adblue OPEL COMBO E 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: COMBO E, Model: OPEL COMBO E 2020Pages: 287, PDF Size: 28.92 MB
Page 94 of 287
92Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................93
Stuurwielverstelling ...................93
Stuurbedieningsknoppen ...........93
Verwarmd stuurwiel ...................93
Claxon ....................................... 94
Wis- en wasinstallatie voorruit ...94
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 96
Buitentemperatuur .....................96
Klok ........................................... 97
Elektrische aansluitingen ...........97
Inductief opladen .......................98
Aansteker .................................. 99
Asbakken ................................... 99
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................100
Instrumentengroep ..................100
Snelheidsmeter .......................101
Kilometerteller ......................... 101
Dagteller .................................. 101
Toerenteller ............................. 102
Brandstofmeter ........................102
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 103Peilsensor motorolie................103
Service-display ........................ 103
Controlelampen .......................104
Richtingaanwijzers ..................104
Gordelverklikker ......................105
Airbag en gordelspanners .......105
Airbag-deactivering .................106
Laadsysteem ........................... 106
Storingsindicatielamp ..............106
Service-indicatie ......................106
Schakel motor uit .....................106
Systeemcontrole ......................107
Rem- en koppelingssysteem ...107
Handrem .................................. 107
Elektrische handrem ................107
Elektrische handrem defect .....107
Antiblokkeersysteem (ABS) .....108
Schakelen ................................ 108
Overbelastingsindicator ...........108
Systeem voor gecontroleerde afdaling ................................... 108
Lane keep assist .....................108
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..108
Koelvloeistoftemperatuur .........109
Voorverwarming ......................109
Uitlaatfilter ............................... 109
AdBlue ..................................... 109
Drukverliesdetectiesysteem ....109
Motoroliedruk ........................... 110Te laag brandstofpeil ...............110
Autostop .................................. 110
Rijverlichting ............................ 110
Groot licht ................................ 110
Dimlicht .................................... 110
Grootlichtassistentie ................111
LED-koplampen .......................111
Mistlampen voor ......................111
Mistachterlicht ......................... 111
Regensensor ........................... 111
Cruise control .......................... 111
Adaptieve cruise control ..........111
Dodehoeksysteem ...................111
Actief noodstopsysteem ..........111
Snelheidsbegrenzer ................112
Portier open ............................. 112
Displays ..................................... 112
Driver Information Center ........112
Info-Display ............................. 115
Head-updisplay .......................116
Achteruitkijkscherm .................118
Boordinformatie ......................... 118
Geluidssignalen .......................119
Persoonlijke instellingen ............120
Telematicaservices ....................124
Opel Connect .......................... 124
Page 102 of 287
100Instrumenten en bedieningsorganenEen verplaatsbare asbak kan in de
bekerhouders worden geplaatst.Waarschuwingslam‐
pen, meters en
controlelampen
Instrumentengroep
Afhankelijk van de versie ziet het
Driver Information Center er anders
uit.
Overzicht
ORichtingaanwijzer 3 104XGordelverklikker 3 105vAirbags en gordelspanners
3 105VAirbag deactiveren 3 106pLaadsysteem 3 106ZStoringsindicatielamp 3 106CLaat auto spoedig nakijken
3 106YMotor afzetten 3 106JSysteemcontrole 3 107RRem- en koppelingssysteem
3 107m , oParkeerrem 3 107
Elektrische parkeerrem
3 107uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 108RSchakelen 3 108LLane Keep Assist 3 108bElektronische stabiliteitsre‐
geling en Traction Control-
systeem 3 108!Voorverwarmen 3 109%Uitlaatfilter 3 109YAdBlue 3 109wSpanningsverliesdetectie
3 109IMotoroliedruk 3 110
Page 111 of 287
Instrumenten en bedieningsorganen109KnippertHet systeem is actief ingeschakeld.
Het motorvermogen kan worden
begrensd en de auto kan automatisch iets worden afgeremd.
Elektronische stabiliteitsregeling en
Traction Control-systeem 3 168.
Selective Ride Control 3 171.
Koelvloeistoftemperatuur
o brandt rood.
Brandt bij een draaiende motor Stoppen, motor afzetten.Voorzichtig
Koelvloeistoftemperatuur is te
hoog.
Koelvloeistofpeil meteen controleren
3 222.
Is het koelvloeistofpeil hoog genoeg,
dan de hulp van een werkplaats
inroepen.
Voorverwarming
! brandt geel.
Het voorverwarmen van de dieselmo‐
tor is geactiveerd. Wordt alleen bij
lage buitentemperaturen ingescha‐
keld. Start de motor wanneer het
controlelampje dooft.
Uitlaatfilter
% of C licht geel op in combinatie
met een bericht op het Driver Infor‐
mation Center.
Het uitlaatfilter moet worden gerei‐
nigd.
Blijf rijden totdat het controlelampje
dooft.
Brandt tijdelijk Uitlaatfilter begint verzadigd te raken.Start het reinigingsproces zo spoedig
mogelijk door te gaan rijden op een
snelheid van minstens 60 km/h.
Brandt continu
Aanduiding voor een gering additie‐ fpeil. De hulp van een werkplaats
inroepen.Uitlaatfilter 3 156.
AdBlue
Y knippert of brandt geel.
Brandt geel De resterende actieradius ligt tussen800 km en 2400 km.
Knippert geel De resterende actieradius ligt tussen
0 km en 800 km.
Het AdBlue-peil is te laag. Vul AdBlue
spoedig bij om te voorkomen dat de
motor niet start.
AdBlue 3 157.
Drukverliesdetectiesysteem w brandt of knippert geel.
Brandt Bandenspanningsverlies bij een of
meer wielen. Meteen stoppen en bandenspanning controleren.
Page 117 of 287
Instrumenten en bedieningsorganen115Lege pagina
Er verschijnt geen rit-/verbruiksinfor‐
matie.
AdBlue Druk net zolang op CHECK totdat het
AdBlue-menu verschijnt.
Actieradius AdBlue
Geeft een schatting van het AdBlue-
peil. Een melding geeft aan of het peil in orde of te laag is.
3 157.
Info-Display Het Info-Display zit in het instrumen‐
tenpaneel bij de instrumentengroep.
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
● Graphic-Info-Display
of
● Colour-Info-Display met touch‐
screenfunctionaliteitOp de Info-Displays kan het volgende worden aangegeven:
● tijd 3 97
● buitentemperatuur 3 96
● datum 3 97
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleiding
Infotainment
● weergave van achteruitkijkca‐ mera 3 203
● panoramazichtsysteem 3 200
● weergave van parkeerhulpin‐ structies 3 190
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● auto- en systeemberichten 3 118
● persoonlijke instellingen 3 120Graphic-Info-Display
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op MENU om de hoofdmenupa‐
gina te selecteren.
Druk op H{} I om een menu‐
pagina te kiezen.
Druk op OK om een geselecteerde
optie te bevestigen.
Druk op ß om een menu af te sluiten
zonder een instelling te wijzigen.
Page 149 of 287
Rijden en bediening147Rijden en bedieningRijtips......................................... 148
Controle over de auto ..............148
Sturen ...................................... 148
Starten en bediening .................148
Nieuwe auto inrijden ................148
Contactslotstanden ..................148
Aan/Uit-knop ............................ 149
Motor starten ........................... 150
Uitrol-brandstofafsluiter ...........152
Stop/Start-systeem ..................152
Parkeren .................................. 155
Uitlaatgassen ............................. 156
Uitlaatfilter ............................... 156
Katalysator .............................. 156
AdBlue ..................................... 157
Automatische versnellingsbak ...160
Versnellingsbakdisplay ............160
Schakelen ................................ 161
Handmatige modus .................161
Elektronische rijprogramma's ..162
Storing ..................................... 163
Eco-modus .............................. 163
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 163Remmen.................................... 164
Antiblokkeersysteem ...............164
Handrem .................................. 165
Remassistentie ........................168
Hellingrem ............................... 168
Rijregelsystemen .......................168
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..168
Systeem voor gecontroleerde afdaling ................................... 169
Selective Ride Control .............171
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......................................... 172
Cruise control .......................... 172
Snelheidsbegrenzer ................175
Adaptieve cruise control ..........177
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 184
Actieve noodrem .....................186
Voetgangersbescherming vóór ........................................ 188
Parkeerhulp ............................. 190
Geavanceerde parkeerhulp .....193
Blindehoeksysteem .................198
Zijcamera aan passagierszijde 199
Panoramazichtsysteem ...........200
Achteruitkijkcamera .................203
Lane keep assist .....................205
Vermoeidheidsdetectie ............208Brandstof ................................... 210
Brandstof voor benzinemotoren .....................210
Brandstof voor dieselmotoren . 210
Tanken .................................... 212
Trekhaak .................................... 213
Algemene informatie ...............213
Rijgedrag en aanhangertips ....213
Aanhanger trekken ..................214
Aanhangerstabilisatie ..............217
Page 158 of 287
156Rijden en bedieningUitlaatgassen9Gevaar
Motoruitlaatgassen bevatten het
giftige en bovendien kleur- en
geurloze koolmonoxide dat bij
inademen levensgevaarlijk kan zijn.
Wanneer uitlaatgassen in de
passagiersruimte dringen, de
ruiten openen. Oorzaak van de
storing door een werkplaats laten
verhelpen.
Niet met een geopende achterklep
rijden, aangezien er dan uitlaat‐
gassen de passagiersruimte
binnen kunnen dringen.
Uitlaatfilter
Automatische regeneratie
Het uitlaatfilter verwijdert roetdeeltjes
uit de uitlaatgassen.
Als % of C tijdelijk gaat branden in
combinatie met een melding op het
Driver Information Center, begint het
uitlaatfilter verzadigd te raken.
Regenereer zodra de verkeersom‐
standigheden dat toelaten het roetfil‐
ter door op een snelheid van
minstens 60 km/h te rijden totdat het
controlelampje dooft.
Let op
Bij een nieuwe auto gaan de eerste
regeneraties van het uitlaatfilter
mogelijk gepaard met een brande‐ rige geur, wat normaal is. Na lang‐
durig gebruik van de auto op zeer
lage snelheden of bij een stationair
draaiende motor kan er tijdens het
optrekken waterdamp uit de uitlaat
druppelen. Dit heeft geen negatieve
invloed op het rijgedrag van de auto of op het milieu.
Regeneratie niet mogelijk
Als % of C blijft branden in combi‐
natie met een geluidssignaal of een
visueel bericht, betekent dit dat het
AdBlue-peil voor het uitlaatfilter te
laag is.Vul het reservoir dan onmiddellijk bij.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Katalysator De katalysator vermindert de
hoeveelheid schadelijke stoffen in de
uitlaatgassen.Voorzichtig
Het gebruik van andere brandstof‐ kwaliteiten dan die genoemd op
pagina 3 210, 3 268 kan aanlei‐
ding geven tot schade aan de
katalysator en elektronische
onderdelen.
Onverbrande benzine kan leiden
tot oververhitting van en schade aan de katalysator. Daarom de
startmotor niet onnodig lang laten
draaien, de tank niet leegrijden en
de motor niet door duwen of
slepen proberen te starten.
Bij overslag, een onregelmatige
motorloop, beperkingen van het
motorvermogen of andere ongewone storingen, de oorzaak van de storing
meteen door een werkplaats laten
Page 159 of 287
Rijden en bediening157verhelpen. In noodgevallen kan er
korte tijd met matige snelheid en laag
motortoerental verder worden gere‐
den.
AdBlue
Algemene informatie Selectieve katalysatorreductie
(BlueInjection) is een methode voor het aanzienlijk terugbrengen van het
aandeel stikstofoxide in de uitstoot
van uitlaatgassen. Dit wordt bewerk‐
stelligd door het inspuiten van een
dieseluitlaatvloeistof (DEF) in het
uitlaatsysteem. De uit de vloeistoffen
vrijkomende ammoniak reageert met
nitreuze gassen (NO x) uit de uitlaat en
zet deze om in stikstof en water.
De naam van deze vloeistof is
AdBlue ®
. Het is een niet-giftige, niet-
ontvlambare, kleur- en geurloze vloei‐ stof die uit 32% ureum en 68% water
bestaat.9 Waarschuwing
Voorkom dat er AdBlue in uw ogen
of op uw huid komt.
Bij contact met de ogen of de huid
met water uitspoelen.
Voorzichtig
Voorkom dat er AdBlue op het lakwerk komt.
Bij contact met water afspoelen.
AdBlue bevriest bij een temperatuur
van ongeveer -11 °C. Aangezien de
auto is uitgevoerd met een AdBlue-
voorverwarmer, is er ook bij lage
temperaturen minder uitstoot. De
AdBlue-voorverwarmer werkt auto‐
matisch.
Let op
Bevroren en weer vloeibaar gewor‐
den AdBlue is zonder kwaliteitsver‐
liezen bruikbaar.
Het karakteristieke AdBlue-verbruik
is zo'n 0,85 l per 1000 km, maar kan
afhankelijk van het rijgedrag (bijv.
zware belading of ritten met een
aanhangwagen) hoger zijn.
Peilwaarschuwingen Afhankelijk van de berekende actie‐
radius van de AdBlue verschijnen er
verschillende berichten op het Driver
Information Center. De berichten en
de beperkingen zijn wettelijk vereist.
1. De eerste mogelijke waarschu‐ wing is Vul additief bij: starten
geblokkeerd over 2400 km .
Bij inschakelen van het contact,
verschijnt deze waarschuwing
even met de berekende actiera‐
dius. Daarbij licht controlelampje
u op en klinkt er een geluidssig‐
naal. Doorrijden is zonder enige
beperkingen mogelijk.
2. Het volgende waarschuwingsni‐ veau wordt bereikt bij een actiera‐dius van minder dan 800 km. Het
bericht met de huidige actieradius
verschijnt altijd bij het inschakelen
van het contact. Daarbij licht
controlelampje u op en klinkt er
Page 160 of 287
158Rijden en bedieningeen geluidssignaal. Tank AdBlue
bij voordat u naar het volgende
waarschuwingsniveau gaat.
Onderweg klinkt het geluidssig‐
naal en verschijnt het bericht elke
100 km totdat het additiefreservoir is bijgevuld.
3. Het volgende waarschuwingsni‐ veau wordt bereikt bij een actiera‐
dius van minder dan 100 km. Het
bericht met de huidige actieradius
verschijnt altijd bij het inschakelen van het contact. Daarbij knippert
controlelampje u en klinkt er een
geluidssignaal. Vul zo spoedig
mogelijk AdBlue bij voordat het
AdBlue-reservoir geheel leeg is.
Anders kan de motor niet opnieuw worden gestart.
Onderweg klinkt het geluidssig‐
naal en verschijnt het bericht elke
10 km totdat het additiefreservoir
is bijgevuld.
4. Het laatste waarschuwingsniveau
wordt bereikt wanneer de AdBlue- tank leeg is. Opnieuw starten van
de motor is niet mogelijk. Het volgende waarschuwingsbericht
verschijnt:Vul additief bij: Starten
geblokkeerd
Daarbij knippert controlelampje
u en klinkt er een geluidssignaal.
Vul de AdBlue-tank zoveel dat er
minstens 5 l in zit, omdat u anders de motor niet kunt starten.
Let op
Voor D16DT-motoren gelden
verschillende niveaus.
Waarschuwingen m.b.t. hoge
uitstoot
Bij een storing in de emissieregeling
verschijnen er verschillende berich‐
ten op het Driver Information Center.
De berichten en de beperkingen zijn
wettelijk vereist.
1. Als een storing voor het eerst wordt gedetecteerd, verschijnt de
waarschuwing Emissiestoring.
Daarbij lichten controlelampjes
u , R en Z op en klinkt er een
geluidssignaal. Doorrijden is
zonder enige beperkingen moge‐
lijk.
Als het een tijdelijke storing is,
verdwijnt de waarschuwingtijdens de volgende rit, na zelfdi‐
agnose van de emissieregeling.
2. Als de storing wordt bevestigd door de emissieregeling,
verschijnt het volgende bericht:
Emissiestoring: starten
geblokkeerd over 1100 km .
Daarbij lichten controlelampjes
u , C en Z op en klinkt er een
geluidssignaal.
Onderweg verschijnt het bericht
elke 30 s zolang als de storing
aanhoudt.
3. Bij het bereiken van het laatste waarschuwingsniveau verschijnt
het volgende waarschuwingsbe‐
richt:
Emissiestoring: Starten
geblokkeerd
Daarbij lichten controlelampjes
u , C en Z op en klinkt er een
geluidssignaal.
Roep de hulp in van een werk‐
plaats.
Page 161 of 287
Rijden en bediening159AdBlue bijvullenVoorzichtig
Gebruik alleen AdBlue die aan de
Europese normen DIN 70 070 en
ISO 22241-1 voldoet.
Gebruik geen additieven.
Verdun AdBlue niet.
Anders kan het systeem voor
selectieve katalysatorreductie
beschadigd raken.
Let op
Gebruik wanneer er op een pomp‐ station geen pomp met een vulpis‐
tool voor personenauto's beschik‐
baar is alleen AdBlue-flessen of -
jerrycans met een afgedichte tank‐
adapter om bij te tanken, om terug‐
spatten en morsen te voorkomen en
om ervoor te zorgen dat de dampen uit de tank worden opgenomen en
niet eruit stromen. AdBlue in flessen
of jerrycans is verkrijgbaar bij veel
pompstations en is te koop bij bijv. Opel dealers en andere detailhan‐
delaars.
Controleer vóór het bijtanken van
AdBlue de houdbaarheidsdatum
ervan, omdat het maar beperkt
meegaat.
Let op
Vul de AdBlue-tank zoveel dat er
minstens 5 l in zit om ervoor te
zorgen dat het nieuwe AdBlue-peil
wordt geregistreerd.
Als het systeem het bijtanken van
AdBlue niet detecteert:
1. Rijd gelijkmatig gedurende 10 min. en zorg daarbij dat de
rijsnelheid hoger is dan 20 km/h.
2. Als het systeem detecteert dat er
AdBlue bijgetankt is, verdwijnen
de actieradiuswaarschuwingen
of -beperkingen i.v.m. AdBlue.
Roep de hulp van een werkplaats in
als het systeem nog steeds niet
detecteert dat er AdBlue bijgetankt
is.
Bij het bijtanken van AdBlue bij
temperaturen van minder dan
-11 °C wordt dit wellicht niet door het systeem gedetecteerd. Parkeer de
auto in dat geval op een locatie meteen hogere buitentemperatuur
totdat de AdBlue weer vloeibaar wordt.
Let op
Bij het losschroeven van de tankdop
van de vulpijp kunnen er ammoniak‐
dampen vrijkomen. Adem deze
dampen niet in, omdat ze scherp
geuren. Eventueel ingeademde
dampen zijn onschadelijk.
Tank de AdBlue-tank helemaal vol.
Doe dit als het waarschuwingsbericht over het voorkomen van opnieuw
starten van de motor al is versche‐
nen.
Zet de auto op een vlakke onder‐
grond.
De vulopening voor AdBlue zit achter
de tankvulklep, linksachter op de
auto.
Als de auto is uitgerust met een elek‐
tronisch sleutelsysteem, kan de tank‐
klep alleen worden geopend als de
auto ontgrendeld is.
1. Sleutel uit contactslot verwijde‐ ren.
Page 162 of 287
160Rijden en bediening2. Sluit alle portieren om ammonia‐dampen in het interieur te voorko‐
men.
3. Ontgrendel de tankvulklep door tegen de klep te duwen 3 212.
4. Schroef de beschermdop los van
de vulpijphals.
5. Open de AdBlue-jerrycan.
6. Sluit een uiteinde van de slang aan op de jerrycan en schroef het
andere uiteinde op de vulpijp.
7. Til de jerrycan op tot deze leeg is of totdat er niets meer uit de jerry‐
can stroomt. Dit kan zo'n vijf minu‐ ten duren.
8. Zet de jerrycan op de grond om de
slang te laten leeglopen, wacht
15 s.
9. Schroef de slang van de vulpijp.
10. Breng de tankdop aan en schroef deze rechtsom vast.
Let op
Voer de AdBlue-jerrycan volgens de
lokale milieuregels af. De slang kan
worden hergebruikt na doorspoelen met water voordat de AdBlue
opdroogt.Automatische
versnellingsbak
Met de automatische versnellingsbak kunt u zowel automatisch (automati‐
sche modus) als handmatig schake‐
len (handmatige modus).
Handmatig schakelen is mogelijk in
de handgeschakelde modus door op
M naast het selectorwiel te drukken
en te schakelen met de peddels + en
- op het stuurwiel 3 161.
Versnellingsbakdisplay