OPEL CORSA 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: CORSA, Model: OPEL CORSA 2015.5Pages: 257, PDF Size: 7.35 MB
Page 71 of 257

Opbergen69
Ontgrendelingshendel omhoogdu‐
wen en vasthouden. Het systeem een beetje heffen en in de bumper duwen
tot het vastzit.
Ontgrendelingshefboom moet naar
uitgangspositie terugkeren.
9 Waarschuwing
De hulp van een werkplaats inroe‐
pen, als het systeem niet goed kan
worden uitgeschoven.
Bagageruimte
Bagageruimte vergroten
De rugleuningen van de achterbank
kunnen in twee standen worden ver‐
grendeld. Rechtop vergrendelen bij
het vervoeren van volumineuze voor‐
werpen.
Gescheiden rugleuning
Aan de ontgrendelingshendel aan de
betreffende zijde trekken, de rugleu‐
ning tot in verticale stand naar voren
trekken en laten vastklikken.
Eendelige rugleuning
Aan de ontgrendelingshendel aan
beide zijden trekken, de rugleuning
tot in verticale stand naar voren trek‐
ken en laten vastklikken.
Bij ontgrendelen verschijnt een rode
markering naast de ontgrendelings‐
hendel. De rugleuning is goed ver‐
grendeld wanneer de rode merkte‐
kens aan beide zijden dichtbij de ont‐ grendelingshendel niet meer zicht‐
baar zijn.
Achterste rugleuningen
neerklappen Verwijder zo nodig de hoedenplank.
Duw de hoofdsteunen omlaag door
de vergrendeling in te drukken.
Page 72 of 257

70Opbergen
Leid de gordels door de zijsteunen enbescherm ze tegen beschadiging.
Trek bij inklappen van de rugleuning
de veiligheidsgordels mee.
Gescheiden rugleuning
Trek aan de ontgrendelingshendel
aan de betreffende zijde en klap hem
op de zitting neer.
Eendelige rugleuning
Trek aan de ontgrendelingshendel
aan beide zijden en klap hem op de
zitting neer.Als de auto via het achterportier ge‐
laden moet worden, neem de gordel
dan uit de rugleuninggeleider en
steek het slot in de uitsparing zoals
weergegeven in de illustratie.
U klapt de rugleuning weer omhoog
door deze zover rechtop te zetten dat
deze hoorbaar vastklikt.
De veiligheidsgordels van de buiten‐
ste zitplaatsen moeten in de bijbeho‐
rende geleiders zitten.De rugleuning is goed vergrendeld
wanneer de rode merktekens aan
beide zijden dichtbij de ontgrende‐ lingshendel niet meer zichtbaar zijn.
9 Waarschuwing
Rijd uitsluitend met goed vergren‐
delde rugleuningen. Als dat niet
het geval is, is er een kans op let‐
sel of schade aan de lading of het
voertuig bij krachtig remmen of
een botsing.
Page 73 of 257

Opbergen71
Bij te snel opklappen van de rugleu‐
ning kan de veiligheidsgordel van de
middelste zitplaats geblokkeerd zijn.
Ontgrendel het oprolmechanisme
door de veiligheidsgordel in te steken of door deze ca. 20 mm naar buiten
te trekken en vervolgens los te laten.
Bagageruimte-afdekking
Leg niets op de afdekking.
Demonteren
Maak de ophangkoorden los van de
achterklep.
Til de afdekking achteraan op en druk ze vooraan omhoog.
Verwijder het deksel.
Opbergen
Wanneer de bagageruimte vol gela‐
den is, de bagageruimte-afdekking op
de achterbank opbergen of uit de auto verwijderen.
Vastmaken
Steek de hoedenplank in de zijgelei‐
ders en klap deze omlaag. Haak de
ophangkoorden aan de achterklep.
Vloerafdekking
bagageruimte
Afdekking laadruimte
Til de afdekking laadruimte op om bij
het pechhulpgereedschap te kunnen
komen.
Gereedschap 3 204.
Page 74 of 257

72Opbergen
In modellen met een bandenrepara‐
tieset aan de rechterkant in de baga‐
geruimte kan de uitsparing voor het
reservewiel als extra opbergruimte
worden gebruikt. Bandenreparatieset
3 213.
Dubbele bagagevakvloer
De dubbele bagagevakvloer kan in
twee standen in de bagageruimte
worden geschoven:
■ direct boven de afdekking van de uitsparing voor het reservewiel of
de vloerafdekplaat
■ of in de bovenste openingen in de bagageruimte
Neem de bagagevakvloer weg door
de uitsparing naar achteren te trek‐
ken.
Schuif de bagagevakvloer erin door
deze in de betreffende geleider te du‐
wen en te laten zakken.
In de bovenste stand kan de ruimte
tussen de bagagevakvloer en de af‐
dekking voor de uitsparing van het re‐
servewiel als opbergruimte dienen.
In deze stand, als de leuningen van
de achterbank naar voren zijn ge‐
klapt, ontstaat er een bijna geheel
vlak bagagevak.
De dubbele laadvloer mag met maxi‐
maal 100 kg worden belast. In de on‐
derste positie kan de dubbele baga‐ gevakvloer de maximale toegestane
lading dragen.
Algemene tip9 Waarschuwing
Berg omwille van de veiligheid alle
onderdelen in de bagageruimte op hun plek op en rijd altijd met ge‐
sloten afdekking laadruimte en, zo mogelijk, met omhoog geklapte
rugleuningen.
Anders kunnen de inzittenden bij
krachtig remmen, plotseling af‐
slaan of een ongeval letsel door
rondslingerende voorwerpen op‐
lopen.
Sjorogen
De sjorogen dienen om voorwerpen
vast te zetten, bijv. met spanbanden
of een bagagenet.
Page 75 of 257

Opbergen73Gevarendriehoek
De gevarendriehoek wordt in de ba‐
gageruimte onder de achterklep op‐
geborgen.
Verbanddoos
EHBO-set in het vak in de linkerwand van de bagageruimte opbergen.
Om het vak te openen: afdekking los‐
maken en openen.
Dakdragersysteem
Dakdrager Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ding van dakschade adviseren wij het
voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken. Contact op‐ nemen met uw werkplaats voor meer
informatie.
Gebruiksaanwijzing van het dakdra‐
gersysteem in acht nemen en dak‐
dragersysteem verwijderen wanneer
het niet wordt gebruikt.Bevestiging op model zonder zonne‐
dak
Page 76 of 257

74Opbergen
Afdekkingen voor de bevestigingen
van het dakdragersysteem naar be‐
neden duwen en met een ventieldop‐
sleutel naar achteren duwen 3 204.Bevestiging op model met zonnedak
Afdekkingen voor de bevestigingen
van het dakdragersysteem losmaken
door de geleiders in de richting van de pijl te duwen en naar boven toe te
verwijderen. Om de bevestigingen
van het dakdragersysteem te sluiten:
eerst afdekkingen vooraan aanbren‐ gen en geleiders achteraan vastma‐
ken.
Dakdragersysteem op de betreffende punten vastmaken. Zie bijgevoegde
instructies dakdragersysteem.Beladingsinformatie
■ Zware voorwerpen in de bagage‐ ruimte tegen de rugleuningen leg‐
gen. Controleren of de rugleunin‐
gen naar behoren zijn vergrendeld. Bij stapelbare voorwerpen de
zwaarste voorwerpen onderop leg‐
gen.
■ Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 72.
■ Gebruik de haak op de zijwand rechts van de bagageruimte voor
het ophangen van draagtassen.
Maximale belasting: 5 kg.
Page 77 of 257

Opbergen75
■ Losse voorwerpen in de bagage‐ruimte vastzetten om glijden tegen
te gaan.
■ Bij het vervoeren van voorwerpen in de bagageruimte mogen de rug‐
leuningen van de achterbank niet
schuin naar voren geklapt zijn.
■ Bagage niet boven de rugleuningen
laten uitsteken.
■ Niets op de hoedenplank of op het instrumentenpaneel leggen en de
sensor boven op het instrumenten‐
paneel niet afdekken.
■ De bagage mag de bediening van pedalen, handrem, schakelhef‐boom en de bewegingsvrijheid van
de bestuurder niet belemmeren. Geen losse voorwerpen in het inte‐ rieur leggen.
■ Niet met een geopende achterklep rijden.9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de la‐
ding of de auto veroorzaken.
■ Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal toe‐laatbare totaalgewicht van de auto
(zie typeplaatje 3 234) en het EU-
leeggewicht van de auto.
U berekent de nuttige last door de
gegevens van uw auto in de tabel
Gewichten voorin deze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook het
gewicht van de bestuurder (68 kg),
de bagage (7 kg) en alle vloeistof‐
fen (tank voor 90% gevuld).
Extra uitrusting en accessoires ver‐ hogen het leeggewicht.
■ Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de auto enverslechtert het rijgedrag door het
hogere zwaartepunt. Lading gelijk‐
matig verdelen en goed met span‐
banden vastzetten. Bandenspan‐
ning en rijsnelheid aan de bela‐
dingstoestand aanpassen. Span‐
banden regelmatig controleren en
bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
De toegestane daklast is 75 kg. De
dakbelasting is de som van het ge‐ wicht van het dakdragersysteem en
de lading.
Page 78 of 257

76Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................76
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................84
Informatiedisplays ........................95
Boordinformatie ......................... 103
Persoonlijke instellingen ............106Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
Cruise control, snelheidsbegrenzer,
instelling frontaanrijdingswaarschu‐ wing, Infotainmentsysteem en een
aangesloten mobiele telefoon kunnen
via de bedieningsorganen op het
stuurwiel worden bediend.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 152.
Nadere informatie vindt u in de
infotainment-handleiding.
Page 79 of 257

Instrumenten en bedieningsorganen77Verwarmd stuurwiel
Druk op toets * om verwarming te
activeren. De activering wordt aange‐
duid door de LED in de toets.
De gedeelten van het stuurwiel die
specifiek gemarkeerd zijn voor plaat‐
sing van de handen zijn sneller warm en worden warmer dan de overige ge‐
deelten.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en tijdens een Autostop.
Stop-startsysteem 3 134.
Claxon
j indrukken.
Page 80 of 257

78Instrumenten en bedieningsorganenWis-/wasinstallatie voorruit
VoorruitwissersHI=snelLO=langzaamINT=intervalwissen
of
automatische wisfunctie met
regensensorOFF=uit
Hendel omlaag in stand 1x duwen om
wissers één slag te laten maken wan‐
neer de voorruitenwisser uitgescha‐
keld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Instelbaar wisinterval
Wisserhendel in stand INT.
Draai aan het stelwiel om het gewen‐
ste wisinterval in te stellen:
kort interval=draai het stelwiel
omhooglang interval=draai het stelwiel
omlaagAutomatische wisfunctie met
regensensorINT=automatische wisfunctie met
regensensor
De regensensor registreert de hoe‐
veelheid neerslag op de voorruit en
stuurt automatisch de wissnelheid
van de voorruitwisser aan.
Als de wisfrequentie hoger is dan 20 seconden beweegt de ruitenwis‐serarm lichtjes naar beneden tot de
uitgangsstand.