

269Beladingsinformatie .....................77
Beslagen lampglazen ................125
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 163
Beveiliging van de auto ................27
Binnenspiegels ............................. 31
Binnenverlichting ...............125, 210
Blindehoeksysteem ....................177
BlueInjection ............................... 148
Bolle vorm .................................... 30
Boordgereedschap .....................216
Boordinformatie .........................103
Brandstof .................................... 185
Brandstofmeter ............................ 86
Brandstof voor benzinemotoren 185
Brandstof voor dieselmotoren ...187
Buitenspiegels .............................. 30
Buitentemperatuur .......................81
Buitenverlichting .........................115
C Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................22
Claxon ................................... 14, 80
Code ........................................... 103
Conformiteitsverklaring ...............255
Contactslotstanden ....................141
Controlelampjes...................... 85, 88
Controle over de auto ................140Controles.................................... 197
Cruise control ...................... 96, 163
D Dagrijlicht ................................... 119
Dagteller ...................................... 86
DEF ............................................ 148
Diefstalalarmsysteem ..................27
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 202
Dieseluitlaatvloeistof ...................148
Dimlicht of grootlicht ...................115
Driepuntsgordel ........................... 57
Driver Information Center .............97
E EHBO ........................................... 76
Elektrisch bediende ruiten ...........32
Elektrische aansluitingen .............84
Elektrische handrem .............92, 157
Elektrische stoelverstelling ..........52
Elektrische verstelling ..................30
Elektrisch systeem...................... 211
Elektronische rijprogramma's ....153
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....94
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 160
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ...............93Elektronisch
klimaatregelsysteem ..............132
Erkenning van software ..............260
Event Data Recorders (EDR) .....264
F
Frontaal airbagsysteem ...............62
Frontaanrijdingswaarschuwing ...166
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..263
Geluidssignalen .........................104
Gereedschap ............................. 216
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................76
Gloeilamp vervangen ................203
Gordelverklikker ........................... 91
Grootlicht ............................. 95, 117
Grootlichtassistentie .............96, 117
H Halogeenkoplampen .................203
Handgeschakelde versnellingsbak ......................155
Handmatige dimfunctie ................31
Handmatige modus ...................153
Handmatige stoelverstelling .........49
Handrem ............................. 156, 157
Handschoenenkastje ...................70
Page 273 of 275

271QQuickheat ................................... 136
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 267
REACH ....................................... 260
Regelbare instrumentenverlichting ...........125
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 264
Remassistentie .......................... 158
Rem- en koppelingssysteem .......92
Rem- en koppelingsvloeistof ......242
Remmen ............................ 156, 200
Remvloeistof .............................. 201
Reservewiel ............................... 230
Richtingaanwijzers ............... 90, 123
Richtingaanwijzers vooraan ......206
Rugleuning neerklappen .............51
Ruiten ........................................... 32
Rijgedrag en aanhangertips ......190
Rijhoogte .................................... 140
Rijregelsystemen ........................159
Rijverlichting .......................... 12, 95
S Selectieve katalysatorreductie ....148
Service ............................... 138, 241
Service-display ............................ 87
Service-informatie ...................... 241Sjorogen ...................................... 76
Slepen ................................ 190, 235
Sleutel, opgeslagen instellingen ...22
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................224
Snelheidsbegrenzer ...................164
Snelheidsmeter ............................ 85
Softtop ......................................... 35
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................200
Startbeveiliging ......................29, 95
Starten en bediening ..................141
Starthulp gebruiken ...................233
Stoelpositie .................................. 48
Stoelventilatie ............................... 55
Stoelverstelling .............................. 7
Stoelverwarming ........................... 55
Stop/Start-systeem .....................142
Storing ....................................... 154
Storing elektrische handrem .........92
Storingsindicatielamp ..................92
Stroomonderbreking ..................154
Sturen ......................................... 140
Stuurbedieningsknoppen .............79
Stuurbekrachtiging........................ 93 Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 79
Symbolen ....................................... 4T
Tanken ....................................... 187 Te laag brandstofpeil ...................95
Toerenteller ................................. 86
Traction Control .........................159
Traction Control-systeem UIT....... 94 Trechter ...................................... 187
Trekhaak............................. 190, 191
Trekstang.................................... 190
Typeplaatje ................................ 245
U Uitlaatfilter............................. 94, 146
Uitlaatgassen ............................. 146
Uitrol-brandstofafsluiter .............142
Uitstapverlichting .......................127
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 223
Vaste luchtroosters ....................137
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................55
Velgen en banden .....................217
Ventilatie ............................... 55, 129
Verbanddoos ............................... 76
Vergrendelingssysteem ...............27
Verkeersbordherkenning ............180
Verlichting zonneklep ................126
Versnellingsbak ........................... 16