display OPEL COMBO E 2019.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019.75, Model line: COMBO E, Model: OPEL COMBO E 2019.75Pages: 291, PDF Size: 10.55 MB
Page 239 of 291

Verzorging van de auto237Zekeringenkast
instrumentenpaneel
De zekeringenkast zit achter een klep
in het instrumentenpaneel links.
Trek de klep linksboven en dan rechts
eraf.
Nr.Stroomkring1Inductief opladen, koppelings‐
schakelaar, Selective Ride
Control, stuurbekrachtiging,
dieseluitlaatsysteem, binnen‐
spiegel4Claxon6Voorruitsproeiers7Elektrische aansluiting achterin10Portierslot12Diagnosestekker, voedings‐
transformatorNr.Stroomkring13Head-updisplay, klimaatrege‐
ling, Infotainmentsysteem14Diefstalalarmsysteem, telemati‐
camodule15Automatische versnellingsbak,
instrumentengroep, klimaatre‐
geling16Startmotor, voedingstransfor‐
mator17Instrumentengroep19Aanhangeraansluiting, stuurbe‐
dieningsknoppen21Diefstalalarmsysteem, Aan/Uit-
knop22Achteruitkijkcamera, regen- en
lichtsensor23Gordelverklikker, speciale
boordregelmodule, start-stop,
aanhangeraansluiting24Parkeerhulp, Infotainmentsys‐
teem, achteruitkijkcamera, blin‐
dehoekcamera25Airbag
Page 243 of 291

Verzorging van de auto241Afhankelijkheid van temperatuurDe bandenspanning hangt af van de
temperatuur van de band. Onderweg
lopen de temperatuur en de spanning van de band op. De bandenspannin‐
gen op de bandinformatiesticker en in
de bandenspanningentabel verwijzen naar koude banden, dus bij een
temperatuur van 20 °C.
De druk wordt voor iedere tempera‐
tuurstijging van 10 °C met bijna
10 kPa verhoogd. Houd hiermee
rekening wanneer u warme banden
controleert.
Drukverliesdetectiesysteem De spanningsverliesdetectie contro‐
leert voortdurend de rotatiesnelheid van alle vier de wielen en waarschuwt
voor een lage bandenspanning
tijdens het rijden. Dit wordt bereikt
door de afrolomtrek van de band te
vergelijken met referentiewaarden en
andere signalen.Als een band aan spanning verliest,
gaat het controlelampje w branden,
klinkt er een geluidssignaal en
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Verlaag in dat geval de rijsnelheid en vermijd scherpe bochten en krachtige
remmanoeuvres. Stop zo spoedig
mogelijk om de bandenspanning te controleren.
Controlelamp w 3 109.
Initialiseer het systeem na aanpas‐ sing van de bandenspanning om het
controlelampje te laten doven en het
systeem opnieuw in te schakelen.Voorzichtig
De spanningsverliesdetectie
waarschuwt alleen bij een te lage bandenspanning en is geen
vervanging voor regulier onder‐
houd van de banden door de
bestuurder.
Bij een systeemstoring verschijnt er
een bericht op het Driver Information
Center. Stel de juiste bandenspan‐
ning in en initialiseer het systeem
opnieuw. Neem contact op met een
werkplaats, als het storingsbericht
niet van het display verdwijnt. Het
systeem werkt niet, wanneer ABS of
ESC een storing vertoont of wanneer u een reservewiel gebruikt. Contro‐
leer na terugplaatsing van een stan‐
daardwiel de koude bandenspanning
en initialiseer het systeem.
Systeem initialiseren
Na aanpassing van de bandenspan‐
ning of het verwisselen van een
wielen moet u het systeem opnieuw
initialiseren zodat het de nieuwe afro‐
lomtrek kan inleren:
1. Zorg er altijd voor dat alle vier de banden de juiste bandenspanning
hebben 3 273.
2. Schakel de parkeerrem in.
Page 244 of 291

242Verzorging van de auto
3. Initialiseer het drukverliesdetec‐tiesysteem: Druk als de auto een
Graphic-Info-Display heeft gedu‐
rende drie seconden op F. Als de
auto een Colour-Info-Display
heeft, wordt dit geïnitialiseerd in
de Persoonlijke instellingen
3 120.
4. Na het resetten verschijnt een pop-upmelding.
Na initialisatie vindt tijdens het rijden
automatisch kalibratie plaats van de
nieuwe bandenspanningswaarden.
Na enige tijd rijden slaat het systeem
de nieuwe waarden op.
Controleer altijd de koude banden‐
spanning.
Het systeem moet opnieuw worden
geïnitialiseerd, wanneer:
● De bandenspanning is gewijzigd
● De belading is gewijzigd
● De wielen zijn verwisseld of vervangen
Het systeem waarschuwt niet meteen bij een klapband of een snelle vorm
van spanningsverlies. Dit komt door‐ dat de vereiste berekeningen enige
tijd vergen.
Profieldiepte
Regelmatig de profieldiepte controle‐
ren.
Om veiligheidsredenen de banden te
vervangen wanneer een profieldiepte
van 2–3 mm (4 mm voor winterban‐ den) is bereikt.
Om veiligheidsredenen is het aan te
bevelen dat de profieldiepte van de
banden op één as niet meer dan
2 mm verschilt.
De wettelijk toegestane minimumpro‐
fieldiepte (1,6 mm) is bereikt wanneer het profiel tot aan één van de slijtage- indicatoren (TWI = Tread Wear Indi‐
cator) is afgesleten. De locatie hier‐
van is met markeringen op de zijkant
van de band weergegeven.
Is de slijtage voor groter dan achter,
dan de voorbanden regelmatig
omwisselen met de achterbanden.
De draairichting van de wielen moet
dezelfde blijven.
Banden verouderen ook wanneer er
niet mee gereden wordt. Wij raden u
aan de banden om de zes jaar te
vervangen.
Page 260 of 291

258Verzorging van de autoVloeibaar-gassysteem9Gevaar
Vloeibaar gas is zwaarder dan
lucht en kan zich op lage punten
verzamelen.
Wees voorzichtig wanneer u in
een werkkuil aan het chassis
werkt.
Voor lakwerk en bij gebruik van een
droogcabine bij een temperatuur
boven 60 °C moet de lpg-tank worden verwijderd.
Breng geen wijzigingen aan het vloei‐
baar-gassysteem aan.
Trekhaak Kogelstang niet met een stoom- ofhogedrukreiniger reinigen.
Verzorging interieur
Interieur en bekleding Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.
Reinig de lederen bekleding met
zuiver water en een zachte doek.
Gebruik een reinigingsmiddel voor leder als de bekleding erg vuil is.
Instrumentengroep en de displays
alleen met een zachte, vochtige doek reinigen. Gebruik zo nodig water en
milde zeep.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet
kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐
ringen veroorzaken, met name op lichtgekleurde bekleding. Reinig
verwijderbare vlekken en verkleurin‐
gen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten
omdat geopende klittenbandslui‐
tingen schade aan de stoelbekle‐
ding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen
worden gereinigd als de carrosserie.
Zo nodig een interieurreiniger gebrui‐ ken. Geen andere middelen gebrui‐ken. Vooral geen oplosmiddelen of
brandstof. Niet schoonmaken met
hogedrukreinigers.
Page 263 of 291

Service en onderhoud261Algemene informatie
Service-informatie Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Neem voor het gedetailleerde, bijge‐
werkte onderhoudsschema contact
op met uw werkplaats.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomt/
voorkomen: Koude starts, frequent
stoppen en optrekken zoals bij taxi's
en politievoertuigen, ritten met een
aanhanger, ritten in de bergen, ritten
op slechte en rulle wegdekken,
ernstige luchtvervuiling, zand en veel
stof in de lucht, ritten op grote hoogte en grote temperatuurschommelin‐
gen.
In deze zware omstandigheden
moeten bepaalde onderhoudswerk‐
zaamheden wellicht vaker dan met
het reguliere service-interval dat ophet service-display verschijnt worden verricht. Raadpleeg een werkplaats
voor aangepaste onderhoudssche‐
ma's.
Service-display 3 103.
Page 264 of 291

262Service en onderhoudOnderhoudsintervallen – Combo Life
MotortypeEB2ADT
DV5RC
DV5RD
DV5RE
DV6D
Landengroep 125.000 km / 1 jaar30.000 km / 1 jaar 1)Landengroep 215.000 km / 1 jaar30.000 km / 1 jaar1)Landengroep 315.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaarLandengroep 415.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaarLandengroep 510.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar1)
Tenzij anders aangegeven op het service-display.
Onderhoudsintervallen – Combo
Motortype
EB2ADT
EB2ADTS
DV5RC
DV5RD
DV5RE
DV6FE
DV6FD
DV6D
Landengroep 120.000 km / 1 jaar40.000 km / 2 jaar 1)25.000 km / 1 jaar 1)Landengroep 215.000 km / 1 jaar40.000 km / 2 jaar1)25.000 km / 1 jaar 1)Landengroep 315.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar
Page 265 of 291

Service en onderhoud263
Motortype
EB2ADT
EB2ADTS
DV5RC
DV5RD
DV5RE
DV6FE
DV6FD
DV6D
Landengroep 415.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaar15.000 km / 1 jaarLandengroep 510.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar10.000 km / 1 jaar1) Tenzij anders aangegeven op het service-display.Landengroep 1:
Andorra, België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, IJsland, Italië, Liechtenstein,
Luxemburg, Malta, Monaco, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, San Marino, Spanje, Verenigd Koninkrijk,
Zweden, Zwitserland.Landengroep 2:
Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Estland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, Macedonië, Polen, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Tsjechische Republiek.Landengroep 3:
Albanië, Montenegro, Servië.Landengroep 4:
Israël, Turkije, Zuid-Afrika.Landengroep 5:
Alle andere landen die niet zijn vermeld in de vorige landengroepen.Registraties
Uitgevoerde service wordt geregistreerd op de daarvoor bestemde plaatsen in het service- en garantieboekje. De datum
en afgelezen kilometerstand worden bevestigd met stempel en handtekening van de uitvoerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het service- en garantieboekje correct wordt ingevuld, omdat een sluitend bewijs van service essentieel is bij aanspraken op garantie of goodwill en tevens een pluspunt is bij verkoop van de auto.
Page 287 of 291

285Bandenspanning .......................240
Bandenspanningswaarden ........274
Bedieningsorganen ......................93
Bekerhouders .............................. 73
Bekleding .................................... 258
Belading ........................... 50, 53, 55
Beladingsinformatie .....................90
Beslagen lampglazen ................131
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 173
Beveiliging van de auto ................36
Binnenspiegels ............................. 41
Binnenverlichting ...............132, 235
Blindehoeksysteem ....................199
BlueInjection ............................... 158
Bochtverlichting .......................... 129
Bolle vorm .................................... 39
Boordgereedschap .....................238
Boordinformatie .........................119
Brandstof .................................... 211
Brandstofmeter .......................... 102
Brandstof voor benzinemotoren 211
Brandstof voor dieselmotoren ...211
Buitenspiegels .............................. 39
Buitentemperatuur .......................96
Buitenverlichting .........................126
C Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................... 13, 94Colour-Info-Display.....................120
Conformiteitsverklaring ...............276
Contactslotstanden ....................149
Controlelampen ..................101, 104
Controle over de auto ................149
Controles .................................... 221
Cruise control ....................111, 173
D Dagrijlicht ................................... 129
Dagteller .................................... 101
Dak ............................................... 46
Dakbelasting ................................. 90
Dakconsole .................................. 75
Dakdrager .................................... 89
DEF ............................................ 158
Diefstalalarmsysteem ..................36
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 227
Dieseluitlaatvloeistof ...................158
Dimlicht ....................................... 110
Dimlicht of grootlicht ...................126
Dodehoeksysteem ......................111
Doorlaadklep ................................ 78
Driepuntsgordel ........................... 58
Driver Information Center ...........112
Drukverliesdetectiesysteem 109, 241
E Eco-modus ................................. 164
EHBO ........................................... 89Elektrisch bediende ruiten ...........43
Elektrische aansluitingen .............97
Elektrische handrem ...................107
Elektrische handrem defect ........107
Elektrische parkeerrem....... 165, 166
Elektrische verstelling ..................39
Elektrisch systeem...................... 235
Elektronische rijprogramma's ....163
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..
........................................ 108, 169
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............139
Elektronisch sleutelsysteem .........23
Event Data Recorders (EDR) .....280
F
FlexOrganizer .............................. 82
Frontaal airbagsysteem ...............64
Frontaanrijdingswaarschuwing ...185
G
Geavanceerde parkeerhulp ........194
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..279
Geluidssignalen .........................119
Gereedschap ............................. 238
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................88
Gloeilamp vervangen ................228
Page 288 of 291

286Gordelverklikker ......................... 105
Gordijnairbagsysteem .................. 65
Graphic-Info-Display ...................120
Groot licht .......................... 110, 127
Grootlichtassistentie ...........111, 127
H Halogeenkoplampen .................228
Handgeschakelde versnellingsbak ......................164
Handmatige dimfunctie ................41
Handmatige modus ...................162
Handrem ..................................... 107
Handschoenenkastje ...................73
Handzender ................................. 22
Head-updisplay........................... 116
Hellingrem ................................. 169
Hoofdsteunen .............................. 47
Hoofdsteunverstelling ....................8
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 70
Inductief opladen ..........................98
Info-Display................................. 115 Inhouden ................................... 273
Inklapbare spiegels .....................40
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 133
Instrumentengroep ....................100
Interieurverlichting ......................132K
Katalysator ................................. 157 Kentekenverlichting ...................235
Kilometerteller ............................ 101
Kindersloten ................................. 29
Kindertoezichtspiegel ...................41
Kinderveiligheids-systemen ..........67
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................135
Klok............................................... 97
Koeling handschoenenkastje ....146
Koelvloeistof .............................. 223
Koelvloeistof en antivries ............264
Koelvloeistoftemperatuur ...........109
Koelvloeistoftemperatuurmeter . 103
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 129
Koplampverstelling ....................129
L
Laadsysteem ............................. 106
Lane keep assist ................108, 206
LED-koplampen ..................111, 230
Leeslampen ............................... 132
Lekke band ................................. 248
Lichtschakelaar .......................... 126
Lichtsignaal ................................ 128
Luchtinlaat ................................. 147M
Meters......................................... 101
Mistachterlicht ...........111, 131, 232
Mistlampen voor ........111, 130, 230
Motorgegevens .......................... 270
Motor-ID...................................... 267
Motorkap .................................... 222
Motorolie .................... 222, 264, 268
Motoroliedruk ............................. 110
Motor starten ............................. 151
Multimedia .................................. 120
Multimedia Navi Pro ...................120
N Nieuwe auto inrijden ..................149
Noodoproep ................................ 124
O Obstakeldetectiesystemen .........191
Olie, motor .......................... 264, 268
Ontlaadbeveiliging accu ............134
Opbergruimte................................ 73
Opbergruimte voor........................ 74
Opbergvakken .............................. 73
Opbergvakken voetenruimte ........77
Opbergvak middenconsole ..........77
Opbergvak onder passagiersstoel 76
Opel Connect.............................. 124
Opklapbare achterbank ..........53, 55
Overbelastingsindicator ........91, 108
Overzicht instrumentenpaneel .....10
Page 289 of 291

287PPanne ......................................... 253
Panoramadak .............................. 46
Panoramazichtsysteem ..............201
Parkeerhulp ............................... 191
Parkeerlichten ............................ 131
Parkeerrem ................................ 166
Parkeerverwarming ....................143
Parkeren .............................. 19, 156
Park pilot met ultrasoonsensoren 191
Partikelfilter ................................. 157
Passagiersstoel voor Tafelstand ................................. 50
Pechhulp..................................... 124
Peilsensor motorolie ...................103
Persoonlijke instellingen ............120
Portieren ........................... 30, 31, 33
Portier open ............................... 112
Profieldiepte ............................... 242
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 283
REACH ....................................... 279
Regelbare instrumentenverlichting ...........132
Regensensor .............................. 111
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 280
Remassistentie .......................... 169Rem- en koppelingssysteem .....107
Remmen ............................ 165, 225
Remvloeistof ...................... 225, 264
Reservewiel ............................... 248
Richtingaanwijzers ............104, 130
Richtingaanwijzers voor ............. 231
Rolschermen ............................... 46
Rugleuning neerklappen .............50
Rugleuning passagiersstoel voor neerklappen ......................50
Ruiten ........................................... 42
Rijgedrag en aanhangertips ......214
Rijregelsystemen ........................169
Rijverlichting ........................ 12, 110
S Schakelen ........................... 108, 162
Schakelhendel ............................ 162
Schakel motor uit ........................106
Scheidingsrooster bagageruimte ..85
Schuifdeur ................................... 30
Selectieve katalysatorreductie ....158
Selective Ride Control ................172
Service ............................... 147, 261
Service-display .......................... 103
Service-indicatie ........................106
Service-informatie ...................... 261
Sjorogen ...................................... 82
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21Sneeuwkettingen .......................243
Snelheidsbegrenzer ...........112, 176
Snelheidsmeter .......................... 101
SOS ............................................ 124
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................224
Startbeveiliging ............................ 38
Starten en bedienen ...................149
Starthulp gebruiken ...................252
Stoelen aanbrengen .....................55
Stoelen verwijderen ......................55
Stoelpositie .................................. 48
Stoelverstelling ........................7, 49
Stoelverwarming ........................... 53
Stop/Start-systeem .....................153
Storing ....................................... 164
Storingsindicatielamp ................106
Sturen ......................................... 149
Stuurbedieningsknoppen .............93
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 93
Symbolen ....................................... 4
Systeemcontrole .........................107
Systeem voor gecontroleerde afdaling .......................... 108, 170
T
Tanken ....................................... 212
Te laag brandstofpeil .................110
Toerenteller ............................... 102