alarm OPEL COMBO E 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: COMBO E, Model: OPEL COMBO E 2020Pages: 287, PDF Size: 28.92 MB
Page 13 of 287

Kort en bondig111Elektrische kindersloten ........29
Achterklep ontgrendelen .......33
Kinderbeveiliging voor
achterportierruiten .................43
2 Elektrisch bediende ruiten ....43
3 Buitenspiegels ......................39
4 Zijdelingse luchtroosters .....144
5 Cruisecontrol ...................... 172
Snelheidsbegrenzer ............175
Adaptieve cruisecontrol ......172
6 Richtingaanwijzers ..............129
Lichtsignaal ......................... 127
Groot licht ............................ 126
Grootlichtassistentie ........... 126
Omgevingsverlichting ......... 132
Parkeerlichten .....................130
Knoppen voor Driver
Information Center ..............112
7 Instrumenten ...................... 101
Bestuurdersinformatie‐
centrum ............................... 1128Bedieningselementen van
infotainment
9 Head-updisplay ...................116
10 Wis-/wasinstallatie
voorruit, wis-/
wasinstallatie achter ............. 94
11 Ventilatieopeningen ...........144
12 Info-Display ........................ 115
13 Alarmknipperlichten ...........128
Centrale vergrendeling .........25
14 Lichtsensor .......................... 126
Regensensor ......................... 94
Zonnesensor ....................... 138
15 USB-laadpoort .....................97
16 Opbergruimte ........................ 73
17 Handschoenenkastje ...........73
18 Verwarming en ventilatie ....135
19 Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction Control 168
Eco-modus .......................... 163
Systeem voor
gecontroleerde afdaling ......169
20 Selective Ride Control ........17121Inductief opladen ..................98
22 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................163
Automatische
versnellingsbak ..................160
23 Elektrische aansluiting ..........97
24 Elektrische parkeerrem .......165
25 Aan/Uit-knop ....................... 149
26 Contactslot .......................... 148
27 Stuurwielverstelling ..............93
28 Claxon .................................. 94
29 Parkeerhulp /
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 190
Elektrische kindersloten ........29
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 152
Lane Keep Assist ................205
Spanningsverliesdetectie‐
systeem ............................... 240
Verwarmde voorruit ............... 45
Parkeerverwarming .............142
30 Zekeringenkast ..................236
Page 15 of 287

Kort en bondig13Richtingaanwijzersomhoog:richtingaanwijzer rechtsomlaag:richtingaanwijzer links
Richtingaanwijzers 3 129.
Parkeerlichten 3 130.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 128.
Claxon
j indrukken.
Page 22 of 287

20Kort en bondig● Zet de motor af.
● Trek de sleutel uit het contact‐ slot of schakel bij auto's met
een aan/uit-knop het contact
uit. Stuurwiel verdraaien totdat
het stuurslot merkbaar
vergrendelt.
● Vergrendel de auto met e op de
handzender.
Activeer het alarmsysteem
3 36.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 220.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Sleutels, sloten 3 21.
Auto een langere tijd stilzetten
3 219.
Page 23 of 287

Sleutels, portieren en ruiten21Sleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 21
Sleutels ...................................... 21
Handzender ............................... 22
Elektronisch sleutelsysteem ......23
Centrale vergrendeling ..............25
Automatisch vergrendelen .........28
Kindersloten .............................. 29
Portieren ...................................... 30
Schuifdeur ................................. 30
Achterdeuren ............................. 31
Bagageruimte ............................ 33
Antidiefstalbeveiliging ..................36
Vergrendelingssysteem .............36
Diefstalalarmsysteem ................36
Startbeveiliging .......................... 38
Buitenspiegels ............................. 39
Bolle vorm ................................. 39
Elektrische verstelling ................39
Inklapbare spiegels ...................40
Verwarmde spiegels ..................40
Binnenspiegel .............................. 41
Handmatige dimfunctie ..............41
Automatische dimfunctie ...........41Kindertoezichtspiegel ................41
Achteruitkijkscherm ...................42
Ruiten .......................................... 42
Voorruit ...................................... 42
Elektrisch bediende ruiten .........43
Achterste zijruiten ......................45
Achterruitverwarming ................45
Voorruitverwarming ...................45
Zonnekleppen ............................ 46
Rolschermen ............................. 46
Dak .............................................. 46
Panoramadak ............................ 46Sleutels, sloten
SleutelsVoorzichtig
Bevestig geen zware of massieve
voorwerpen aan de contactsleutel.
Reservesleutels
Het sleutelnummer staat vermeld op
een verwijderbaar etiket.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden
vermeld aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startbeveiliging.
Sloten 3 255.
Centrale vergrendeling 3 25.
Motor starten 3 150.
Handzender 3 22.
Elektronische sleutel 3 23.
Het codenummer van de adapter
voor de wielborgmoeren vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Wiel verwisselen 3 246.
Page 24 of 287

22Sleutels, portieren en ruitenSleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen toets indrukken.
Om in te klappen eerst toets indruk‐
ken.
HandzenderAfhankelijk van de versie kunt u met
de handzender de volgende functies bedienen:
● centrale vergrendeling 3 25
● vergrendelingssysteem 3 36
● diefstalalarmsysteem 3 36
● achterklep ontgrendelen 3 25
● elektrisch bediende ruiten 3 43
● buitenspiegels in-/uitklappen 3 40
● autozoekverlichting 3 133
● wegverlichting 3 133
De afstandsbediening heeft een
bereik van enkele meters, maar dat kan ook veel minder zijn door invloe‐
den van buitenaf. Brandende alarm‐
knipperlichten dienen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Batterij in handzender vervangen Zodra de reikwijdte afneemt, de
batterij meteen vervangen.
Page 28 of 287

26Sleutels, portieren en ruitenBagageruimte ontgrendelen
Druk twee keer op * of O om alleen
de bagageruimte te ontgrendelen,
d.w.z. schuifdeuren en achterdeuren
of achterklep.
Vergrendelen
Deuren en bagageruimte sluiten.
N indrukken.
Bij een niet goed gesloten auto werkt de centrale vergrendeling niet.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 120 is geactiveerd.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één meter van de desbetreffende
deur buiten de auto bevinden.
Ontgrendelen
Steek een hand achter de deurgreep
van een van de voordeuren of de
achterdeur om de auto te ontgrende‐
len of druk op de middelste achter‐
klepknop.
Houd uw hand achter de deurgreep of
houd de achterklepknop ingedrukt om de ruiten te openen.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display. U
kunt uit twee instellingen kiezen:
● U ontgrendelt alle deuren, de bagageruimte en de tankklep
door een hand achter een van de
Page 29 of 287

Sleutels, portieren en ruiten27voordeurgrepen of de handgreepvan de achterdeur te steken.
Druk als de auto is uitgerust met
een achterklep op de achterklep‐ knop.
● Wanneer u een hand achter een van de voordeurgrepen steekt,
worden alleen de voordeuren en
de tankklep ontgrendeld.
Persoonlijke instellingen 3 120.
Bagageruimte ontgrendelen
U ontgrendelt alleen de bagageruimte (dat wil zeggen de achterklep) door
uw hand achter de greep van de
passagiersdeur te steken of door op
de achterklepknop te drukken.Vergrendelen
Druk met een vinger of duim op een
van de deurgrepen (in de gemar‐
keerde gebieden) of druk op de
achterklepknop.
Alle portieren, de bagageruimte en de
tankvulklep worden vergrendeld.
Als de auto niet goed gesloten is, de
elektronische sleutel in de auto blijft
of het contact niet uit is, is vergrende‐ ling niet toegestaan.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten.
Centrale-vergrendelingsknop
Hiermee vergrendelt of ontgrendelt u
alle deuren en de bagageruimte
vanuit het interieur. Als de auto is
uitgerust met een elektronisch sleu‐
telsysteem, wordt de tankklep ook
vergrendeld of ontgrendeld.
Druk op Q om te vergrendelen. Het
led-lampje in de toets brandt.
Druk nogmaals op Q om te ontgren‐
delen. Het led-lampje in de toets
dooft.
Page 38 of 287

36Sleutels, portieren en ruitenAntidiefstalbeveiligingVergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren geslo‐
ten zijn.
Bij het ontgrendelen van de auto
wordt de mechanische diefstalbevei‐ liging uitgeschakeld. Dit is niet moge‐
lijk met de centrale vergrendelings‐
toets.
Inschakelen
Fysieke sleutel: Steek de sleutel erin en draai deze twee keer binnen 5
seconden rechtsom.
Bediening op afstand: Druk binnen
vijf seconden tweemaal op N van de
handzender.
Elektronische sleutel: Druk twee keer binnen vijf seconden met een vinger
of duim op één van de portiekrukken
(in de gemarkeerde gebieden)
Diefstalalarmsysteem Het alarmsysteem is gecombineerd
met het vergrendelingssysteem.
Het bewaakt: ● portieren, achterklep, motorkap
● interieur en aangrenzende baga‐
geruimte
Inschakelen Contact moet uitgeschakeld zijn. Alle
portieren moeten gesloten zijn en de
elektronische sleutel mag niet in de
auto blijven. Anders kan het systeem
niet worden geactiveerd.
● Handzender: De bewaking van de deuren, achterklep en motor‐kap wordt geactiveerd wanneer
er 5 seconden zijn verstreken na
vergrendeling van de auto door
op e te drukken. De bewaking
van het interieur samen met de
naburige bagageruimte wordt
geactiveerd wanneer er45 seconden zijn verstreken na
vergrendeling van de auto door
op e te drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem: De bewaking van de portieren,
achterklep en motorkap wordt geactiveerd wanneer er
5 seconden zijn verstreken na
vergrendeling van de auto door
met een vinger of duim het
gemarkeerde gebied van een
van de voorportiergrepen aan te
raken. De bewaking van het inte‐
rieur met de naastgelegen baga‐
geruimte wordt geactiveerd
wanneer er 45 seconden zijn
verstreken na vergrendeling van
de auto door met een vinger of
duim het gemarkeerde gebied
van een van de voorportiergre‐
pen aan te raken.
De activering wordt bevestigd door
het knipperen van de status-led en het kort oplichten van de richtingaan‐
wijzers.
Als een deur of de achterklep niet
correct is gesloten en de auto is
vergrendeld via de bediening op
afstand of het elektronische
Page 39 of 287

Sleutels, portieren en ruiten37sleutelsysteem, blijft de auto ontgren‐
deld. Echter, het diefstalalarmsys‐
teem wordt na 45 seconden geacti‐
veerd.
Let op
Bij wijzigingen in het interieur, zoals
het gebruik van stoelhoezen en bij
open ruiten, werkt de bewaking van
het interieur wellicht minder goed.
Inschakelen zonder bewaking
van passagiersruimte
Schakel de bewaking van het interi‐
eur uit als u dieren in de auto achter‐ laat, om te voorkomen dat hoge ultra‐
sone tonen of bewegingen het alarm
activeren. Schakel ze ook uit
wanneer de auto op een veerboot of
een trein staat.
1. Ontsteking uitschakelen.
2. Druk binnen 10 seconden op U
totdat de led in de toets perma‐
nent brandt.
3. Stap uit de auto.
4. Vergrendel de auto onmiddellijk met de bediening op afstand, doormet een vinger of duim op een van
de portiergrepen (in de gemar‐
keerde gebieden) of op de achter‐ klepknop te drukken.
De activering wordt aangegeven door het knipperen van de status-led.
Melding
Het led-lampje in de knop voor
centrale vergrendeling knippert, als
het diefstalalarmsysteem geactiveerd
is.
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.Uitschakelen
Handzender: Bij ontgrendeling van de auto door indrukken van c wordt het
diefstalalarmsysteem gedeactiveerd.
Elektronisch sleutelsysteem: Bij
ontgrendeling van de auto door met
een vinger of duim het gemarkeerde
gebied van een van de voorportier‐
grepen aan te raken wordt het dief‐
stalalarmsysteem gedeactiveerd.
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één
meter van het desbetreffende portier
buiten de auto bevinden.
Page 40 of 287

38Sleutels, portieren en ruitenHet systeem is niet te deactiveren
door ontgrendeling van het bestuur‐
dersportier met de sleutel of met de
centralevergrendelingsknop in het
interieur.
Let op
Als de auto wordt ontgrendeld en
geen portier wordt geopend, wordt de auto na 30 seconden weer
vergrendeld. In dat geval wordt ook
het diefstalalarm weer ingescha‐
keld.
Alarm
Bij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐ lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Het diefstalalarmsysteem kan
worden gedeactiveerd door c in te
drukken, door het gemarkeerde
gebied van een van de voorportier‐ grepen met elektronisch sleutelsys‐
teem aan te raken. De led in de toets
U dooft en de richtingaanwijzers
knipperen eventjes.Een geactiveerd alarm, dat niet is
onderbroken door de bestuurder,
wordt aangegeven door het snel knip‐
peren van de led in de toets U. Als
het contact wordt ingeschakeld, stopt
het knipperen meteen.
Als de accu van de auto moet worden ontkoppeld (bijv. voor onderhouds‐
werkzaamheden), moet de alarmsi‐
rene als volgt worden gedeactiveerd:
schakel het contact in en uit en
ontkoppel de accu van de auto binnen
15 s
Wacht na hernieuwde aansluiting van de accu (bijv. na onderhoudswerk)
10 minuten alvorens de motor
opnieuw te starten.
Auto vergrendelen zonder het
diefstalalarm te activeren
Vergrendel de auto door de geïnte‐ greerde sleutel van de bediening op
afstand of het elektronische sleutel‐
systeem in het cilinderslot van het
bestuurdersportier te steken en te
draaien.Bediening op afstand defect
Ontgrendel de auto door de geïnte‐
greerde sleutel van de bediening op
afstand of het elektronische sleutel‐
systeem in het cilinderslot van het
bestuurdersportier te steken en te
draaien.
Open het bestuurdersportier.
De claxon van het diefstalalarmsys‐
teem klinkt.
Schakel het contact in.
De claxon klinkt niet meer en de
status-led dooft.
Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van de
contactschakelaar en het controleert
of de auto met de gebruikte sleutel
mag worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.