display OPEL CORSA 2016.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: CORSA, Model: OPEL CORSA 2016.5Pages: 275, PDF Size: 7.87 MB
Page 83 of 275

Instrumenten en bedieningsorganen81
Illustratie toont Colour-Info-Display.
Uplevel-display
Als de buitentemperatuur tot 3 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het weg‐
dek al beijzeld zijn.
Klok
Graphic-Info-Display Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Blader door de lijst en selecteer de
menuoptie Tijd en datum voor het be‐
treffende submenu.
Let op
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor een gedetailleerde om‐
schrijving van de menubediening.
Tijd instellen
Druk op de knop MENU-TUNE om
naar het submenu Tijd instellen te
gaan.
Draai aan de knop MENU-TUNE om
de huidige waarde van de eerste in‐
stelling te wijzigen.
Druk op de MENU-TUNE -knop om de
ingestelde waarde te bevestigen.
De cursor gaat dan over naar de vol‐
gende waarde. Na het instellen van
alle waarden gaat u automatisch te‐
rug naar het naasthogere menuni‐
veau.
Page 84 of 275

82Instrumenten en bedieningsorganenDatum instellen
Druk op de knop MENU-TUNE om
naar het submenu Datum instellen te
gaan.
Draai aan de knop MENU-TUNE om
de huidige waarde van de eerste in‐
stelling te wijzigen.
Druk op de MENU-TUNE -knop om de
ingestelde waarde te bevestigen.
De cursor gaat dan over naar de vol‐
gende waarde. Na het instellen van
alle waarden gaat u automatisch te‐
rug naar het naasthogere menuni‐
veau.
Tijdopmaak instellen
Schakel door de beschikbare opties
door steeds op de knop
MENU-TUNE te drukken.
Datumopmaak instellen
Schakel door de beschikbare opties
door steeds op de knop
MENU-TUNE te drukken.
Kloksynchr. RDS-signaal Het RDS-signaal van de meeste
VHF-zenders stelt automatisch de tijd
in. De RDS-tijdsynchronisatie kan en‐
kele minuten in beslag nemen. Som‐
mige zenders zenden geen correct
tijdsignaal uit. Het is dan raadzaam
de automatische tijdsynchronisatie uit
te schakelen.
Schakel door de opties Aan en Uit
door steeds op de knop
MENU-TUNE te drukken.
Colour-Info-Display
Druk op ; en selecteer vervolgens
de knop Instellingen op het scherm.
Selecteer Tijd- en datuminstellingen
om het betreffende submenu weer te geven.
Let op
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor een gedetailleerde om‐
schrijving van de menubediening.
Tijdopmaak instellen
Selecteer het gewenste tijdformaat
door op het scherm op de knoppen
12 h of 24 h te tikken.
Datumopmaak instellen
Selecteer het gewenste datumfor‐
maat door op het scherm op de knop‐
pen < en > te tikken en kies tussen
de beschikbare opties.
Page 87 of 275

Instrumenten en bedieningsorganen85Midlevel-display
Zet deze terug door enkele secondenop SET/CLR te drukken 3 97.
Uplevel-displayDe auto is uitgevoerd met twee dag‐
tellers voor verschillende tochten.
Selecteer het menu Informatiemenu
dagteller/brandst. ; door op Menu
op de richtingaanwijzerhendel te
drukken. Draai aan het stelwiel op de
richtingaanwijzerhendel en selecteer Dagteller 1 of Dagteller 2 . Elke dag‐
teller kan afzonderlijk worden terug‐
gezet door in het betreffende menu
gedurende enkele seconden op
SET/CLR op de richtingaanwijzer‐
hendel te drukken.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan.
In elke versnelling zo veel mogelijk
met een laag toerental rijden.Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Brandstofmeter
Aantal led's geeft het peil in de brand‐ stoftank weer.
Page 89 of 275

Instrumenten en bedieningsorganen87Het aantal LED's geeft de koelvloei‐
stoftemperatuur aan.maximaal 3
LED's:motor nog niet op
bedrijfstempera‐
tuur4 tot 6 LED's:normale bedrijfs‐
temperatuurmeer dan 6
LED's:koelvloeistoftem‐
peratuur te hoogVoorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit laat u weten wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.
Gebruik de knoppen van de rich‐
tingaanwijzerhendel om de reste‐
rende gebruiksduur van de motorolie
weer te geven:
Druk op MENU om Informatie- menu
voertuig te selecteren ?.
Draai het stelwieltje naar de optie
Resterende levensduur olie .
De resterende levensduur van de mo‐
torolie wordt in procent weergegeven op het Driver Information Center.
Terugzetten
Druk gedurende enkele seconden op SET/CLR op de richtingaanwijzer om
terug te zetten. Het menu pagina met de resterende gebruiksduur van de
motorolie moet actief zijn. Schakel
het contact maar niet de motor in.
Bij het verversen van de olie moet het
systeem altijd worden teruggezet om
goed te kunnen werken. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Page 95 of 275

Instrumenten en bedieningsorganen93Rem- en
koppelingssysteem
R brandt rood.
Het vloeistofpeil voor de rem en de
koppeling is te laag wanneer de hand‐ matige handrem niet wordt ingescha‐
keld 3 198.9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Licht op wanneer de handmatige handrem is geactiveerd en het con‐
tact is ingeschakeld 3 151.
Pedaal intrappen - brandt of knippert geel.
Brandt
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in de stand Autostop te starten. Stop-startsysteem 3 137.
Knippert
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in het algemeen te starten 3 17,
3 136.
Bij sommige versies verschijnt het be‐
richt Pedaal intrappen op het bestuur‐ dersinformatiedisplay 3 103.
Antiblokkeersysteem (ABS) u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de ont‐ steking enkele seconden. Het sys‐
teem is na het doven van het contro‐
lelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als deze tijdens de rit
gaat branden, dan zit er een storing in het ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder ABS-regeling.
Antiblokkeersysteem 3 150.Schakelen
R met het getal van de volgende ho‐
gere versnelling wordt aangeduid
wanneer opschakelen wordt aanbe‐
volen om brandstof te besparen.
Stuurbekrachtiging
c brandt geel.
Gaat branden met
uitgeschakelde
stuurbekrachtiging
Storing in het stuurbekrachtigings‐
systeem. De hulp van een werkplaats inroepen.
c en b lichten tegelijkertijd op
Stuurbekrachtiging moet worden ge‐
kalibreerd, systeemkalibratie 3 154.
Lane Departure Warning
) brandt groen of knippert geel.
Brandt groen
Systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.
Page 99 of 275

Instrumenten en bedieningsorganen97Portier open
h brandt.
Een portier of de achterklep staat open.Informatiedisplays
Driver Information Center
Het Driver Information Center is on‐
dergebracht in de instrumenten‐
groep.
Afhankelijk van de versie en de uit‐
rusting is het Driver Information Cen‐
ter verkrijgbaar als Midlevel-display of
Uplevel-display.
De volgende menu's kunnen worden
geselecteerd op het Driver Informa‐
tion Center met de toetsen op de rich‐ tingaanwijzerhendel:
● boordinformatie en instellingen
● informatiemenu dagteller/brand‐ stof
● verbruiksinformatie
In voorkomende gevallen verschijnt
het volgende:
● waarschuwingsmeldingen 3 103
● aanduiding versnelling 3 93
● aanduiding rijmodus 3 143,
3 147● waarschuwing bandenspanning
3 217
● aanduiding gordelverklikker 3 91
● aanduiding Autostop 3 137
● service-informatie 3 92
Midlevel-display
Hoofdmenu's zijn: ● rit-/brandstofinformatie, zie be‐ schrijving hieronder
● boordinformatie, zie beschrijving hieronder
Page 100 of 275

98Instrumenten en bedieningsorganenSommige weergegeven functies ver‐
schillen onderweg ten opzichte van
stilstand van de auto. Sommige func‐ ties zijn alleen onderweg beschik‐
baar.
Uplevel-displayHoofdmenu's zijn: ● rit-/brandstofinformatie, weerge‐ geven door ;, zie beschrijving
hieronder
● boordinformatie, weergegeven door ?, zie beschrijving hier‐
onder
● eco-informatie, weergegeven door @, zie beschrijving hier‐
onder
Sommige weergegeven functies ver‐
schillen onderweg ten opzichte van
stilstand van de auto. Sommige func‐
ties zijn alleen onderweg beschik‐
baar.
Menu's en functies selecteren U selecteert de menu's en functiesmet de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op MENU om tussen de hoofd‐
menu's te schakelen of om vanuit een
submenu één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu van het hoofdmenu te selecte‐
ren of om een numerieke waarde in te stellen.
Druk op SET/CLR om een functie te
selecteren en te bevestigen.
Eventueel verschijnt er boord- en on‐
derhoudsinformatie op het Driver In‐
formation Center. Bevestig berichten
door op SET/CLR te drukken. Boord‐
informatie 3 103.
Page 101 of 275

Instrumenten en bedieningsorganen99Rit-/brandstofinformatieMogelijke pagina's zijn: ● digitale rijsnelheid
● dagteller
● gemiddeld brandstofverbruik
● gemiddelde snelheid
● actueel brandstofverbruik
● actieradius brandstof
● actieradius brandstof LPG-versie
● timer
● buitentemperatuur
Selectie en aanduiding is verschillend
tussen Midlevel-display en Uplevel-
display.
Digitale rijsnelheid
Digitale weergave van de huidige
snelheid.
Dagteller
De dagteller geeft de huidige afstand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller telt tot 9999 km en begint dan weer bij 0.
Draai het stelwiel om dagteller 1 of 2 te selecteren bij Uplevel-display.Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het be‐
treffende display actief is.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde ver‐
bruik. De meting kan altijd opnieuw
worden ingesteld en start met een
standaardwaarde.
Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het be‐
treffende display actief is.
Bij auto's met LPG-motoren: Het ge‐
middelde verbruik wordt aangegeven
voor de momenteel geselecteerde
modus, LPG of benzine.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het be‐
treffende display actief is.
Actueel brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Bij auto's met LPG-motoren: Het mo‐
mentane verbruik wordt aangegeven
voor de momenteel geselecteerde
modus, LPG of benzine.
Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van het aanwezige tankpeil en het momen‐
tane verbruik berekend. Op het dis‐
play verschijnen gemiddelde waar‐ den.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display en controlelamp Y op de
brandstofmeter gaat branden.
Page 102 of 275

100Instrumenten en bedieningsorganenWanneer er onmiddellijk moet wor‐
den bijgetankt, verschijnt er een
waarschuwingsbericht dat op het dis‐ play blijft staan. Ook knippert contro‐
lelamp Y op de brandstofmeter 3 95.
Actieradius brandstof, LPG-versie
Weergave van de totale actieradius
brandstof bij benadering voor elke
brandstoftank (LPG en benzine). Een
te laag brandstofpeil in een van de
tanks wordt aangegeven door
GERING in het betreffende gedeelte.
Timer
Volg voor de bediening de aanwijzin‐ gen op het display.
Buitentemperatuur
Weergave van huidige buitentempe‐
ratuur.
Voertuiginformatie Mogelijke pagina's zijn: ● eenheid
● snelheidswaarschuwing
● aanduiding resterende levens‐ duur van de motorolie
● bandenspanning
● draagvermogen band
● buitentemperatuur
● afstand tot voorligger
● verkeersbordherkenning
● taal
Selectie en aanduiding is verschillend
tussen Midlevel-display en Uplevel-
display.
Eenheid
Druk op SET/CLR terwijl de pagina
wordt weergegeven. Selecteer En‐
gels (eenheid 1) of metriek
(eenheid 3) door aan het stelwiel te draaien. Druk op SET/CLR om de
maateenheid in te stellen.Snelheidswaarschuwing
De snelheidswaarschuwingsfunctie
waarschuwt de bestuurder bij het
overschrijden van een ingestelde
snelheid.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op SET/CLR te drukken terwijl
de pagina wordt weergegeven. Draai
aan het stelwiel om de waarde te se‐
lecteren. Druk op SET/CLR om de
snelheid in te stellen.
Bij het overschrijden van de geselec‐
teerde maximumsnelheid klinkt er
een geluidssignaal. Na het instellen
Page 104 of 275

102Instrumenten en bedieningsorganenOnder bepaalde omstandigheden ac‐tiveert de motor de achterruitverwar‐
ming automatisch om de motor
zwaarder te belasten. In dat geval
wordt de achterruitverwarming aan‐
geduid als een van de grootste ver‐
bruikers, zonder dat de bestuurder
deze heeft geactiveerd.
Colour-Info-DisplayAfhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een Colour-Info-
Display met aanraakschermfunctio‐
naliteit.
Het Colour-Info-Display met aanraak‐
schermfunctionaliteit geeft in kleur
aan:
● tijd 3 81
● buitentemperatuur 3 80
● datum 3 81
● aanduiding achteruitkijkcamera 3 174
● instructies m.b.t. de parkeerhulp en de geavanceerde parkeerhulp3 162
● instellingen elektronische kli‐ maatregeling 3 127● Infotainmentsysteem, zie be‐
schrijving in de handleiding Info‐
tainment
● systeemberichten
● boordinformatie 3 103
● persoonlijke instellingen 3 107
Het type informatie en de weergave daarvan is afhankelijk van de gecon‐figureerde instellingen.
Menu's en instellingen selecteren Via het display van het aanraak‐
scherm hebt u toegang tot menu's en
instellingen.Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Tik met een vinger op het gewenste
pictogram in het scherm.
Tik op een pictogram om die functie
te selecteren.
Tik op 9 om naar het bovenliggende
menu terug te keren.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 107.
Graphic-Info-Display Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een Graphic-
Info-Display.