traction control OPEL CORSA 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: CORSA, Model: OPEL CORSA 2015Pages: 259, PDF Size: 7.37 MB
Page 94 of 259

92Instrumenten en bedieningsorganenSchakelen
R met het getal van de volgende ho‐
gere versnelling wordt aangeduid
wanneer opschakelen wordt aanbe‐
volen om brandstof te besparen.
Stuurbekrachtiging
c brandt geel.
Gaat branden met verminderde stuurbekrachtiging De stuurbekrachtiging wordt vermin‐
derd door oververhitting van het sys‐ teem. De controlelamp gaat uit wan‐
neer het systeem is afgekoeld.
Stop-startsysteem 3 134.
Gaat branden met
uitgeschakelde
stuurbekrachtiging
Storing in het stuurbekrachtigings‐ systeem. De hulp van een werkplaats inroepen.
c en b lichten tegelijkertijd op
Stuurbekrachtiging moet worden ge‐
kalibreerd, systeemkalibratie 3 151.Lane Departure Warning
) brandt groen of knippert geel.
Brandt groen
Systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.
Knippert geel
Systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Lane Departure Warning 3 173.
Ultrasoonparkeerhulp r brandt geel.
Storing in het systeem
of
Storing door vervuilde of met sneeuw of ijs bedekte sensoren
of
Storingen door externe bronnen van
ultrasoon geluid. Als de storingsbron
wordt verwijderd, dan werkt het sys‐
teem weer normaal.
Oorzaak van de systeemstoring on‐
middellijk door een werkplaats laten
verhelpen.Ultrasoonparkeerhulp 3 158.
Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction
Control-systeem
b knippert of brandt geel.
Knippert Het systeem is actief ingeschakeld.
Het motorvermogen kan worden be‐
grensd en de auto kan automatisch
iets worden afgeremd.
Brandt
Er zit een storing in het systeem. Er
verschijnt een waarschuwingsbericht
of -code op het Driver Information
Center. Verder rijden is mogelijk. Het systeem is buiten werking. De rijsta‐
biliteit kan echter afhankelijk van de
staat van het wegdek verslechteren.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Elektronische stabiliteitsregeling
3 150, Traction Control 3 150.
Page 152 of 259

150Rijden en bedieningRijregelsystemenTraction Control
De Traction Control (TC) is een on‐
derdeel van de elektronische stabili‐
teitsregeling (ESC).
TC verhoogt zo nodig de stabiliteit,
ongeacht het type wegdek of de grip
van de banden, door te voorkomen
dat de aangedreven wielen door‐
slaan.
Zodra de aangedreven wielen begin‐
nen door te slaan, wordt het motor‐
vermogen verminderd en wordt het
wiel met de meeste slip afzonderlijk
afgeremd. Daardoor wordt de rijstabi‐
liteit van de auto op een glad wegdek aanmerkelijk verbeterd.
TC werkt na elke motorstart zodra
controlelamp b dooft.
Wanneer TC werkt, knippert b.9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Storing
Bij een storing in het systeem licht het
controlelampje b ononderbroken op
en verschijnt er een bericht of een
waarschuwingscode op het Driver In‐
formation Center. Het systeem is bui‐ ten werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Elektronische stabiliteits‐
regeling (ESC) De elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) verbetert indien nodig de rij‐
stabiliteit ongeacht de staat van het
wegdek of de grip van de banden.
Ook voorkomt deze het doorslaan
van de wielen. ESC werkt in combi‐
natie met het Traction Control-sys‐
teem (TC).
Zodra de auto dreigt uit te breken (on‐
derstuur/overstuur) wordt het motor‐
vermogen verminderd en worden de
wielen afzonderlijk afgeremd. Daar‐
door wordt de rijstabiliteit van de auto
op een glad wegdek aanmerkelijk
verbeterd.
ESC werkt na elke motorstart zodra
controlelamp b dooft.
Wanneer ESC werkt, knippert b.
Page 155 of 259

Rijden en bediening153
Inschakelen
Druk op de knop m, de controlelamp
m in de instrumentengroep brandt
wit.
Inschakelen Accelereer tot de gewenste snelheid
en draai het stelwiel naar SET/-, de
huidige snelheid wordt opgeslagen
en vastgehouden. De controlelamp
m in de instrumentengroep brandt
groen. U kunt het gaspedaal loslaten.
Het is mogelijk te versnellen door gas
te geven. Na het loslaten van het gas‐ pedaal wordt opnieuw de opgeslagen
snelheid aangehouden.
De cruise control blijft ingeschakeld
tijdens het schakelen.
Snelheid verhogen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar RES/+ gedraaid
of draai het meermaals kort naar
RES/+ : de snelheid loopt continu of in
kleine stappen op.
U kunt ook tot de gewenste snelheid
accelereren en deze opslaan door het
stelwiel naar SET/- te draaien.
Snelheid verlagen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar SET/- gedraaid of
draai het meermaals kort naar SET/-:
de snelheid neemt continu of in kleine
stappen af.
Uitschakelen
Druk op de knop y, de controlelamp
m in de instrumentengroep brandt
wit. De cruise control is gedeacti‐
veerd. De laatste gebruikte inge‐
stelde snelheid wordt in het geheu‐
gen opgeslagen voor het later hervat‐ ten van de snelheid.
Automatisch uitschakelen: ■ De rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u.
■ De rijsnelheid is hoger dan ca. 200 km/u.
■ Het rempedaal wordt bediend.
■ Het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt.
■ De keuzehendel is in N.
■ Het motortoerental is in een zeer laag bereik.
■ Het Traction Control-systeem of elektronische stabiliteitsregeling isactief.
Opgeslagen snelheid hervatten
Draai het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid boven 30 km/u. De opgesla‐
gen snelheid wordt nu overgenomen.
Page 255 of 259

253
Bestuurdersondersteuningssys‐temen ...................................... 152
Beveiliging van de auto ................27
Binnenspiegels ............................. 31
Binnenverlichting ...............117, 199
Blindehoeksysteem ....................167
Bolle vorm .................................... 29
Boordgereedschap .....................205
Boordinformatie .........................103
Brandstof .................................... 175
Brandstofmeter ............................ 85
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 177
Brandstof voor benzinemotoren 175
Brandstof voor dieselmotoren ...175
Buitenspiegels .............................. 29
Buitentemperatuur .......................80
Buitenverlichting .........................111
C Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................23
Claxon ................................... 13, 77
Code ........................................... 103
Colour-Info-Display .....................101
Conformiteitsverklaring ...............248
Contactslotstanden ....................132
Controlelampen ......................84, 87
Controle over de auto ................131
Controles .................................... 184
Cruise control ...................... 94, 152D
Dagrijlicht ................................... 113
Dagteller ...................................... 84
Dak ............................................... 34
Dakbelasting ................................. 74
Dakdrager .................................... 73
Derde remlicht ........................... 199
Diefstalalarmsysteem ..................28
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 190
Dimlicht of grootlicht ...................111
Draagsysteem achterzijde ............60
Driepuntsgordel ........................... 42
Driver Information Center .............95
E Eerste hulp ................................... 73
Elektrisch bediende ruiten ...........31
Elektrische aansluitingen .............83
Elektrische verstelling ..................29
Elektrisch systeem...................... 200
Elektronische rijprogramma's ...
........................................ 141, 147
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....92
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 150Elektronisch
klimaatregelsysteem ..............124
Event Data Recorders (EDR) .....249
F
Fietsendrager ............................... 60
Flex-Fix-systeem .......................... 60
Frontaal airbagsysteem ...............47
Frontaanrijdingswaarschuwing ...155
G
Geautomatiseerde versnellingsbak .......................144
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen .........................105
Gemakkelijk instappen .................39
Gereedschap ............................. 205
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................73
Gloeilamp vervangen ................191
Gordels ......................................... 40
Gordelverklikker ........................... 89
Gordijnairbagsysteem .................. 48
Graphic-Info-Display ...................102
Grootlicht ............................. 94, 112
Grootlichtassistentie .............94, 114
Page 257 of 259

255
Parkeren .............................. 19, 137
Park pilot met ultrasoonsensoren 158
Partikelfilter ................................. 138
Pedaal intrappen .......................... 91
Persoonlijke instellingen ............106
Pollenfilter .................................. 130
Portieren ....................................... 26
Portier open ................................. 95
Prestaties ................................... 241
Profieldiepte ............................... 212
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 250
Regelbare instrumentenverlichting ...........117
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 249
Remassistentie .......................... 149
Rem- en koppelingssysteem .......91
Rem- en koppelingsvloeistof ......232
Remmen ............................ 148, 188
Remvloeistof .............................. 188
Reservewiel ............................... 222
Richtingaanwijzer ........................89
Richtingaanwijzers ..................... 115
Richtingaanwijzers vooraan ......196
Roetfilter ............................... 93, 138
Rugleuning neerklappen .............39
Ruiten ........................................... 31Rijgedrag en aanhangertips ......178
Rijregelsystemen ........................150
Rijverlichting .......................... 12, 94
S Schakelen ..................................... 92
Service ....................................... 130
Service-display ............................ 86
Service-indicatie .......................... 91
Service-informatie ...................... 231
Sjorogen ...................................... 72
Sleutel, opgeslagen instellingen ...23
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21
Sneeuwkettingen .......................213
Snelheidsbegrenzer .............95, 154
Snelheidsmeter ............................ 84
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................188
Stadsmodus................................ 151 Startbeveiliging ......................29, 94
Starten en bedienen ...................132
Starthulp gebruiken ...................224
Stoelpositie .................................. 37
Stoelverstelling ........................7, 38
Stop/Start-systeem .....................134
Storing ............................... 142, 147
Storingsindicatielamp ..................90
Stroomonderbreking ..................142
Stuurbedieningsknoppen .............76Stuurbekrachtiging........................ 92
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 76
Symbolen ....................................... 4
T Tanken ....................................... 176
Te laag brandstofpeil ...................94
Toerenteller ................................. 85
Top-Tether-bevestigingsogen ......56
Traction Control .........................150
Trekhaak .................................... 179
Trekken............................... 178, 225
Trekstang.................................... 178
Typeplaatje ................................ 235
U Uitlaatgassen ............................. 138
Uitrol-brandstofafsluiter .............134
Uitstapverlichting .......................119
Ultrasoonparkeerhulp ..................92
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 213
Vaste luchtroosters ....................129
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................40
Velgen en banden .....................206