OPEL COMBO D 2018 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: COMBO D, Model: OPEL COMBO D 2018Pages: 67, PDF Size: 1.38 MB
Page 21 of 67

Inleiding21Radio met cd / mp3-speler:Pas het volume voor de modi Cd,
Radio en Mediaspeler aan door op
het Infotainmentsysteem aan de
draaiknop te draaien. Bij auto's met
het handsfreesysteem kunt u het
volumeniveau eventueel met de knop
< of ] op het stuurwiel aanpassen.
Snelheidsafhankelijk volume
aanpassen
Met de functie voor aanpassen van het Speed volume kunt u het volume
automatisch snelheidsafhankelijk
aanpassen. Hierbij wordt het naar‐
mate de snelheid toeneemt hoger,
zodat het gelijke tred houdt met het
geluidsniveau in het interieur.Ga als volgt te werk om de functie met
de toetsen op het Infotainmentsys‐
teem te activeren:
● MENU : indrukken
● R / S : omhoog/omlaag bladeren
om naar de functie
Snelheidsafhankelijk volume te
gaan
● _ / 6: indrukken voor het selec‐
teren van één van de volgende
opties:
UIT : functie gedeactiveerd
Laag : functie geactiveerd (stand
laag)
Hoog : functie geactiveerd (stand
hoog)
Verkeersberichten (TA)
Na het activeren van de functie TA
(getoond op het display) 3 27 kunt
u verkeersberichten zelfs bij uitge‐ schakeld radiovolume op een voor‐
geprogrammeerd minimumvolume
ontvangen.Het volume voor het verzenden van
de verkeersberichten hangt af van het ontvangstvolume:
● Als het luistervolume tijdens verkeersberichten lager is dan
een vast niveau, wordt het voor
de duur van de berichten tot dit
vaste niveau verhoogd
● Als het luistervolume tijdens verkeersberichten hoger is dan
een vast niveau, klinkt het voor
de duur van de berichten op het
huidige niveau +1
Draai op het Infotainmentsysteem
aan de draaiknop om het volume
tijdens verkeersberichten tijdelijk aan
te passen. Bij auto's met het hand‐
sfreesysteem kunt u het volumeni‐
veau eventueel met de knop < of ]
op het stuurwiel aanpassen.
Bij het aanpassen van het niveau
tijdens verkeersberichten blijft het
nieuwe volumeniveau (getoond op
het display) alleen tijdens de berich‐ ten op dit niveau. Daarna keert het
volume weer terug naar het niveau
van vóór de berichten.
Page 22 of 67

22InleidingNoodoproepen
Tijdens een noodoproep wordt het
volume automatisch op dezelfde
manier als de functie TA aangepast.
Deze functie wordt automatisch geac‐ tiveerd en kan niet worden gedeacti‐
veerd.
Mute / pauze
Onderdruk het geluid door op het
Infotainmentsysteem kort op de toets MUTE te drukken. Bij auto's met het
handsfreesysteem kunt u eventueel
ook op het stuurwiel op de knop à /
q drukken.
Afhankelijk van de audiobron
verschijnt het volgende op het
display:
● Pause : pauzestand cd- of media‐
speler
● Mute : geluidsonderdrukking
radio
Schakel de functie mute/pause uit
door opnieuw kort op de knop MUTE
of à te drukken.Bij het aanpassen van het volume in
de stand mute/pause wordt de functie
mute/pause genegeerd en wordt het
volume op het nieuwe geselecteerde
niveau gezet.
Let op
Als u naar de andere menu's van het Infotainmentsysteem wilt gaan,
moet u eerst de functies Mute en
Pause deactiveren
Bij het uitzenden van een noodop‐
roep of verkeersberichten als de func‐
tie mute/pause ingeschakeld is, wordt
de functie tijdelijk genegeerd en na
afloop weer geactiveerd.
Volume AUX-ingang aanpassen
Met deze functie kunt u het volume
van de AUX-bron, afhankelijk van de
draagbare speler, afstemmen op één
van de andere bronnen.
U kunt het volume van de externe
audiobron die is aangesloten op de AUX -ingang alleen met de knoppen
op de audiobron zelf regelen. U kunt
het volume niet via het Infotainment‐
systeem of de stuurbedieningsknop‐
pen regelen.Activeer de volumefunctie van de
AUX -ingang door uw extra audioap‐
paraat aan te sluiten en te controleren of het uitgeschakeld is.
Selecteer het volgende met de toet‐
sen op het Infotainmentsysteem of de stuurwielknoppen:
● Druk op de toets MEDIA of
SRC/OK
● Druk op de toets R of S om de
modus AUX op het display te
selecteren
● Schakel het extra audioapparaat in
● Zet het volume met de toets _ of
6 lager of hoger
Een audiobron die is aangesloten op
de AUX -ingang werkt alleen via de
bedieningsorganen op de audiobron
zelf.
Spraakvolume
Het vaste telefoonvolume kan worden
aangepast met de functie
Spraakvolume .
Page 23 of 67

Inleiding23Ga als volgt te werk om de functie met
de toetsen op het Infotainmentsys‐
teem te activeren:
● Druk op de MENU-toets
● Druk op de toets R of S om de
optie Spraakvolume op het
display te selecteren
● Zet het volume met de toets _ of
6 lager of hoger
Als de toets _ op 0 wordt gezet,
verschijnt Spraak uit op het
display.
Pas het voorgeprogrammeerde
volume aan met de knop < of ] op
het stuurwiel of met de toets R of S
op het Infotainmentsysteem.
Druk op het stuurwiel op de knop <
of ] om het voorgeprogrammeerde
volume van een lopende oproep of
een gesproken aankondiging tijdelijk
aan te passen. Na afloop van de
oproep/aankondiging gaat het
volume weer terug naar het oorspron‐
kelijke niveau.Maximumlimiet radiovolume
activeren
Met deze functie kan de gebruiker de maximumlimiet voor het volume bij
het inschakelen van de radio active‐
ren/deactiveren.
Ga als volgt te werk om de functie met
de toetsen op het Infotainmentsys‐ teem te activeren:
● Druk op de MENU-toets
● Druk op de toets R of S om de
optie Vol. radio aan op het
display te selecteren
● Druk op de toets _ of 6 om de
functie Vol. radio aan - limiet
aan of Vol. radio aan - limiet uit te
activeren/deactiveren
Vol. radio aan - limiet aan :
● als het vorige volumeniveau gelijk aan of hoger is dan de voor‐
geprogrammeerde max.
waarde / gelijk aan of lager is dande voorgeprogrammeerde min.
waarde, wordt de radio op het
max./min. volume ingeschakeld
● als het volumeniveau tussen de voorgeprogrammeerde
min./max. waarden ligt, wordt het
vorige volume weer gehanteerd
Vol. radio aan - limiet uit :
de radio wordt ingeschakeld op het volumeniveau van vóór het uitscha‐
kelen
Page 24 of 67

24RadioRadioGebruik........................................ 24
Zender zoeken ............................. 25
Autostore-lijsten ........................... 26
Radio Data System (RDS) ...........27Gebruik
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Bedieningsorganen - radio met
cd-speler:
De belangrijkste toetsen voor het
bedienen van de radio zijn:
● ON/OFF : in-/uitschakelen, volu‐
meregeling, geluidsonderdruk‐
king/geluidsonderdrukking
opheffen
● SRC : radio activeren
● _ of 6: zender zoeken
● BAND : frequentiebereik wijzigen,
zender automatisch opslaan
(Autostore)● AUDIO : activeringsinstellingen
audiomenu (bass, treble,
balance, fader, loudness)
● Zendertoetsen 1...6: voorgepro‐
grammeerde zendertoetsen
● MENU : geavanceerde menu‐
functies (AF schakelen,
verkeersinformatie, regionale
modus) 3 27
Radio activeren
Schakel de draaiknop ON/OFF in en
druk op de toets SRC om de audio‐
bron op radio te zetten.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren Druk herhaalde malen op de toets
BAND om het gewenste frequentie‐
bereik te selecteren.
De volgende geselecteerde golfberei‐
ken verschijnen op het display:
● AM: toont AM
● FM: getoond als FM1, FM2 of
FMT
Page 25 of 67

Radio25De voorheen geselecteerde zender in
dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.
Bedieningsorganen - radio met
cd / mp3-speler:
De belangrijkste toetsen voor het
bedienen van de radio zijn:
● m / ON/OFF : in/uitschakelen
● FM: optie frequentiebereik FM /
zender automatisch opslaan
(Autostore)
● AM: optie frequentiebereik AM
● MUTE : volume activeren / deac‐
tiveren (mute/pauze)
● AUDIO : activeringsinstellingen
audiomenu (bass, treble,
balance, fader, loudness, audio‐
vertraging, equalizer)
● MENU : AF schakelen, verkeers‐
informatie, regionale modus, snelheidsafhankelijk volume,
radio-uitschakelmodus, systeem
terugzetten
● _ / 6: modus automatisch radio‐
zender zoeken● R / S : modus handmatig radio‐
zender zoeken (frequentie, naam van zender, nummer opgeslagenzender)
● Zendertoetsen 1...6: voorgepro‐
grammeerde zendertoetsen
Radio activeren
Druk op de toets ON/OFF en vervol‐
gens op de toets AM of FM om de
audiobron op radio te zetten.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren Druk meerdere malen op de toets
AM of FM om het gewenste frequen‐
tiebereik te selecteren.
De volgende geselecteerde golfberei‐ ken verschijnen op het display:
● AM: toont AM1 of AM2
● FM: toont FM1, FM2 of FMA
De voorheen geselecteerde zender in
dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Radio met cd-speler:
Druk even op de de toets _ of 6 om
naar de volgende te ontvangen
zender in het huidige frequentiebereik te zoeken.
Als geen zender wordt gevonden,
gaat het automatisch zoeken door tot
_ of 6 nogmaals wordt ingedrukt.
Radio met cd / mp3-speler:
Druk even op de de toets _ of 6 om
naar de volgende te ontvangen
zender in het huidige frequentiebereik te zoeken.
Houd de toets _ of 6 ingedrukt om
naar de gewenste frequentie te
zoeken. Na het loslaten van de toets
zoekt het systeem automatisch naar
de volgende te ontvangen zender en
deze wordt automatisch afgespeeld.
Page 26 of 67

26RadioHandmatig zender zoeken
Radio met cd-speler:
Druk op het Infotainmentsysteem op
de toets _ of 6:
● Meerdere malen kort indrukken :
handmatige zoekfunctie naar volgende te ontvangen zender
starten
● Ingedrukt houden : snelzoeken in
de gewenste richting starten
● Loslaten : het afstemmen stopt en
op het display van het Infotain‐
mentsysteem verschijnt de
frequentie van de huidige zenderRadio met cd / mp3-speler:
Druk op het Infotainmentsysteem op
de toetsen R of S:
● Meerdere malen kort indrukken :
handmatige zoekfunctie naar
volgende te ontvangen zender
starten
● Ingedrukt houden : snelzoeken in
de gewenste richting starten
● Loslaten : het afstemmen stopt en
op het display van het Infotain‐
mentsysteem verschijnt de
frequentie van de huidige zender
Autostore-lijsten
Autostore-functie
Radio met cd-speler:
Het FM-golfbereik is onderverdeeld in
secties: FM1, FM2 en FMT , het
ontvangstbereik FMT is voorbehou‐
den voor zenders die automatisch met de functie Autostore worden
opgeslagen.
Deze functie wordt gebruikt voor het
instellen en oproepen van radiozen‐
ders die u eerder in het FMT frequen‐
tiebereik hebt opgeslagen.Activeer de functie Autostore door de
toets BAND op het Infotainmentsys‐
teem ingedrukt te houden totdat u het
akoestische bevestigingssignaal
hoort. De radio slaat de 6 zenders met het krachtigste signaal in aflopende
volgorde van intensiteit op in het
FMT frequentiebereik.
Tijdens het automatisch opslaan
verschijnt FM Astore knipperend op
het display.
Bij het activeren van de functie
Autostore worden de eerder in het
FMT frequentiebereik opgeslagen
zenders geannuleerd.
Let op
Afhankelijk van de signaalsterkte
worden er wellicht minder dan
6 zenders opgeslagen.
Ga als volgt te werk om een speci‐
fieke zender op te slaan: selecteer het
golfbereik ( AM, FM1 , FM2 ) en de
zender en druk op de gewenste toets 1...6 op het Infotainmentsysteem,
todat er een geluidssignaal klinkt, ter bevestiging dat de zender op de
betreffende toets is opgeslagen.
Page 27 of 67

Radio27Per golfbereik kunt u maximaal
6 zenders opslaan.
Om een zender op te roepen, selec‐
teert u het bereik en drukt u even op de gewenste zendertoets 1...6.
Radio met cd / mp3-speler:
Het FM-golfbereik is onderverdeeld in
secties: FM1, FM2 en FMA , het
ontvangstbereik FMA is voorbehou‐
den voor zenders die automatisch
met de functie Autostore worden
opgeslagen.
Deze functie wordt gebruikt voor het
oproepen van radiozenders die u
eerder in het FMA frequentiebereik
hebt opgeslagen.
Activeer de functie Autostore door de
toets FM op het Infotainmentsysteem
ingedrukt te houden totdat u het
akoestische bevestigingssignaal
hoort. Bij deze functie slaat de radio
automatisch de 6 zenders met het
krachtigste signaal in aflopende volg‐
orde op in het FMA frequentiebereik.
Tijdens het automatisch opslaan
verschijnt Autostore knipperend op
het display.Bij het activeren van de functie
Autostore worden de eerder in het
FMA frequentiebereik opgeslagen
zenders geannuleerd.
Handmatige zenderopslag
Ga als volgt te werk om een speci‐
fieke zender op te slaan: selecteer het golfbereik ( AM of FM ) en de zender
en druk op de gewenste toets 1...6 op
het Infotainmentsysteem, todat er
een geluidssignaal klinkt, ter bevesti‐
ging dat de zender op de betreffende toets is opgeslagen.
Per golfbereik kunt u maximaal
6 zenders specifiek opslaan.
Zender oproepen
Selecteer het frequentiebereik ( AM of
FM ) en druk dan even op de gewen‐
ste zendertoets 1...6 om een opge‐
slagen zender op te roepen.
Radio Data System (RDS)
Voordelen van RDS RDS is een FM-zender die u de
gewenste zender helpt vinden en
storingsvrije ontvangst ervan verze‐kert. Het RDS codeert digitale infor‐
matie die wordt meegezonden bij de
FM-radioprogramma's, met informa‐
tie als naam van de zender, verkeers‐ informatie en radiotekst.
Bij geactiveerd RDS:
● verschijnt de programmanaam van de gekozen zender op het
display in plaats van de frequen‐
tie ervan
● stemt het Infotainmentsysteem tijdens het automatisch zoeken
naar een zender uitsluitend af op RDS -zenders
● stelt het infotainmentsysteem met behulp van een alternatieve
frequentie (AF ) altijd automatisch
af op de zendfrequentie met de
beste ontvangst van de gekozen
zender.
RDS-functies
Het RDS bevat de volgende informa‐
tievelden:
● AF: alternatieve frequenties
● TA: verkeersberichten
● TP: verkeersinformatie
Page 28 of 67

28Radio●REG : regionale programma's
● EON : Enhanced Other Network
Ook is het RDS uitgevoerd met een
functie voor ontvangst van
noodalarm . Deze functie wordt auto‐
matisch geactiveerd en kan niet
worden gedeactiveerd.
In- en uitschakelen van RDS
Radio met cd-speler:
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
RDS te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat AF op het display
verschijnt
2. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie AF AAN of AF
UIT
Bij het activeren van RDS verschijnt
AF op het display.Radio met cd / mp3-speler:
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
RDS te activeren:
1. MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat AF
schakelen op het display
verschijnt
3. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie AF
schakelenAAN of AF
schakelenUIT
Bij het activeren van RDS verschijnt
AF op het display.
Modus Alternatieve frequentie
(AF)
Na het activeren van de functie AF
stemt de radio automatisch af op de
zender met het krachtigste signaal
die hetzelfde programma uitzendt.
Onderweg kunt u bij het reizen door
verschillende gebieden dezelfde
zender beluisteren zonder dat u de
frequentie hoeft aan te passen.
Als de functie AF schakelen geacti‐
veerd is en de radio de afgestemde
zender niet kan ontvangen, activeertde radio een automatische zoekfunc‐
tie. Hierbij verschijnt FM zoeken op
het display.
De functie AF schakelen werkt alleen
op het golfbereik FM.
Modus Verkeersberichten (TA)
Bepaalde zenders op het golfbereik
FM kunnen verkeersinformatie
meezenden.
Gebruik de volgende toetsen op het Infotainmentsysteem om de functie
TA op het radio met cd-speler audio‐
systeem te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat AF op het display
verschijnt
2. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie TA AAN of TA
UIT
Bij het activeren van RDS
verschijnt TA op het display.
Gebruik de volgende toetsen op het Infotainmentsysteem om de functie
TA op het radio met cd / mp3-speler
audiosysteem te activeren:
Page 29 of 67

Radio291.MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat
Verkeersinformatie op het display
verschijnt
3. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie
Verkeersinformatie AAN of
Verkeersinformatie UIT
Bij het activeren van RDS
verschijnt TA op het display.
Na het activeren van de functie TA
kunt u:
● alleen zoeken naar RDS-zenders
op het golfbereik FM die verkeersinformatie meezenden
● verkeersinformatie ontvangen tijdens het gebruik van de cd-/
mediaspeler
● verkeersinformatie ontvangen op
een voorgeprogrammeerd mini‐
mumvolume, zelfs bij uitgescha‐
keld radiovolume
Na het activeren van de functie TA en
bij de cd-/mediaspeler in de modus
mute/pauze wordt de functie
mute/pauze genegeerd en begint hetautomatisch afstemmen op een
zender die verkeersberichten
meezendt.
Na afloop van de verkeersberichten werkt de functie mute/oauze weer.
Bij een verkeersbericht kan het
volume hoger dan normaal zijn. Na
afloop van de verkeersberichten is
het volume weer normaal.
Modus Verkeersinformatie (TP)
Met de functie TP kan de gebruiker
zoeken op zenders die alleen regel‐
matig verkeersberichten uitzenden 1)
.
Na het activeren van deze functie
verschijnt TP op het display.
In sommige landen zijn er radiozen‐
ders die zelfs na het activeren van de
functie TP geen verkeersinformatie
uitzenden.
Modus Regionaal (REG)
Soms zenden RDS-zenders op
verschillende frequenties program‐ ma's uit die regionaal van elkaar
verschillen.Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
REG op het radio met cd-speler
audiosysteem te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat REG op het display
verschijnt
2. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie REG AAN of
REG UIT
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
Regionaal op het radio met cd / mp3-
speler audiosysteem te activeren:
1. MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat
Regionaal op het display
verschijnt
3. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie Regionaal AAN
of Regionaal UIT
Als de REG-modus geactiveerd is,
zoekt het systeem alleen naar
frequenties van de momenteel
ontvangen RDS-zender met
hetzelfde regionale programma.1) Alleen radio met cd / mp3-speler .
Page 30 of 67

30RadioAls de REG-modus gedeactiveerd is,
zoekt het systeem alleen naar
frequenties van de momenteel
ontvangen RDS-zender met verschil‐
lende regionale programma's.
Modus Enhanced other network
(EON)
Met de functie EON kan de ontvanger
andere netwerken of zenders auto‐
matisch controleren op verkeersinfor‐ matie en tijdelijk op de betreffendezender afstemmen.
Deze functie werkt alleen na het acti‐ veren van de functie TA.
Ontvangst noodalarm
In de modus RDS wordt de radio inge‐
steld op het ontvangen van
noodaankondigingen bij uitzonder‐
lijke omstandigheden of voorvallen
die algemeen gevaar (o.a. aardbevin‐
gen, overstromingen) kunnen veroor‐
zaken, als de betreffende zender
deze uitzendt.
Tijdens een noodaankondiging
verschijnt de melding Alarm op het
display. Bij een noodaankondiging
kan het volume hoger dan normaalzijn. Na afloop van de
noodaankondiging is het volume
weer normaal.
Deze functie wordt automatisch geac‐ tiveerd en kan niet worden gedeacti‐
veerd.