display OPEL COMBO E 2019 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: COMBO E, Model: OPEL COMBO E 2019Pages: 93, PDF Size: 2.07 MB
Page 63 of 93

Inleiding631X
Indien uitgeschakeld: druk
kort op: inschakelen ..............65
Indien ingeschakeld: druk
kort op: systeem
onderdrukken; lang
indrukken: uitschakelen ........65
Draaien: volume
aanpassen ............................ 65
2 BAND
Kort indrukken: wisselen
tussen golfbereiken ...............72
3 TA INFO
Kort indrukken:
verkeersberichten
activeren of deactiveren ........73
Lang indrukken: TA-
instellingen openen ...............74
4 Info-Display
5 G
Kort indrukken: menu voor
geluids- en volume-
instellingen openen ...............686 LIST
Radio: kort indrukken:
zenderlijst weergeven;
lang indrukken: zenderlijst
bijwerken ............................... 72
Media: kort indrukken:
mappenlijst weergeven;
lang indrukken:
tracklijstopties weergeven .....77
7 ß
Menu: een niveau terug ........67
Invoer: laatste teken of
complete invoer wissen ......... 86
8 MENU
Kort indrukken:
startpagina weergeven .........67
9 OK
Kort indrukken: instelling
bevestigen of submenu
openen .................................. 67
10 Y / Z
Radio: kort indrukken:
handmatig zender zoeken ....72Media: kort indrukken:
volgend(e) of vorig(e)
map, genre, artiest of
afspeellijst selecteren;
lang indrukken: lijst
doorbladeren ......................... 77
f / g
Radio: kort indrukken:
automatisch zender
zoeken voor vorige of
volgende zender; lang
indrukken: omhoog of
omlaag zoeken .....................72
Media: kort indrukken:
vorige of volgende track
selecteren; lang
indrukken: vooruit- of
achteruitspoelen ...................77
11 USB-poort ............................. 77
12 Voorkeuzetoetsen
Kort indrukken: favorieten
selecteren ............................. 72
Lang indrukken:
radiozenders opslaan als
favorieten .............................. 72
Page 65 of 93

Inleiding657w
Spraakdoorschakeling
activeren ............................... 82Gebruik
Bedieningselementen Het Infotainmentsysteem is te bedie‐
nen met functietoetsen, navigatiek‐ noppen en op het display weergege‐
ven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden via:
● het bedieningspaneel op het Info‐
tainmentsysteem 3 62
● bedieningsknoppen op het stuur 3 62
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde
Infotainmentbron actief.
Let op
Sommige functies van het Infotain‐
mentsysteem werken alleen als het
contact wordt ingeschakeld of de
motor draait.
Druk opnieuw op X om het systeem
uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
Als u het Infotainmentsysteem
inschakelt met een druk X terwijl het
contact uitstaat, schakelt het systeem
na een bepaalde tijd automatisch
weer uit.
Volume instellenDraai m. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Wanneer het Infotainmentsysteem
ingeschakeld is, wordt het laatst
geselecteerde volume ingesteld.
Snelheidsafhankelijk volume
Bij activering van snelheidsafhanke‐
lijk volume 3 68 wordt het volume
automatisch afgestemd afhankelijk
van weg- en windgeluiden onderweg.
Stiltefunctie
Druk op x op het stuurwiel om de
audiobronnen te onderdrukken.
Page 66 of 93

66InleidingDruk nogmaals op x om de stilte‐
functie te annuleren.
Weergavemodus wijzigen U beschikt over drie verschillende
weergavemodi:
● volledig scherm
● opgedeeld scherm met tijd- en datumgegevens links op het
scherm
● zwart scherm
Druk herhaaldelijk op Î om te wisse‐
len tussen volledig scherm en opge‐
deeld scherm.
Houd Î ingedrukt om het scherm uit
te schakelen maar de geluidsweer‐
gave te handhaven. Druk nogmaals
op Î om het display opnieuw te acti‐
veren.
Bedieningsstanden
Radio
Druk herhaaldelijk op BAND om te
wisselen tussen de verschillende
golfbereiken en het golfbereik van uw
keuze te selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 72.
USB-poort
Druk herhaaldelijk op SRCq om te
wisselen tussen de verschillende
audiobronnen en de USB-modus te
selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 77.
Bluetooth-muziek
Druk herhaaldelijk op SRCq om te
wisselen tussen de verschillende audiobronnen en de Bluetooth-
muziekmodus te selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 80.Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding
met een Bluetooth-apparaat zijn
gemaakt. Voor een gedetailleerde
beschrijving 3 84.
Druk op MENU om de startpagina
weer te geven. Selecteer Telefoon
door op f en g te drukken en druk
vervolgens ter bevestiging op OK.
Het telefoonmenu verschijnt.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐ foon via het Infotainmentsysteem
3 86.
Page 68 of 93

68BasisbedieningEen waarde instellen
Druk op f of g om de actuele
waarde voor de instelling te selecte‐ ren.
Druk op OK om de geselecteerde
optie te bevestigen.
Druk op f of g om de gewenste
waarde aan te passen.
Druk op OK om de ingestelde waarde
te bevestigen.
De cursor springt vervolgens naar de
waarde voor de eerstvolgende instel‐
ling. Druk om naar de waarde voor
een andere instelling te springen op
Y , Z , f of g. Selecteer na instelling
van alle waarden OK op het display
en druk op OK.
Een instelling aanpassen
Selecteer de gewenste instelling en
druk op OK.
Druk op f of g totdat de instelling
naar wens is aangepast.
Selecteer OK op het display en druk
op OK om de instelling te bevestigen.
Een tekenreeks invoeren
Om een tekenreeks in te voeren,
zoals telefoonnummers:
Druk op f of g om het gewenste
teken te selecteren.
Druk op OK om het geselecteerde
teken te bevestigen.
Het laatste teken in de tekenreeks is
te wissen met Corrigeren op het
display en door op OK te drukken.
Om de positie van de cursor binnen de ingevoerde tekenreeks te wijzigen kunt u de tekenreeks selecteren enop f of g drukken om de cursor in
de gewenste positie te zetten.
Druk om de tekenreeks te bevestigen
op Z om OK te kunnen selecteren op
het display en druk vervolgens op
OK .
Geluids- en volume- instellingen
In het menu Geluids- en volume-
instellingen kunt u de geluidskenmer‐
ken en volume-instellingen aanpas‐
sen.
De instellingen op pagina 1 zijn in te
stellen voor elke afzonderlijke audio‐
bron. De instellingen op pagina 2
worden gehandhaafd voor alle audi‐
obronnen.
Druk op G om het menu geluids- en
volume-instellingen te openen.
Page 70 of 93

70BasisbedieningSysteeminstellingenSysteem configureren
Open het menu Instellingen voor
enkele elementaire systeemconfigu‐
raties, zoals:
● Aanpassing van de getoonde eenheden voor temperatuur of
brandstofverbruik
● Wijziging van de displaytaal
● Instelling van tijd en datum
Displaytaal wijzigen Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Persoonlijke instelling -
configuratie .
Selecteer Configuratie beeldscherm
gevolgd door Taalkeuze.
Selecteer de gewenste taal en druk op OK om de taal voor de menutek‐
sten in te stellen.
Tijd en datum instellen
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Persoonlijke instelling -
configuratie .Selecteer Configuratie beeldscherm
gevolgd door Datum en tijd instellen .
Tijdnotatie wijzigen Selecteer 12u of 24u en druk op OK
om de tijdnotatie te wijzigen.
Tijd en datum instellen
De weergegeven tijd en datum
worden standaard automatisch
aangepast door het systeem.
Doe het volgende om de weergege‐
ven tijd en datum handmatig aan te
passen:
Selecteer de gewenste waarde voor
de instelling, bijvoorbeeld Dag en
druk op OK.
Druk op Y of Z om de gewenste
waarde in te stellen en druk ter beves‐ tiging op OK.
Selecteer OK op het display om de
ingestelde datum en tijd te bevesti‐
gen.
Scherm aanpassen Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Persoonlijke instelling -
configuratie .
Selecteer Configuratie beeldscherm
gevolgd door Voorkeursinstellingen
schermweergave .
Bladerfunctie voor tekst
Activeer Auto. doorscrollen lange
teksten , als lange teksten automa‐
tisch over het scherm moeten rollen.
Selecteer OK op het display.
Als Auto. doorscrollen lange teksten
gedeactiveerd is, worden lange
teksten in verkorte vorm weergege‐ ven.
Page 71 of 93

Basisbediening71Helderheid aanpassen
Selecteer + of - in het gedeelte
Lichtsterkte om de helderheid van het
scherm te verhogen of te verlagen.
Druk ter bevestiging op OK en druk
daarna herhaaldelijk op OK om de
helderheid in te stellen op het gewen‐ ste niveau.
Selecteer OK op het display om de
aanpassing van het helderheidsni‐ veau te bevestigen.
Eenheden voor temperatuur en
brandstofverbruik instellen
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Persoonlijke instelling -
configuratie .
Selecteer Configuratie beeldscherm
gevolgd door Keuze van eenheden .
Selecteer de gewenste eenheid en
druk op OK.Selecteer OK op het display.
Page 76 of 93

76Cd-spelerCd-spelerAlgemene aanwijzingen...............76
Gebruik ........................................ 76Algemene aanwijzingen
Er zit een cd-speler voor het afspelen van audio-cd's en mp3-cd's in het
opbergvak naast het Info-Display.Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en deze ernstig bescha‐
digen. Een vervanging van uw
toestel is dan noodzakelijk.
Gebruik
Cd afspelen starten
Duw een audio- of Mp3-CD met de beschreven kant naar boven zo ver in de cd-sleuf dat deze naar binnen
wordt getrokken.
Het afspelen van de cd start automa‐
tisch en het hoofdmenu CD
verschijnt.
Als er al een CD geplaatst is, maar het
hoofdmenu CD niet actief is:
Druk op SRCq om tussen de audio‐
bronnen om te schakelen.
De CD wordt afgespeeld.
Bediening Voor een gedetailleerde beschrijving
van de afspeelfuncties voor audio‐
tracks 3 77.
Een cd verwijderen
Druk op R. De CD wordt uit de cd-
sleuf geworpen.
Als de CD na het uitwerpen niet wordt
verwijderd, wordt deze na enkele
seconden weer naar binnen getrok‐ ken.
Page 84 of 93

84Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonfunctie is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐
boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐
baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Een Bluetooth-apparaat koppelen
Activeer de Bluetooth-functie van het
Bluetooth-apparaat. Voor nadere informatie verwijzen we u naar de
gebruiksaanwijzing van het Blue‐
tooth-apparaat.
Druk op MENU, selecteer
Verbindingen en druk op OK.
Selecteer Extern apparaat zoeken via
Bluetooth en druk op OK. Zodra het
apparaat wordt gedetecteerd,
verschijnt de lijst Gedecteerde
externe apparatuur .
● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund: Bevestig de
berichten op het Infotainment‐
systeem en het Bluetooth-appa‐ raat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt ondersteund: Op het
Infotainmentsysteem: er
verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd om een pincode
op uw Bluetooth-apparaat in te
voeren. Op het Bluetooth-appa‐
raat: voer de pincode in en
bevestig de ingevoerde gege‐ vens.Het apparaat wordt automatisch
verbonden. Boven aan het scherm
verandert het Bluetooth-symbool: De
X van het symbool wordt onderdrukt
en N verschijnt.
Let op
Het telefoonboek van uw mobiele telefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen kunnen op het display van het Info‐
tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend zijn.
Na het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het systeem.
Als de Bluetooth-verbinding mislukt:
start de bovenstaande procedure
nogmaals of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Page 87 of 93

Telefoon87Selecteer OK op het display om een
nummer te kiezen.
Telefoonboek gebruiken
Het telefoonboek bevat namen en
nummers van contactpersonen.
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Telefoon .
Selecteer Bellen gevolgd door
Telefoonboek .
Blader door de lijst en selecteer de
naam van de gewenste vermelding
om een nummer te kiezen.
Gesprekslijst gebruiken
Alle inkomende, uitgaande of gemiste
oproepen worden geregistreerd in de gesprekslijst.
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Telefoon .
Selecteer Bellen gevolgd door
Logboek .
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste vermelding om een
nummer te kiezen.Contacten versturen van een
mobiel apparaat naar het
Infotainmentsysteem
Bij bepaalde telefoons die via Blue‐
tooth zijn verbonden kunt u een
contact naar het telefoonboek van het Infotainmentsysteem sturen. Contac‐
ten die op deze manier zijn opgesla‐
gen in een permanent telefoonboek
zijn voor iedereen zichtbaar, of de
telefoon waarop het contact stond nu
aangesloten is of niet.
Druk op MENU en selecteer daarna
Telefoon om het telefoonboek te
openen.
Selecteer Beheer index .
Het menu voor dit telefoonboek is niet toegankelijk, als het telefoonboek
leeg is.
Inkomende gesprekken
automatisch in de wacht zetten
Om veiligheidsredenen kan het Info‐
tainmentsysteem alle inkomende
gesprekken standaard in de wacht
zetten.Druk op MENU en selecteer daarna
Telefoon om deze functie te active‐
ren.
Selecteer Instelling telefoon gevolgd
door Instellingen telefoon .
Druk op Automatisch in de wacht
gezet om de functie OK te activeren.
Inkomend telefoongesprek Als er bij een inkomende oproep een
audiomodus, zoals de radio- of CD-
modus, actief is, wordt het geluid van
de desbetreffende audiomodus
onderdrukt en blijft dit zo totdat het
gesprek wordt beëindigd.
Selecteer Ja in het op het display
getoonde bericht om de oproep te
beantwoorden.
Om de oproep af te wijzen kunt u
Nee selecteren in het op het display
getoonde bericht of G op het stuur‐
wiel ingedrukt houden.
Page 88 of 93

88TelefoonSelecteer In wacht in het op het
display getoonde bericht om een
oproep in de wacht te zetten.
Tweede inkomende oproep
Als er tijdens een gesprek nog een
oproep binnenkomt, verschijnt er een bericht.
Om de tweede oproep te beantwoor‐ den en het lopende gesprek te beëin‐
digen: selecteer Ja in het op het
display getoond bericht.
Om de tweede oproep af te wijzen en
het lopende gesprek voort te zetten:
selecteer Nee in het op het display
getoond bericht.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een lopend telefoongesprek kunt u alle functies van het contex‐
tuele menu gebruiken.
Druk op OK om het contextuele menu
te openen.
Selecteer Gespr. beëindigen om het
gesprek te beëindigen.
Activeer Micro OFF om de microfoon
uit te schakelen. Deselecteer Micro
OFF om de microfoon in te schake‐
len.
Activeer Modus telefoon om het tele‐
foontje door te schakelen naar de telefoon (om bijvoorbeeld tijdens het
gesprek uit de auto te kunnen stap‐
pen). Deselecteer Modus telefoon om
het telefoongesprek door te schake‐
len naar het Infotainmentsysteem.
Selecteer In wacht tijdens een lopend
telefoongesprek om het gesprek in de wacht te zetten. Als u een telefoon‐
gesprek in de wacht hebt gezet,
verandert de menuoptie In wacht in
Hervatten . Selecteer Hervatten om
een telefoongesprek te hervatten dat
in de wacht is gezet.
Selecteer Verwisselen om tussen
twee gesprekken te wisselen.
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur
Installatie-instructies en
bedieningsrichtlijnen
De installatie-instructies die eigen zijn
aan de auto en de bedieningsrichtlij‐
nen van de mobiele telefoon- en
handsfreefabrikant moeten in acht
worden genomen wanneer u een
mobiele telefoon installeert en
bedient. Anders kunt u de voertuigty‐
pegoedkeuring ongeldig maken (EU-
richtlijn 95/54/EC).
Aanbevelingen voor probleemloze
werking:
● Professioneel geïnstalleerde buitenantenne om het grootst
mogelijke bereik te verkrijgen,
● Maximaal zendvermogen 10 watt,
● Installatie van de telefoon op een
daartoe geschikte plek, neem de
relevante opmerking in de