audio OPEL COMBO D 2018 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: COMBO D, Model: OPEL COMBO D 2018Pages: 67, PDF Size: 1.38 MB
Page 20 of 67

20InleidingGa naar de vorige/volgende waarde
met _ of 6.
Druk op de toets AUDIO om de instel‐
ling in het geheugen op te slaan en
het menu af te sluiten.
Volume-instellingen
Radio met cd-speler:
Pas het volume voor de modi Cd en
Radio aan door op het Infotainment‐
systeem aan de ON/OFF draaiknop
te draaien.
Het actuele volume verschijnt op het
display.
Verkeersberichten (TA)
Na het activeren van de functie TA
(getoond op het display) 3 27 kunt
u verkeersberichten zelfs bij uitge‐ schakeld radiovolume op een voor‐
geprogrammeerd minimumvolume
ontvangen.Het volume voor het verzenden van
de verkeersberichten hangt af van het luistervolume:
● Als het luistervolume tijdens verkeersberichten lager is dan
een vast niveau, wordt het voor
de duur van de berichten tot dit
vaste niveau verhoogd
● Als het luistervolume tijdens verkeersberichten hoger is dan
een vast niveau, klinkt het voor
de duur van de berichten op het
huidige niveau +1
Pas het volumeniveau tijdens
verkeersberichten met de draaiknop ON/OFF aan.
Bij het aanpassen van het niveau
tijdens verkeersberichten blijft het
nieuwe volumeniveau (getoond op het display) alleen tijdens de berich‐
ten op dit niveau. Daarna keert het
volume weer terug naar het niveau
van vóór de berichten.
Noodoproepen
Tijdens een noodoproep wordt het
volume automatisch op dezelfde
manier als de functie TA aangepast.Deze functie wordt automatisch geac‐
tiveerd en kan niet worden gedeacti‐
veerd.
Mute / pauze
Druk kort op de ON/OFF draaiknop
voor mute/pauze.
Afhankelijk van de audiobron
verschijnt het volgende op het
display:
● Pause : cd-speler, mediaspeler
● Mute : radio
Let op
Als de huidige audiobron op mute /
pauze staat, kunt u de aidobron niet wijzigen.
Druk opnieuw kort op de ON/OFF
draaiknop om de functie mute/pauze
uit te schakelen.
Als u aan de ON/OFF draaiknop
draait als het systeem in de modus mute/pause staat, wordt de functie
mute/pause genegeerd.
Bij het uitzenden van een noodop‐
roep /verkeersberichten als de functie
mute/pause ingeschakeld is, wordt de
functie mute/pause genegeerd en na
afloop weer geactiveerd.
Page 22 of 67

22InleidingNoodoproepen
Tijdens een noodoproep wordt het
volume automatisch op dezelfde
manier als de functie TA aangepast.
Deze functie wordt automatisch geac‐ tiveerd en kan niet worden gedeacti‐
veerd.
Mute / pauze
Onderdruk het geluid door op het
Infotainmentsysteem kort op de toets MUTE te drukken. Bij auto's met het
handsfreesysteem kunt u eventueel
ook op het stuurwiel op de knop à /
q drukken.
Afhankelijk van de audiobron
verschijnt het volgende op het
display:
● Pause : pauzestand cd- of media‐
speler
● Mute : geluidsonderdrukking
radio
Schakel de functie mute/pause uit
door opnieuw kort op de knop MUTE
of à te drukken.Bij het aanpassen van het volume in
de stand mute/pause wordt de functie
mute/pause genegeerd en wordt het
volume op het nieuwe geselecteerde
niveau gezet.
Let op
Als u naar de andere menu's van het Infotainmentsysteem wilt gaan,
moet u eerst de functies Mute en
Pause deactiveren
Bij het uitzenden van een noodop‐
roep of verkeersberichten als de func‐
tie mute/pause ingeschakeld is, wordt
de functie tijdelijk genegeerd en na
afloop weer geactiveerd.
Volume AUX-ingang aanpassen
Met deze functie kunt u het volume
van de AUX-bron, afhankelijk van de
draagbare speler, afstemmen op één
van de andere bronnen.
U kunt het volume van de externe
audiobron die is aangesloten op de AUX -ingang alleen met de knoppen
op de audiobron zelf regelen. U kunt
het volume niet via het Infotainment‐
systeem of de stuurbedieningsknop‐
pen regelen.Activeer de volumefunctie van de
AUX -ingang door uw extra audioap‐
paraat aan te sluiten en te controleren of het uitgeschakeld is.
Selecteer het volgende met de toet‐
sen op het Infotainmentsysteem of de stuurwielknoppen:
● Druk op de toets MEDIA of
SRC/OK
● Druk op de toets R of S om de
modus AUX op het display te
selecteren
● Schakel het extra audioapparaat in
● Zet het volume met de toets _ of
6 lager of hoger
Een audiobron die is aangesloten op
de AUX -ingang werkt alleen via de
bedieningsorganen op de audiobron
zelf.
Spraakvolume
Het vaste telefoonvolume kan worden
aangepast met de functie
Spraakvolume .
Page 24 of 67

24RadioRadioGebruik........................................ 24
Zender zoeken ............................. 25
Autostore-lijsten ........................... 26
Radio Data System (RDS) ...........27Gebruik
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Bedieningsorganen - radio met
cd-speler:
De belangrijkste toetsen voor het
bedienen van de radio zijn:
● ON/OFF : in-/uitschakelen, volu‐
meregeling, geluidsonderdruk‐
king/geluidsonderdrukking
opheffen
● SRC : radio activeren
● _ of 6: zender zoeken
● BAND : frequentiebereik wijzigen,
zender automatisch opslaan
(Autostore)● AUDIO : activeringsinstellingen
audiomenu (bass, treble,
balance, fader, loudness)
● Zendertoetsen 1...6: voorgepro‐
grammeerde zendertoetsen
● MENU : geavanceerde menu‐
functies (AF schakelen,
verkeersinformatie, regionale
modus) 3 27
Radio activeren
Schakel de draaiknop ON/OFF in en
druk op de toets SRC om de audio‐
bron op radio te zetten.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren Druk herhaalde malen op de toets
BAND om het gewenste frequentie‐
bereik te selecteren.
De volgende geselecteerde golfberei‐
ken verschijnen op het display:
● AM: toont AM
● FM: getoond als FM1, FM2 of
FMT
Page 25 of 67

Radio25De voorheen geselecteerde zender in
dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.
Bedieningsorganen - radio met
cd / mp3-speler:
De belangrijkste toetsen voor het
bedienen van de radio zijn:
● m / ON/OFF : in/uitschakelen
● FM: optie frequentiebereik FM /
zender automatisch opslaan
(Autostore)
● AM: optie frequentiebereik AM
● MUTE : volume activeren / deac‐
tiveren (mute/pauze)
● AUDIO : activeringsinstellingen
audiomenu (bass, treble,
balance, fader, loudness, audio‐
vertraging, equalizer)
● MENU : AF schakelen, verkeers‐
informatie, regionale modus, snelheidsafhankelijk volume,
radio-uitschakelmodus, systeem
terugzetten
● _ / 6: modus automatisch radio‐
zender zoeken● R / S : modus handmatig radio‐
zender zoeken (frequentie, naam van zender, nummer opgeslagenzender)
● Zendertoetsen 1...6: voorgepro‐
grammeerde zendertoetsen
Radio activeren
Druk op de toets ON/OFF en vervol‐
gens op de toets AM of FM om de
audiobron op radio te zetten.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren Druk meerdere malen op de toets
AM of FM om het gewenste frequen‐
tiebereik te selecteren.
De volgende geselecteerde golfberei‐ ken verschijnen op het display:
● AM: toont AM1 of AM2
● FM: toont FM1, FM2 of FMA
De voorheen geselecteerde zender in
dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Radio met cd-speler:
Druk even op de de toets _ of 6 om
naar de volgende te ontvangen
zender in het huidige frequentiebereik te zoeken.
Als geen zender wordt gevonden,
gaat het automatisch zoeken door tot
_ of 6 nogmaals wordt ingedrukt.
Radio met cd / mp3-speler:
Druk even op de de toets _ of 6 om
naar de volgende te ontvangen
zender in het huidige frequentiebereik te zoeken.
Houd de toets _ of 6 ingedrukt om
naar de gewenste frequentie te
zoeken. Na het loslaten van de toets
zoekt het systeem automatisch naar
de volgende te ontvangen zender en
deze wordt automatisch afgespeeld.
Page 28 of 67

28Radio●REG : regionale programma's
● EON : Enhanced Other Network
Ook is het RDS uitgevoerd met een
functie voor ontvangst van
noodalarm . Deze functie wordt auto‐
matisch geactiveerd en kan niet
worden gedeactiveerd.
In- en uitschakelen van RDS
Radio met cd-speler:
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
RDS te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat AF op het display
verschijnt
2. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie AF AAN of AF
UIT
Bij het activeren van RDS verschijnt
AF op het display.Radio met cd / mp3-speler:
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
RDS te activeren:
1. MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat AF
schakelen op het display
verschijnt
3. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie AF
schakelenAAN of AF
schakelenUIT
Bij het activeren van RDS verschijnt
AF op het display.
Modus Alternatieve frequentie
(AF)
Na het activeren van de functie AF
stemt de radio automatisch af op de
zender met het krachtigste signaal
die hetzelfde programma uitzendt.
Onderweg kunt u bij het reizen door
verschillende gebieden dezelfde
zender beluisteren zonder dat u de
frequentie hoeft aan te passen.
Als de functie AF schakelen geacti‐
veerd is en de radio de afgestemde
zender niet kan ontvangen, activeertde radio een automatische zoekfunc‐
tie. Hierbij verschijnt FM zoeken op
het display.
De functie AF schakelen werkt alleen
op het golfbereik FM.
Modus Verkeersberichten (TA)
Bepaalde zenders op het golfbereik
FM kunnen verkeersinformatie
meezenden.
Gebruik de volgende toetsen op het Infotainmentsysteem om de functie
TA op het radio met cd-speler audio‐
systeem te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat AF op het display
verschijnt
2. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie TA AAN of TA
UIT
Bij het activeren van RDS
verschijnt TA op het display.
Gebruik de volgende toetsen op het Infotainmentsysteem om de functie
TA op het radio met cd / mp3-speler
audiosysteem te activeren:
Page 29 of 67

Radio291.MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat
Verkeersinformatie op het display
verschijnt
3. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie
Verkeersinformatie AAN of
Verkeersinformatie UIT
Bij het activeren van RDS
verschijnt TA op het display.
Na het activeren van de functie TA
kunt u:
● alleen zoeken naar RDS-zenders
op het golfbereik FM die verkeersinformatie meezenden
● verkeersinformatie ontvangen tijdens het gebruik van de cd-/
mediaspeler
● verkeersinformatie ontvangen op
een voorgeprogrammeerd mini‐
mumvolume, zelfs bij uitgescha‐
keld radiovolume
Na het activeren van de functie TA en
bij de cd-/mediaspeler in de modus
mute/pauze wordt de functie
mute/pauze genegeerd en begint hetautomatisch afstemmen op een
zender die verkeersberichten
meezendt.
Na afloop van de verkeersberichten werkt de functie mute/oauze weer.
Bij een verkeersbericht kan het
volume hoger dan normaal zijn. Na
afloop van de verkeersberichten is
het volume weer normaal.
Modus Verkeersinformatie (TP)
Met de functie TP kan de gebruiker
zoeken op zenders die alleen regel‐
matig verkeersberichten uitzenden 1)
.
Na het activeren van deze functie
verschijnt TP op het display.
In sommige landen zijn er radiozen‐
ders die zelfs na het activeren van de
functie TP geen verkeersinformatie
uitzenden.
Modus Regionaal (REG)
Soms zenden RDS-zenders op
verschillende frequenties program‐ ma's uit die regionaal van elkaar
verschillen.Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
REG op het radio met cd-speler
audiosysteem te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat REG op het display
verschijnt
2. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie REG AAN of
REG UIT
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
Regionaal op het radio met cd / mp3-
speler audiosysteem te activeren:
1. MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat
Regionaal op het display
verschijnt
3. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie Regionaal AAN
of Regionaal UIT
Als de REG-modus geactiveerd is,
zoekt het systeem alleen naar
frequenties van de momenteel
ontvangen RDS-zender met
hetzelfde regionale programma.1) Alleen radio met cd / mp3-speler .
Page 31 of 67

Cd-speler31Cd-spelerAlgemene informatie....................31
Gebruik ........................................ 32Algemene informatie
De cd-speler van het Infotainment‐
systeem kan audio-cd's afspelen.
Alleen radio met cd / mp3-speler : De
cd-speler kan ook mp3-cd's afspelen.
Belangrijke informatie over audio- en mp3/cd'sVoorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single-cd's met een diameter van 8 cm of speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en het afspeelmecha‐
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw
toestel is dan noodzakelijk.
De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
● Cd-rom ( radio met cd-speler ).
● Cd-rom, cd-r en cd-rw ( radio met
cd / mp3-speler ).
Het systeem is geschikt voor de
volgende samplingfrequenties voor
mp3 cd's (alleen radio met cd / mp3-
speler ):
● 44,1 kHz, stereo (96 - 320 kbps)
● 22,05 kHz, mono of stereo (32 - 80 kbps)
● Variabele bitsnelheden ( VBR)
Gebruikte cd-r's en cd-rw's moeten
conform specificatie ISO9660
gebrand zijn.
● Audio-cd's met kopieerbeveili‐ ging die niet voldoen aan de
audio-cd-standaard, worden
mogelijk niet correct of zelfs hele‐ maal niet afgespeeld.
● Bij Mixed-Mode-cd’s (met een combinatie van audio en data,
bijv. mp3) worden alleen de mp3-
audiotracks herkend en afge‐
speeld.
● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbe‐
speelde cd's. Ga op een correcte
manier met de cd's om. Dit geldt
vooral voor zelfgebrande cd-r's
en cd-rw's; zie hieronder.
Page 32 of 67

32Cd-speler● Zorg dat er bij het wisselen vancd's geen vingerafdrukken op de
cd's komen.
● Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler
om ze tegen vuil en beschadiging
te beschermen.
● Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de audiospe‐
ler binnen in het apparaat vies
maken en storingen veroorza‐
ken.
● Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht.
De volgende beperkingen gelden
voor mp3 cd's (alleen radio met cd /
mp3-speler ):
● Alleen mp3-bestanden kunnen worden gelezen. Andere gecom‐
primeerde audiobestandsindelin‐
gen kunnen niet worden afge‐
speeld.
● Als de mp3-bestanden op een cd-r of cd-rw in submappen zijn
gestructureerd, is de structuur
gecomprimeerd tot een enkel‐laagsstructuur waarin submap‐
pen op het niveau van de hoofd‐
mappen staan.
Gebruik
Cd afspelen starten Radio met cd-speler:
Schakel het infotainmentsysteem in en duw de cd met de bedrukte zijdenaar boven in de cd-sleuf totdat deze
erin getrokken is: het afspelen van de cd start automatisch.
Als er al een cd in de module zit, drukt
u op de toets SRC: cd-weergave
wordt gestart en de cd-track gaat
verder op hetzelfde punt waar deze
was gestopt.
Als u op de toets SRC drukt zonder
dat er een cd aanwezig is, verschijnt
Geen cd op het display. Als dit bericht
verschijnt, wordt de geluidsonder‐
drukkingsfunctie automatisch geacti‐ veerd. Het geluidssysteem gaat dan
automatisch weer verder naar de
radiomodus.Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de toets _ of 6 één of meerdere
malen kort in.
Snel vooruit of achteruit
Houd de toets _ of 6 ingedrukt voor
snel vooruit of achteruit spoelen van
de huidige audiotrack.
Pauze
Onderbreek de cd-weergave door
kort op de draaiknop ON/OFF te druk‐
ken. Op het display verschijnt Pauze.
Let op
Als de huidige audiobron op mute /
pauze staat, kunt u de aidobron niet
wijzigen.
Druk op de ON/OFF draaiknop om te
deactiveren.
U kunt de pauzefunctie ook deactive‐ ren door de audiobron te wijzigen.
Page 33 of 67

Cd-speler33CD-display
Bij het afspelen van een cd verschijnt
de volgende informatie op het
display:
● T1 (track 01): toont het nummer
van de track op de cd
● 0:42 : toont de tijd die is verstre‐
ken sinds het starten van de track
Een cd verwijderen
Druk op de d-toets: De cd wordt uit
de cd-sleuf geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt
verwijderd, wordt deze na korte tijd
automatisch weer naar binnen
getrokken. Het geluidssysteem gaat
dan automatisch weer verder naar de
radiomodus.
Radio met cd / mp3-speler:
Schakel het Infotainmentsysteem in
en duw de cd met de bedrukte zijde
naar boven in de cd-sleuf totdat deze erin getrokken is.
Tijdens het laden van de cd verschijnt
Cd lezen op het display. Na het lezen
van de informatie op de cd start de cd-
weergave automatisch.Als er al een cd in het Infotainment‐ systeem zit, drukt u op de toets
MEDIA op het Infotainmentsysteem
of de knop SRC/OK op het stuurwiel:
de cd-weergave gaat verder op
hetzelfde punt waar deze was
gestopt.
Let op
Afhankelijk van de op de audio- of
mp3-cd opgeslagen gegevens wordt verschillende informatie over de cd
en de actuele muziektrack op het
display weergegeven.
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de toets k of l één of meer‐
dere malen kort in.
Een album of een track selecteren -
mp3 cd
Druk op de toets R of S om albums/
mappen enz. te selecteren.
Druk op de toets k of l om een
nummer van de albums/mappen enz.
te selecteren.Snel vooruit of achteruit
Houd de toets k of l ingedrukt voor
snel vooruit of achteruit spoelen van de huidige audiotrack.
Mute / pauze
Onderbreek de cd-weergave door kort op de toets MUTE te drukken. Op
het display verschijnt Pauze.
Druk opnieuw op de toets MUTE om
te deactiveren.
CD-display
Bij het afspelen van een cd verschijnt de volgende informatie op het display
als de betreffende menufunctie is
geselecteerd:
● CD Track 5 (track 05): toont het
nummer van de track op de cd
● 0:42 : toont de tijd die is verstre‐
ken sinds het starten van de track
Mp3-cd-tekstinformatie (ID3-tag)
De mp3 (ID3-TAG)-informatie (bijv.
titel van nummer, naam van artiest,
naam van album enz.) op de cd kan
op het display worden getoond. Bij
Page 35 of 67

AUX-ingang35AUX-ingangAlgemene aanwijzingen...............35
Gebruik ........................................ 35Algemene aanwijzingen
Radio met cd / mp3-speler
In de middenconsole bevindt zich een
AUX-poort voor het aansluiten van
externe audiobronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is mogelijk om bijv. een draag‐ bare cd-speler met een 3,5 mm-stek‐
ker aan te sluiten op de AUX-ingang.
Gebruik
Druk op het Infotainmentsysteem
meerdere malen op de toets MEDIA
om de AUX-modus te activeren en
schakel het externe audioapparaat in.Voorzichtig
Voordat u een extra apparaat
aansluit of loskoppelt, bijv. een
draagbare cd-speler, schakelt u
de speler en het infotainment-
systeem uit om problemen met de
geluidskwaliteit en mogelijke
schade aan de apparatuur te voor‐ komen.
Een audiobron die is aangesloten opde AUX-ingang werkt alleen via de
bedieningsorganen op de audiobron
zelf. Met de bedieningsorganen op
het Infotainmentsysteem kunt u niet
naar een andere track, map of
afspeellijst gaan.
De naam van de artiest of het
nummer wordt niet op het display
weergegeven.