infotainment OPEL COMBO E 2019.1 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019.1, Model line: COMBO E, Model: OPEL COMBO E 2019.1Pages: 129, PDF Size: 2.5 MB
Page 105 of 129

Basisbediening105
Druk nogmaals op G om de tweede
pagina met geluids- en volume-instel‐ lingen te openen. Of selecteer
Overige instellingen… .
Geluidsaanpassing
Selecteer een geluidsstijl of pas de
geluidskenmerken afzonderlijk aan
om het geluid van het Infotainment‐
systeem aan te passen.
Geluidsstijl
Selecteer Geluidseffect om een
geluidsstijl te activeren. Druk herhaal‐
delijk op H of I om te wisselen
tussen de verschillende geluidsstij‐
len.
Als de geluidsstijl is ingesteld op
Persoonlijk , kunt u handmatig Bass
en Hoge tonen instellen.
Lage en hoge tonen
Selecteer Bass om de lage frequen‐
ties te versterken of af te zwakken.
Selecteer Hoge tonen om de hoge
frequenties te versterken of af te
zwakken.
Druk herhaaldelijk op H of I om de
instellingen aan te passen.
Let op
Bij aanpassing van de instellingen
voor Bass of Hoge tonen wordt de
toonstijl ingesteld voor Persoonlijk.
Loudness
Het Infotainmentsysteem heeft een
loudness-functie die op lagere volu‐
mes voor een betere geluidskwaliteit
zorgt. De functie staat standaard
ingesteld op Ingesch..
Selecteer Loudness om de loudness-
instelling te wijzigen. Druk op H of I
om te wisselen tussen de instellingen
Ingesch. en Uitgsch. .
Volumeverdeling De balans in het interieur is te opti‐maliseren voor de bestuurder of voor
alle inzittenden.Selecteer Verdeling. Druk op H of I
om te wisselen tussen de instellingen
Bestuurder en Alle passagiers .
Bij selectie van Bestuurder wordt de
balans automatisch geoptimaliseerd
voor de bestuurder.
Bij selectie van Alle passagiers is de
balans tussen de linker- en rechter‐
zijde van het interieur handmatig in te
stellen.
Selecteer Balans. Druk herhaaldelijk
op H om het punt met het maximale
volume naar links te verschuiven of
op I om het punt met het maximale
volume naar rechts te verschuiven.
Automatische volumeaanpassingHet volume van het Infotainmentsys‐teem is automatisch af te stemmen
afhankelijk van de rijsnelheid.
Selecteer Auto. volume . Druk op H of
I om te wisselen tussen de instellin‐
gen Ingesch. en Uitgsch. .
Page 109 of 129

Radio109Let op
Een 6 geeft de zender aan die u
beluistert.
Stationslijst bijwerken
Houd LIST ingedrukt, totdat het
bericht verschijnt dat de lijst is bijge‐
werkt.
De stationslijst wordt bijgewerkt.
Voorkeuzetoetsen Onder de voorkeuzetoetsen kunt u
voor elke frequentieband zes favo‐
riete radiostations opslaan. Bij het
indrukken van een van de voorkeu‐
zetoetsen verschijnt de favorietenpa‐
gina.
Let op
Een 6 geeft de zender aan die u
beluistert.
Voorkeurstations opslaan
Activeer het frequentiebereik en het
station van uw keuze om een voor‐
keursstation op te slaan. Houd,
wanneer het station wordt weergege‐
ven, de voorkeuzetoets ( 1... 6) inge‐
drukt waaronder u het gewenste station wilt opslaan.De stationsnaam of frequentie
verschijnt naast de desbetreffende
favoriet op het scherm.
Voorkeurstations oproepen
Druk op de desbetreffende voorkeu‐ zetoets ( 1... 6) om een favoriet station
op te roepen.
Radio Data System Radio Data System (RDS) is een
dienst voor FM-zenders die ervoor
zorgt dat de gewenste zender
aanzienlijk sneller wordt gevonden en zonder problemen wordt ontvangen.
Alternatieve frequenties Als het signaal van een FM-zender zo zwak is dat de receiver deze niet kan
registreren, kan het Infotainmentsys‐
teem automatisch afstemmen op een andere FM-frequentie om de weer‐
gave van het programma voort te zetten.
Activeer het FM-golfbereik en druk
vervolgens op OK om het golfbereik‐
menu weer te geven. Activeer RDS.
Als automatische RDS-tracking is
geactiveerd, staat RDS boven aan
het scherm. Als een zender geen
RDS-zender is, staat RDS doorge‐
kruist.
Let op
Deze functie is tevens te aan te
passen via de multimediamenu's. Druk op MENU en selecteer dan
Multimedia .
Radiotekst
Radioteksten bevatten aanvullende
informatie die de radiozenders door‐
geven, zoals zendernaam, titel of
uitvoerend artiest van de gespeelde
track, nieuwsinformatie et cetera.
Activeer het FM-golfbereik en druk
vervolgens op OK om het golfbereik‐
menu weer te geven. Activeer
Radiotekst .
Page 110 of 129

110RadioAls de radiotekstfunctie is geacti‐
veerd, staat TXT boven aan het
scherm. Als een zender de radio‐ tekstfunctie niet ondersteunt, staat
TXT doorgekruist.
Let op
Deze functie is tevens te aan te
passen via de multimediamenu's. Druk op MENU en selecteer dan
Multimedia .
Verkeersberichten (TA)
Verkeersinformatiezenders zijn RDS- zenders die verkeersinformatie
uitzenden. Als deze functie is geacti‐ veerd, worden alleen zenders
gezocht en afgespeeld die verkeers‐
berichten doorgeven.
De weergave van radio en media
wordt onderbroken voor de duur van
de verkeersberichten.
Druk op TA om de stand-byfunctie
voor verkeersberichten van het Info‐ tainmentsysteem te activeren of
deactiveren. Er verschijnt een bericht
dat uw actie bevestigt.Als verkeersberichten zijn geacti‐
veerd, staat TA boven aan het
scherm. Als een zender geen
verkeersberichten doorgeeft, staat
TA doorgekruist.
Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB)
maakt digitale radio-uitzendingen
mogelijk.
DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.
Algemene informatie ● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op
dezelfde frequentie worden
uitgezonden (ensemble).
● Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in
staat om programmaspecifieke
gegevens en een veelheid aan
andere dataservices uit te
zenden, inclusief rit - en
verkeersinformatie.● Zolang een bepaalde DAB- ontvanger een signaal van een
zender op kan vangen (ook al is
het signaal erg zwak), is de
geluidsweergave gewaarborgd.
● Bij een slechte ontvangst wordt het volume automatisch lager
gezet om onaangename gelui‐
den te voorkomen.
● Interferentie door zenders op naburige frequenties (een
verschijnsel dat typisch is voor AM- en FM-ontvangst) doet zich
bij DAB niet voor.
● Als het DAB-signaal door natuur‐
lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB,
terwijl AM- en FM-ontvangst in die gevallen juist aanmerkelijk
verzwakt.
● Na het inschakelen van DAB- ontvangst blijft de FM-tuner van
het Infotainmentsysteem op de
achtergrond actief en zoekt
voortdurend naar de best te
ontvangen FM-zenders. Als TA
3 109 is geactiveerd, worden er
Page 111 of 129

Radio111verkeersberichten doorgegeven
van de best doorkomende FM- zender. Deactiveer TA, als DAB-
ontvangst niet door FM-verkeers‐ berichten moet worden onder‐
broken.
Alternatieve frequenties Als het signaal van een DAB-service
zo zwak is dat de receiver deze niet
kan registreren, kan het Infotainment‐
systeem automatisch afstemmen op
een andere FM-frequentie om de
weergave van het programma voort
te zetten.
Activeer het FM-golfbereik en druk
vervolgens op OK om het golfbereik‐
menu weer te geven. Activeer
Volgsys DAB FM .
Let op
Deze functie is tevens te aan te
passen via de multimediamenu's. Druk op MENU en selecteer dan
Multimedia .
Als automatische DAB-FM-tracking is
geactiveerd, staat DAB FM boven
aan het scherm. Als een zender deze
functie niet ondersteunt, staat
DAB FM doorgekruist.DAB-zendergegevens
Activeer het FM-golfbereik en druk
vervolgens op OK om het golfbereik‐
menu weer te geven.
Selecteer Informatie DAB om gede‐
tailleerde gegevens te zien over de DAB-zender die u op dat moment
beluistert.
Page 113 of 129

USB-poort113USB-poortAlgemene aanwijzingen.............113
Opgeslagen audiobestanden
afspelen ..................................... 113Algemene aanwijzingen
Op het bedieningspaneel bevindt zich een USB-poort voor het aansluiten
van externe audiodatabronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Een USB-apparaat verbinden
Op de USB-poort kunt u een mp3-
speler, USB-apparaat of SD-kaart
(via USB-stekker/adapter) aanslui‐
ten. Een USB-hub wordt niet onder‐
steund. Gebruik indien nodig de daar‐
toe bestemde aansluitkabel.
Let op
Niet alle aanvullende apparaten
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem. In de lijst op onze
website kunt u controleren welke
modellen geschikt zijn.
Na het aansluiten op de USB-poort kunnen diverse functies van de
bovenstaande apparaten worden
bediend via de bedieningselementen
en menu's van het Infotainmentsys‐
teem.Het Infotainmentsysteem creëert na
verbinding automatisch afspeellijs‐
ten.
Een USB-apparaat loskoppelen Druk op SRCq om een andere audi‐
obron te selecteren en koppel daarna
het USB-opslagmedium los.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Bestandsformaten
Het audiosysteem biedt ondersteu‐
ning voor verschillende audiobe‐
standsformaten.
Opgeslagen
audiobestanden afspelen
USB-muziekfunctie activeren
Als het apparaat nog niet met het Info‐ tainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan.
Page 114 of 129

114USB-poortHet Infotainmentsysteem schakeltautomatisch over op de USB-muziek‐
modus.
Is het apparaat al verbonden, druk
dan herhaaldelijk op SRCq om over
te schakelen op de USB-muziekmo‐
dus.
Het afspelen van de audiotracks start automatisch.
Volgende of vorige track afspelen
Druk op I om de volgende track af te
spelen.
Druk op H om de voorgaande track af
te spelen.
Snel vooruit en achteruit gaanHoud H of I ingedrukt. Laat de toets
los om naar de normale afspeelmo‐
dus terug te keren.
Volgende of vorige map/artiest/
afspeellijst afspelen
Druk op } om de/het volgende map,
artiest, album of afspeellijst af te
spelen, afhankelijk van de tracklij‐
stopties.
Druk op { om de/het vorige map,
artiest, album of afspeellijst af te
spelen, afhankelijk van de tracklij‐
stopties.
Menu Bladeren
Via het menu Bladeren kunt u aan de hand van categorieën een track
zoeken.
Zoekfunctie
Druk op LIST om de zoeklijst weer te
geven. De tracks staan gesorteerd op
categorie: mappen, genres, artiesten
en afspeellijsten.
Selecteer de gewenste categorieën
en kies een track. Selecteer de track
om de weergave te starten.Tracklijst kiezen
Druk lang op LIST om een selectie‐
menu weer te geven. Blader door de lijst en selecteer de gewenste tracklij‐
stoptie. Het menu Bladeren verandert overeenkomstig.
Let op
Afhankelijk van de metagegevens
op het apparaat zijn mogelijk niet
alle tracklijstopties beschikbaar.
Let op
Deze functie is tevens te aan te
passen via de multimediamenu's. Druk op MENU en selecteer dan
Multimedia .
Menu USB-muziek
In het menu USB-muziek kunt u deafspeelmodus instellen voor de tracks
op het verbonden apparaat.
Activeer de USB-muziekmodus en
druk vervolgens op OK om het menu
UBS-muziek weer te geven.
Activeer de gewenste afspeelmodus.
Normaal : De tracks van het/de gese‐
lecteerde album, map of afspeellijst
worden in de normale volgorde afge‐
speeld.
Page 116 of 129

116Streaming audio via BluetoothStreaming audio via
BluetoothAlgemene informatie ..................116
Bediening ................................... 117Algemene informatie
Een Bluetooth-apparaat
aansluiten
Bluetooth-compatibele audiobronnen
(zoals mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth et cetera)
zijn draadloos te verbinden met het
Infotainmentsysteem.
Het externe Bluetooth-apparaat moet worden gekoppeld aan het Infotain‐
mentsysteem 3 120.
Als het apparaat gekoppeld is aan het
Infotainmentsysteem maar nog niet
verbonden is, moet u de verbinding
tot stand brengen via het menu
Beheer Bluetooth-verbindingen :
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Verbindingen . Selecteer Beheer
Bluetooth-verbindingen en kies
daarna het gewenste Bluetooth-
apparaat om een submenu te
openen.
Om als audiobron te dienen moet het apparaat zijn verbonden als media‐
speler. Maak een keuze uitAansluiten mediaspeler of Aansluiten
telefoon en mediaspeler . Het appa‐
raat is verbonden.
Een Bluetooth-apparaat
loskoppelen
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Verbindingen . Selecteer Beheer
Bluetooth-verbindingen en kies
daarna het gewenste Bluetooth-
apparaat om een submenu te
openen.
Selecteer Mediaspeler afsluiten om
het apparaat alleen los te koppelen als Bluetooth-audiobron. In het gege‐
ven geval blijft de verbinding voor
telefonie gehandhaafd.
Selecteer Telefoon + mediaspeler
afsluiten om het apparaat volledig los
te koppelen.
Selecteer Ja in het bericht en druk op
OK .
Page 117 of 129

Streaming audio via Bluetooth117Bediening
USB-muziekfunctie activeren Als het apparaat nog niet met het Info‐tainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 120.
Het Infotainmentsysteem schakelt
automatisch over op de Bluetooth-
muziekmodus.
Is het apparaat al verbonden, druk
dan herhaaldelijk op SRCq om over
te schakelen op de Bluetooth-muziek‐
modus.
Als de muziekweergave niet automa‐
tisch start, moet u de audiobestanden
mogelijk starten vanaf het Bluetooth-
apparaat.
Volgende of vorige track afspelen
Druk op I om de volgende track af te
spelen.
Druk op H om de voorgaande track af
te spelen.
Page 118 of 129

118SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie..................118
Gebruik ...................................... 118Algemene informatie
De spraakdoorschakeling van het
Infotainmentsysteem biedt toegang
tot Siri. Raadpleeg de gebruiksaan‐
wijzing van uw smartphone om te
controleren of uw smartphone deze
functie ondersteunt.
Om de spraakdoorschakeling te
kunnen gebruiken moet de smart‐ phone zijn verbonden via Bluetooth
3 120.
Gebruik
Spraakherkenning activeren Houd s op het stuurwiel ingedrukt
totdat een spraakherkenningssessie
is gestart.
Volume van gesproken vragen
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk de volumeknop op het stuur‐ wiel omhoog (hoger volume) À of
omlaag (lager volume) Á.Spraakherkenning deactiveren
Druk op het stuurwiel op v. De
spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
Page 120 of 129

120Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonfunctie is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐
boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐
baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Een Bluetooth-apparaat koppelen
Activeer de Bluetooth-functie van het
Bluetooth-apparaat. Voor nadere informatie verwijzen we u naar de
gebruiksaanwijzing van het Blue‐
tooth-apparaat.
Druk op MENU, selecteer
Verbindingen en druk op OK.
Selecteer Extern apparaat zoeken via
Bluetooth en druk op OK. Zodra het
apparaat wordt gedetecteerd,
verschijnt de lijst Gedecteerde
externe apparatuur .
● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund: Bevestig de
berichten op het Infotainment‐
systeem en het Bluetooth-appa‐ raat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt ondersteund: Op het
Infotainmentsysteem: er
verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd om een pincode
op uw Bluetooth-apparaat in te
voeren. Op het Bluetooth-appa‐
raat: voer de pincode in en
bevestig de ingevoerde gege‐ vens.Het apparaat wordt automatisch
verbonden. Boven aan het scherm
verandert het Bluetooth-symbool: De
X van het symbool wordt onderdrukt
en N verschijnt.
Let op
Het telefoonboek van uw mobiele telefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen kunnen op het display van het Info‐
tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend zijn.
Na het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het systeem.
Als de Bluetooth-verbinding mislukt:
start de bovenstaande procedure
nogmaals of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.