verwarming OPEL COMBO E 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: COMBO E, Model: OPEL COMBO E 2020Pages: 287, PDF Size: 28.92 MB
Page 144 of 287

142KlimaatregelingRuiten ontwasemen en ontdooien h
●
Druk op h. Het led-lampje in de
knop brandt om activering aan te
geven.
● Airconditioning en automatische stand worden automatisch inge‐schakeld. De led in de toets A/C
brandt, AUTO verschijnt op het
display.
● Temperatuur en luchtverdeling worden automatisch ingesteld,
de ventilator draait met een hoge snelheid.
● Verwarming achterruit e inscha‐
kelen.
● Voorruitverwarming , inscha‐
kelen.
● Om weer naar de vorige modus te gaan: h weer indrukken.
Let op
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop
verhinderd totdat er opnieuw op V
wordt gedrukt.
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Stop/Start-systeem 3 152.
Elektronische klimaatregeling
deactiveren
Druk daarna op s totdat het elek‐
tronische klimaatregelsysteem wordt
uitgeschakeld.
Parkeerverwarming
Met de parkeerverwarming kunt u het
interieur van de auto verwarmen en
het interieur van de auto ventileren
met omgevingslucht.
Een led-lampje geeft de bedrijfsstatus
van de parkeerverwarming aan.
● Ledje aan: Er is een timer inge‐ steld.
● Ledje knippert: Het systeem is in bedrijf.
Page 145 of 287

Klimaatregeling143Na afloop van geprogrammeerdeverwarming of na uitschakeling van
de parkeerverwarming met behulp
van de afstandsbediening dooft het
ledje.
De parkeerverwarming is te program‐
meren met behulp van het Graphic-
Info-Display/Colour-Info-Display.
Bovendien is de parkeerverwarming
in en uit te schakelen met behulp van
een afstandsbediening.
Graphic-Info-Display Druk op MENU om de menupagina te
openen.
Druk op Verwarmen of Ventileren .
Druk op H of I om de gewenste
timer te selecteren. Bevestig met OK.
Stel de gewenste tijd van de timer in:
Druk op { of } om de gewenste
waarde in te stellen. Bevestig met
OK .
Druk voor het instellen van de timer
op H of I om OK op het display
te selecteren. Bevestig met OK.
Colour-Info-Display
Druk op d.Car Apps indrukken.
Temperatuur|conditionering indruk‐
ken.
Sluit pop-upberichten met Ù.
Programmeer de
parkeerverwarming
Instellingen indrukken.
Selecteer Verwarming of Ventilatie en
druk op ü.
Voor de werking van de parkeerver‐
warming kunnen twee starttijden
worden geprogrammeerd.
Druk op Tijd 1 of Tijd 2 om de gewen‐
ste timer te selecteren en druk op ü.
Definieer de tijd door op z Tijd 1 te
drukken voor timer één of z Tijd 2
voor timer twee.
Druk op ü om de instellingen op te
slaan.
Schakel de programmering in / uit State indrukken.
Schakel Temperatuur|conditionering
in of uit door op ON of OFF te drukken
en druk op ü.Er ka meer één startijd worden inge‐
schakeld.
Parkeerverwarming via
afstandsbediening
De parkeerverwarming kan worden
in- en uitgeschakeld met behulp van een afstandsbediening.
Druk op ì. De parkeerverwarming
wordt ingeschakeld.
Druk op OFF. De parkeerverwarming
wordt uitgeschakeld.
Page 148 of 287

146KlimaatregelingAirconditioning regelmatigaanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha‐
keld. Bij te lage buitentemperaturen
kan de koeling niet worden ingescha‐ keld.
Service Om de koeling optimaal te laten
werken, is het raadzaam het klimaat‐
regelsysteem jaarlijks te laten contro‐ leren, te beginnen drie jaar na afleve‐
ring van de nieuwe auto, te weten:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming
● lektest
● controle van de aandrijfriemen ● afvoer van condensor en verdamper reinigen
● prestatietest
Page 153 of 287

Rijden en bediening151Draai de sleutel even in de stand 2 en
laat deze na het starten van de motor
los.
Handgeschakelde versnellingsbak:
tijdens een Autostop kunt u de motor
starten door het koppelingspedaal in
te trappen 3 152.
Automatische versnellingsbak:
tijdens een Autostop kunt u de motor
starten door het rempedaal los te
laten 3 152.
Auto's met Aan/Uit-knop● Handgeschakelde versnellings‐ bak: koppelings- en rempedaalintrappen.
● Automatische versnellingsbak: trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel op P of N.
● Trap het gaspedaal niet in.
● Toets Start/Stop indrukken.
● Laat de toets los nadat de motor gestart is. Een dieselmotor start
nadat het controlelampje ! voor
voorverwarming is gedoofd.
● Voordat u de motor weer start of uitschakelt terwijl de auto stil‐staat, drukt u nog een keer kort
op Start/Stop .
Om de motor te starten tijdens een Autostop:
● Handgeschakelde versnellings‐ bak: tijdens een Autostop kunt u
de motor starten door het koppe‐ lingspedaal in te trappen 3 152.
● Automatische versnellingsbak: tijdens een Autostop kunt u de
motor starten door het rempedaal
los te laten 3 152.Uitschakelen in noodsituatie
tijdens het rijden
Als u de motor in een noodsituatie
tijdens het rijden moet uitschakelen,
kunt u vijf seconden op Start/Stop
drukken.9 Gevaar
Het uitschakelen van de motor
tijdens het rijden kan het verlies
van vermogen voor de rem- of
stuurbekrachtiging veroorzaken.
Hulp- en airbagsystemen zijn
uitgeschakeld. De verlichting en
remlichten gaan uit. Schakel de
motor en het contact tijdens het
rijden alleen uit indien dat in een
noodgeval noodzakelijk is.
Page 154 of 287

152Rijden en bedieningDe auto starten bij lage
temperaturen
Het is mogelijk om de motor zonder
bijkomende verwarming te starten tot -25 °C voor dieselmotoren en -30 °C
voor benzinemotoren. Motorolie met
de juiste viscositeit, de juiste brand‐
stof, uitgevoerd onderhoud en een
voldoende opgeladen accu zijn
vereist. Bij temperaturen onder
-30 °C moet de automatische versnel‐
lingsbak gedurende ca. vijf minuten
worden verwarmd. De keuzehendel
moet in stand P staan.
Verwarmingsfuncties Let op
Bij een te hoge elektrische belasting werken specifieke verwarmings‐
functies, zoals de stoelverwarming
of de stuurverwarming, mogelijk
even niet. Na enkele minuten
werken ze dan weer wel.Turbomotor opwarmen
Bij het starten is het mogelijk dat het
beschikbare motorkoppel gedurende
een korte tijd beperkt is, vooral
wanneer de motor koud is. Deze
beperking is er om het smeersysteem de motor volledig te laten bescher‐
men.
Uitrol-brandstofafsluiter
De brandstoftoevoer wordt automa‐
tisch afgesloten bij het uitrollen,
d.w.z. wanneer u met een ingescha‐
kelde versnelling tijdens het rijden het gaspedaal loslaat.
Afhankelijk van de omstandigheden wordt de uitrol-brandstofafsluiter
mogelijk uitgeschakeld.
Stop/Start-systeem Het Stop/Start-systeem helpt brand‐
stof besparen en uitlaatemissies
beperken. Wanneer de omstandighe‐
den het toelaten, schakelt het de
motor uit vanaf het moment dat de
auto langzaam rijdt of stilstaat, bijv.
aan een verkeerslicht of in een file.Inschakelen
Het Stop/Start-systeem is beschik‐baar vanaf het moment dat de motor
is gestart, de auto is vertrokken en
aan de onderstaande voorwaarden is
voldaan.
Het systeem is klaar voor gebruik,
wanneer het led-lampje in de toets Ò
niet brandt. Druk om een gedeacti‐
veerd systeem te activeren op Ó.
Als het Stop/Start-systeem tijdelijk
niet beschikbaar is en de knop Ò
wordt ingedrukt, knippert de led in de
knop.
Uitschakelen
Page 155 of 287

Rijden en bediening153Schakel het stop-startsysteem manu‐
eel uit door op Ò te drukken. De
uitschakeling wordt aangeduid
wanneer de led in de knop oplicht.
AutostopAuto's met handgeschakelde
versnellingsbak
Een Autostop kan worden geacti‐
veerd wanneer de auto stilstaat of met een lagere snelheid dan
20 km/u rijdt.
U activeert een Autostop als volgt: ● Het koppelingspedaal intrappen.
● Zet de keuzehendel in neutraal.
● Laat het koppelingspedaal los.
De motor wordt afgezet terwijl het
contact ingeschakeld blijft.Auto’s met automatische versnel‐
lingsbak
Als de auto stilstaat met ingetrapt
rempedaal, wordt Autostop automa‐
tisch geactiveerd.
De motor wordt afgezet terwijl het
contact ingeschakeld blijft.
Het Stop/Start-systeem is uitgescha‐
keld op hellingen van 12% of steiler.Melding
Een Autostop wordt aangegeven
door controlelampje D.
Tijdens een Autostop blijven de
verwarming en remmen normaal
werken.
Voorwaarden voor een Autostop
Het Stop/Start-systeem controleert of
aan elk van de volgende voorwaar‐
den is voldaan.
● Het stop-startsysteem is niet manueel uitgeschakeld.
● Het bestuurdersportier is geslo‐ ten of de veiligheidsgordel van de
bestuurder is vastgemaakt.
● De accu is voldoende opgeladen
en in goede staat.
● De motor is warmgelopen.
● De koelvloeistoftemperatuur is niet te hoog.
● De temperatuur van de uitlaat‐gassen is niet te hoog, bijv. na
ritten met hoge motorbelasting.
● De omgevingstemperatuur is niet
te laag.
● Het klimaatregelsystemen staat een Autostop toe.
● Het remvacuüm is voldoende.
● De zelfreinigende functie van het
uitlaatfilter is niet actief.
● Sinds de laatste Autostop reed de auto minstens stapvoets.
Anders is een Autostop niet mogelijk.
Let op
Na vervanging of hernieuwde
aansluiting van de accu kan Auto‐ stop meerdere uren lang niet moge‐
lijk zijn.
Bepaalde instellingen van het airco‐
systeem kunnen een Autostop
verhinderen.
Klimaatregeling 3 135.
Onmiddellijk na ritten op hogere snel‐ heden is mogelijk geen Autostop
mogelijk.
Nieuwe auto inrijden 3 148.
Page 156 of 287

154Rijden en bedieningOntlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar opnieuw starten van de motor te garanderen, zijn er
verschillende ontlaadbeveiligingen
van de accu ingevoerd als onderdeel
van het stop-startsysteem.
Stroombesparingsmaatregelen
Tijdens een Autostop worden meer‐
dere elektrische functies, zoals de
extra elektrische verwarmer of de
achterruitverwarming, uitgeschakeld
of in een stroomspaarmodus gezet.
De ventilatorsnelheid van het airco‐ systeem wordt verlaagd om stroom te besparen.
Herstarten van de motor door de
bestuurder
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak
Trap het koppelingspedaal in zonder
het rempedaal in te trappen om de
motor opnieuw te starten.Auto’s met automatische
versnellingsbak
De motor wordt opnieuw gestart in de volgende gevallen
● u laat het rempedaal los terwijl de
keuzehendel in stand D of M
staat
● of u laat het rempedaal los of de keuzehendel staat in stand N
terwijl u de keuzehendel in stand
D of M zet
● of u zet de keuzehendel in stand R.
Herstarten van de motor door het
Stop/Start-systeem
De schakelhendel moet in neutraal
staan om automatisch herstarten
mogelijk te maken.
Als er zich een van de volgende
omstandigheden voordoet tijdens
een Autostop, dan zal de motor auto‐
matisch door het stop-startsysteem
worden herstart:● Het stop-startsysteem is manu‐ eel uitgeschakeld.
● De veiligheidsgordel van de bestuurders is losgemaakt en het
bestuurdersportier is geopend.
● De motortemperatuur is te laag. ● Het oplaadniveau van de accu is onder een bepaald niveau.
● Het remvacuüm is niet voldoende.
● De auto reed minstens stap‐ voets.
● Het klimaatregelsysteem vereist het starten van de motor.
● De airconditioning wordt hand‐ matig ingeschakeld.
Als een elektrische accessoire, bijv.
een draagbare cd-speler, op de elek‐
trische aansluiting is aangesloten,
merkt u mogelijk een korte span‐
ningsdaling tijdens het herstarten.
Page 214 of 287

212Rijden en bedieningTanken9Gevaar
Schakel het contact en externe
verwarmingen met verbrandings‐ kamers uit alvorens te beginnenmet tanken.
Volg de bedienings- en veilig‐
heidsinstructies van het tanksta‐
tion tijdens het tanken.
9 Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Geen open vuur
of vonken.
Wanneer u brandstof in de auto
kunt ruiken, dient u de oorzaak daarvan onmiddellijk door een
werkplaats te laten verhelpen.
Een label met symbolen aan de
binnenkant van de tankvulklep geeft
de toegestane brandstofsoorten aan.
In Europa zijn de vulpistolen op de
tankstations voorzien van dezelfde
symbolen. Tank alleen de toegestane
brandstofsoort.Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
De tankklep zit achteraan aan de
linkerzijde van de auto.
Als de auto is uitgerust met een elek‐
tronisch sleutelsysteem, kan de tank‐
klep alleen worden geopend als de
auto ontgrendeld is. Ontgrendel
afhankelijk van de versie de tankklep
door tegen de klep te duwen of door
aan de hoek rechtsonder ervan te
trekken.
Benzine en diesel tanken Steek afhankelijk van de versie de
sleutel in het slot en ontgrendel de
dop.
Open de tank door de dop langzaam
linksom te draaien.
Hang tijdens het tanken de tankdop
aan de haak aan de binnenzijde van
de tankvulklep.
Plaats het pistool recht in de vulpijp
en druk het met enige kracht naar
binnen.
Page 227 of 287

Verzorging van de auto225Accu vervangenLet op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling of versto‐
ring van het stop-start-systeem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐ roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening openstaat,
moet deze met een afdekkap worden
afgesloten en moet de ventilatie bij de minpool worden geopend.
Zorg dat de accu altijd wordt vervan‐ gen door hetzelfde type accu.
Laat de accu van de auto vervangen
door een werkplaats.
Stop/Start-systeem 3 152.
Accu opladen9 Waarschuwing
Voorkom bij auto's met Stop/Start-
systeem dat het oplaadpotentieel
niet hoger wordt dan 14,6 V bij
gebruik van een acculader.
Anders kan de accu van de auto
beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 251.
Ontlaadbeveiliging
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Onderweg schakelt de belastingsver‐
minderingsfunctie bepaalde functies, zoals de achterruitverwarming, uit.
De gedeactiveerde functies worden
zodra de omstandigheden dat toela‐
ten automatisch weer ingeschakeld.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te
laden wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de
dynamo worden vergroot. Dit kan
door stationair aanjagen, wat moge‐
lijk hoorbaar is.
Er verschijnt een bericht op het Driver
Information Center.
Elektrische aansluiting
De stroomaansluitingen worden
gedeactiveerd wanneer de accu‐ spanning te laag is.
Waarschuwingssticker
Betekenis van de symbolen: ● Geen vonken, open vuur en niet roken.
● Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen
aanleiding geven tot blindheid of
letsel.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
Page 239 of 287

Verzorging van de auto237Nr.Stroomkring26Stuuruitslagsensor27Parkeerverwarming29Infotainment-systeem31–32Stekkerdoos34Parkeerhulp, binnenspiegel35Diagnosestekker, koplampver‐
stelling, voorruitverwarming,
klimaatregeling36Interieurverlichting, USB-poortBoordgereedschap
Gereedschap
Auto's met reservewiel
Open de klep van de opbergvakken
voetenruimte 3 77.
Het sleepoog en de gereedschappen
liggen in het opbergvak onder de
voorstoel links.