airbag OPEL CORSA 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: CORSA, Model: OPEL CORSA 2015.5Pages: 257, PDF Size: 7.35 MB
Page 117 of 257

Verlichting115
Afslagverlichting
In scherpe bochten of bij het afslaan,
afhankelijk van de stuurhoek of de
richtingaanwijzer, wordt een extra
lamp links of rechts bijgeschakeld, die
de weg in de rijrichting verlicht. Wordt geactiveerd tot een snelheid van
40 km/u.
AchteruitrijfunctieWanneer u de achteruitversnelling in‐
schakelt terwijl het dimlicht brandt,
worden beide afslaglichten geacti‐
veerd. Ze blijven gedurende
20 seconden nadat de achteruitver‐
snelling is uitgeschakeld, branden.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen op toets ¨ druk‐
ken.
De alarmlichten worden automatisch
ingeschakeld wanneer de airbags bij
een ongeval in werking treden.
RichtingaanwijzersHendel
omhoog=Rechter richting‐
aanwijzerHendel omlaag=Linker richtingaan‐ wijzer
Als de hendel voorbij het weerstands‐
punt wordt geduwd, blijft de richting‐
aanwijzer ingeschakeld. Bij het terug‐ draaien van het stuurwiel gaat derichtingaanwijzer automatisch uit.
Om driemaal te knipperen, bijv. om van rijstrook te wisselen, de hendel
tot tegen het weerstandspunt duwen
en loslaten.
Page 120 of 257

118Verlichting
Bedien de wipschakelaar:middelste
stand w=automatisch inscha‐
kelen bij openen van
een portier. Gaat na
enige tijd uitdruk op I=permanent aandruk op 0=permanent uit
Interieurverlichting voorin met
leeslampjes
Bij het openen van een portier gaat de
interieurverlichting automatisch aan
en dan uit na een bepaalde tijd.
Als u op c drukt, gaat de interieur‐
verlichting handmatig aan of uit.
Als het contact wordt ingeschakeld,
gaat de interieurverlichting uit.
Wanneer de rijverlichting tevoren aan is geweest, gaat de interieurverlich‐
ting aan wanneer het contact wordt
uitgeschakeld.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags
geactiveerd worden, gaat de vloer‐
verlichting automatisch aan.
Achterste interieurverlichting
De verlichting links en rechts is afzon‐ derlijk schakelbaar.
Bedien de tuimelschakelaars:middelste stand=automatisch in‐
schakelen bij ope‐
nen van een por‐
tier. Gaat na enige
tijd uitdruk op I=permanent aandruk op 0=permanent uit
Plafondverlichting
De spot in de binnenspiegelbehuizing gaat aan wanneer de koplampen wor‐
den ingeschakeld.
De plafondverlichting verlicht de
schakelconsole indirect.
Sfeerverlichting
De sfeerverlichting bestaat uit indi‐
recte rode verlichting in de portieren, in het instrumentenpaneel onder de
verwarming en ventilatie en in de
beenruimte voor de passagier. Deze
kan met het kartelwieltje A samen
met de instrumentenverlichting wor‐ den gedimd 3 117.
Page 139 of 257

Rijden en bediening137Parkeren9Waarschuwing
■Parkeer de auto niet op een licht
ontvlambaar oppervlak. Door de
hoge temperatuur van het uit‐
laatsysteem kan het oppervlak
ontbranden.
■ Trek altijd de handrem aan. Trek
de handrem aan zonder op de
ontgrendelingsknop te drukken.
Op een aflopende of oplopende
helling zo stevig mogelijk. Trap
tegelijkertijd de rem in om de be‐ dieningskracht te verminderen.
■ Zet de motor af.
■ Wanneer de auto vlak of op een
oplopende helling staat, dan
vóór het verwijderen van de
contactsleutel de eerste ver‐
snelling inschakelen of de keu‐ zehendel in stand P zetten. Op
een oplopende helling boven‐
dien de voorwielen van de
stoeprand wegdraaien.
Wanneer de auto op een aflo‐
pende helling staat, dan vóór
het verwijderen van de contact‐
sleutel de achteruitversnelling
inschakelen of de keuzehendel
in stand P zetten. Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand toedraaien.
■ Sluit de ramen en het schuifdak.
■ De contactsleutel verwijderen. Stuurwiel verdraaien totdat het
stuurslot merkbaar vergrendelt.
Bij auto's met automatische ver‐ snellingsbak kan de sleutel al‐
leen worden verwijderd met de
keuzehendel in stand P.
Voor auto's met geautomati‐
seerde versnellingsbak kan de
sleutel alleen uit het contactslot
worden getrokken wanneer de
handrem is aangetrokken.
■ Vergrendel de auto.
■ Diefstalalarmsysteem inschakelen.
■ Koelventilatoren kunnen ook na het
afzetten van de motor in werkingtreden 3 183.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge mo‐
tortoerentallen of met hoge motor‐
belasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te be‐
schermen.
Let op
Bij een ongeval waarbij airbags wor‐
den geactiveerd, wordt de motor au‐ tomatisch uitgeschakeld als de auto
binnen een bepaalde tijd tot stilstand
komt.
Page 205 of 257

Verzorging van de auto203
Nr.Stroomkring1–2–3Elektrische ruitbediening4Spanningsomvormer5Carrosserieregelmodule 16Carrosserieregelmodule 27Carrosserieregelmodule 38Carrosserieregelmodule 49Carrosserieregelmodule 510Carrosserieregelmodule 611Carrosserieregelmodule 712Carrosserieregelmodule 813–14Achterklep15Airbagsysteem16Datalinkverbinding17Ontsteking18Airconditioning19ZonnedakNr.Stroomkring20Parkeerhulp/regensensor/front‐
camera21Remschakelaar22Audiosysteem23Display24–25Hulpkrik26Instrumentenpaneel27Stoelverwarming, bestuurder28–29–30Instrumentenpaneel/stoelver‐
warming/FlexDock31Claxon32Stoelverwarming, passagier33Verwarmd stuurwiel34–35Bandenreparatieset36–37Achterruitenwisser
Page 250 of 257

248KlantinformatieRegistratie van
voertuigdata en privacy
Event Data Recorders
(EDR)
Gegevensopslagmodules in de
auto Een groot aantal elektronische com‐
ponenten van uw auto bevat gege‐
vensopslagnodules waarin techni‐
sche gegevens over de conditie van
de auto, gebeurtenissen en fouten tij‐ delijk of permanent worden opgesla‐
gen. Over het algemeen documen‐
teert de technische onformatie de
conditie van onderdelen, modules,
systemen of de omgeving:
■ bedrijfsomstandigheden van sys‐ teemcomponenten (bijv. vulni‐veaus)
■ statusberichten van de auto en de componenten ervan (bijv. aantal
wielomwentelingen / rotatiesnel‐
heid, afremming, dwarsacceleratie)
■ storingen en defecten in belangrijke
systeemcomponenten■ reacties van de auto in bepaalde rijsituaties (bijv. afgaan van airbag,activering van stabiliteitsregeling)
■ omgevingsomstandigheden (bijv. temperatuur)
Deze gegevens zijn uitsluitend tech‐
nisch en helpen fouten identificeren
en corrigeren alsook de functies van
de auto optimaliseren.
Bewegingsprofielen die afgelegde
routes aangeven, kunnen niet met
deze gegevens worden gemaakt.
Als diensten worden gebruikt ( bijv. re‐
paraties, serviceprocessen, garantie‐
gevallen, kwaliteitsborging) kunnen
medewerkers van het servicenetwerk (met inbegrip van de fabrikant) deze
technische informatie lezen in de ge‐
beurtenis- en foutgegevensopslag‐
modules waarbij speciale diagnosti‐
sche apparaten worden gebruikt. Zo
nodig ontvangt u verdere informatie bij deze werkplaatsen. Nadat een fout gecorrigeerd is, worden de gegevens
uit de foutopslagmodule verwijderd of worden ze constant overschreven.Bij gebruik van de auto kunnen zichsituaties voordoen waarin deze tech‐
nische gegevens die samenhangen
met andere informatie (rapport over
aanrijding, schade aan de auto, ver‐
klaring van getuigen enz.) in verband
kunnen worden gebracht met een
specifieke persoon - mogelijk met de
hulp van een expert.
Extra functies die contractueel zijn
overeengekomen met de klant (bijv.
locatie van auto in noodgevallen) ma‐ ken de overdracht van bepaalde au‐
togegevens uit de auto mogelijk.
Page 252 of 257

250TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............231, 235
Aanduidingen op banden ..........205
Aanhangerkoppeling ..................177
Aanhangerstabilisatie ................181
Aanhanger trekken ....................178
Aansteker .................................... 83
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 182
Accu ........................................... 188
Achterlichten .............................. 195
Achterruitverwarming ................... 33
Achteruitkijkcamera ...................168
Achteruitrijlichten .......................117
Afmetingen auto ........................242
Afslagverlichting ......................... 114
Airbag deactiveren ....................... 49 Airbag-deactivering ...................... 90
Airbag en gordelspanners ...........90
Airbaglabel.................................... 44
Airbagsysteem ............................. 44
Airconditioning ........................... 122
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 130
Alarmknipperlichten ...................115
Algemene informatie .................. 177
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 131Andere auto slepen ...................225
Antiblokkeersysteem .................147
Antiblokkeersysteem (ABS) .........91
Asbakken ..................................... 83
Autogegevens ............................ 235
Autokrik....................................... 204
Automatische dimfunctie .............31
Automatische verlichting ............ 112
Automatische versnellingsbak ...139
Automatisch vergrendelen ...........25
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 224 Auto stallen ................................. 182
Autostop ....................................... 94
B Bagageruimte ........................ 26, 69
Bagageruimte-afdekking .............71
Bandenreparatieset ...................213
Bandenspanning .......................206
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 93, 207
Bandenspanningswaarden ........245
Batterijspanning .........................105
Bedieningsorganen ......................76
Bekerhouders .............................. 58
Bekleding .................................... 229
Beladingsinformatie .....................74
Beslagen lampglazen ................117
Page 253 of 257

251
Bestuurdersondersteuningssys‐temen ...................................... 152
Beveiliging van de auto ................27
Binnenspiegels ............................. 31
Binnenverlichting ...............117, 199
Blindehoeksysteem ....................167
Bolle vorm .................................... 29
Boordgereedschap .....................204
Boordinformatie .........................103
Brandstof .................................... 174
Brandstofmeter ............................ 85
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 177
Brandstof voor benzinemotoren 174
Brandstof voor dieselmotoren ...175
Buitenspiegels .............................. 29
Buitentemperatuur .......................80
Buitenverlichting .........................111
C Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................23
Claxon ................................... 13, 77
Code ........................................... 103
Colour-Info-Display .....................101
Conformiteitsverklaring ...............247
Contactslotstanden ....................132
Controlelampen ......................84, 87
Controle over de auto ................131
Controles .................................... 183
Cruise control ...................... 94, 152D
Dagrijlicht ................................... 113
Dagteller ...................................... 84
Dak ............................................... 34
Dakbelasting ................................. 74
Dakdrager .................................... 73
Derde remlicht ........................... 198
Diefstalalarmsysteem ..................28
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 190
Dimlicht of grootlicht ...................111
Draagsysteem achterzijde ............60
Driepuntsgordel ........................... 42
Driver Information Center .............95
E Eerste hulp ................................... 73
Elektrisch bediende ruiten ...........31
Elektrische aansluitingen .............83
Elektrische verstelling ..................29
Elektrisch systeem...................... 199
Elektronische rijprogramma's ...
........................................ 141, 147
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....92
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 150Elektronisch
klimaatregelsysteem ..............125
Event Data Recorders (EDR) .....248
F
Fietsendrager ............................... 60
Flex-Fix-systeem .......................... 60
Frontaal airbagsysteem ...............47
Frontaanrijdingswaarschuwing ...155
G
Geautomatiseerde versnellingsbak .......................144
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen .........................105
Gemakkelijk instappen .................39
Gereedschap ............................. 204
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................73
Gloeilamp vervangen ................191
Gordels ......................................... 40
Gordelverklikker ........................... 89
Gordijnairbagsysteem .................. 48
Graphic-Info-Display ...................102
Grootlicht ............................. 94, 112
Grootlichtassistentie .............94, 114
Page 256 of 257

254
Ventilatie..................................... 121
Ventilatieopeningen ....................129
Verbanddoos ............................... 73
Vergrendelingssysteem ...............27
Verkeersbordherkenning ......95, 170
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ......139, 144
Verstelbare luchtroosters ........... 129
Vertraagde uitschakeling stroom 132
Verwarmde spiegels ....................30
Verwarmd stuurwiel .....................77
Verwarming ................................. 40
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 121
Verwerking van sloopauto .........183
Verzorging .................................. 226
Verzorging exterieur ..................226
Verzorging interieur ...................229
Vloerafdekking bagageruimte ......71
Voertuiggewicht .........................241
Voertuigidentificatienummer ......233
Voordat u wegrijdt ........................ 18
Voorligger gedetecteerd ...............95
Voorruit ......................................... 31
Voorruitverwarming ......................33
Voorstoelen .................................. 37
Voorverwarming .......................... 93W
Waarschuwingslichten ..................84
Werkzaamheden uitvoeren .......183
Wieldoppen ................................ 212
Wiel verwisselen ........................219
Winterbanden ............................ 205
Wis-/wasinstallatie .......................14
Wis-/wasinstallatie achterruit .......79
Wis-/wasinstallatie voorruit ..........78
Wisserblad vervangen ...............190
X Xenonkoplampen ......................193
Xenon verlichtingssysteem .........114
Z
Zekeringen ................................. 199 Zekeringenkast in motorruimte ..200
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............202
Zonnedak ..................................... 34 Zonnekleppen .............................. 33
Zijdelings airbagsysteem .............48
Zijmarkeringslichten.................... 111
Zijrichtingaanwijzers ..................197