OPEL CORSA 2016.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: CORSA, Model: OPEL CORSA 2016.5Pages: 275, PDF Size: 7.87 MB
Page 211 of 275

Verzorging van de auto2094. Trek de lamp uit de lamphouderen vervang deze.
5. Steek de lamphouder in het lamp‐
huis en draai deze rechtsom.
6. Steek de lamp in de bumper totdat
deze vastklikt.
Binnenverlichting
Interieurverlichting, leeslampjes
Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Bagageruimteverlichting
Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Plafondverlichting
Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Instrumentenverlichting
Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.Elektrisch systeem
Zekeringen
Controleren of het opschrift op de ver‐
vangende zekering overeenkomt met dat op de defecte zekering.
Er zitten twee zekeringendozen in de
auto:
● linksvoor in de motorruimte
● bij auto's met stuurwiel links, ach‐
ter de lichtschakelaar, of bij au‐
to's met stuurwiel rechts achter
het handschoenenkastje
Alvorens een zekering te vervangen,
de desbetreffende schakelaar en de
ontsteking uitschakelen.Er zitten verschillende soorten zeke‐
ringen in de auto.
Afhankelijk van het type zekering is
een doorgebrande zekering herken‐
baar aan de gesmolten draad. Zeke‐
ring pas vervangen wanneer de oor‐
zaak van de storing verholpen is.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐
ker.
Page 212 of 275

210Verzorging van de auto
Zekeringtrekker van bovenaf op de
verschillende typen zekering zetten
en zekering lostrekken.
Zekeringenkast in
motorruimte
De zekeringenkast zit linksvoor in de
motorruimte.
Klik de klep los en klap deze geheel
omhoog. Haal de klep recht omhoog
eraf.
Page 213 of 275

Verzorging van de auto211Nr.Stroomkring1Aanhangerinterfacemodule,
draagsysteem achterzijde2–3Accusensor4Brandstofpomp chassisregel‐
module5ABS6Dimlicht en dagrijverlichting
links, afsluiter xenongrootlicht
links en rechts7–8Regelmodule MTA-transmissie,
regelmodule LPG9Spanningsdetectie carrosserie‐
regelmodule10Koplampverstelling11Achterruitenwisser12Verwarmbare achterruit13Dimlicht en dagrijverlichting
rechts14Verwarmbare buitenspiegel15–Nr.Stroomkring16Rembekrachtigerset17Ontsteking, voeding startstroom18Motorregelmodule19Brandstofpomp20–21Motormagneetkleppen, motor‐
sensoren22–23Inspuitsysteem24Ruitensproeier25–26Motorsensoren27Afsluitklep verwarming28Motorregelmodule29Motorregelmodule30Motorregelmodule31Grootlicht links, xenondimlicht
links32Grootlicht rechts, xenondimlicht
rechts33MotorregelmoduleNr.Stroomkring34Claxon35Aircocompressorkoppeling36Mistlampen
Page 214 of 275

212Verzorging van de autoNr.Stroomkring1ABS-pomp2Ruitenwisser voor3Aanjager4Instrumentenpaneel5–6Verwarming dieselbrandstof7Versnellingsbak8Koelventilator laag9Koelventilator hoog10Koelventilator11Startmotor
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van het
zekeringenkastje weer vast.
Wanneer u het deksel van het zeke‐
ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
De zekeringenkast zit achter de licht‐ schakelaar in het instrumentenpa‐
neel. Pak de handgreep vast en trek
de lichtschakelaar omlaag.
Page 215 of 275

Verzorging van de auto213Nr.Stroomkring1–2–3Elektrische ruitbediening4Spanningsomvormer5Carrosserieregelmodule 16Carrosserieregelmodule 27Carrosserieregelmodule 38Carrosserieregelmodule 49Carrosserieregelmodule 510Carrosserieregelmodule 611Carrosserieregelmodule 712Carrosserieregelmodule 813–14Achterklep15Airbagsysteem16Datalinkverbinding17Ontsteking18Airconditioning19ZonnedakNr.Stroomkring20Parkeerhulp/regensensor/front‐
camera21Remschakelaar22Audiosysteem23Display24–25Hulpkrik26Instrumentenpaneel27Stoelverwarming, bestuurder28–29–30Instrumentenpaneel/stoelver‐
warming/FlexDock31Claxon32Stoelverwarming, passagier33Verwarmd stuurwiel34–35Bandenreparatieset36–37Achterruitenwisser
Page 216 of 275

214Verzorging van de autoNr.Stroomkring38Aansteker39Elektrisch bediende ruiten/
zonnedak/automatische
versnellingsbakdisplay40–Boordgereedschap
Gereedschap
Auto's met bandenreparatieset
Het gereedschap bevindt zich bij het
sleepoog en de bandenreparatieset
onder de vloerafdekking.
Op OPC- of LPG-versie of versies
met draagsysteem aan achterzijde of dubbele laadvloer bevindt het ge‐
reedschap zich bij het sleepoog en de
bandenreparatieset aan de rechter‐
zijde in de bagageruimte, achter een
afdekking.
Page 217 of 275

Verzorging van de auto215Auto's met reservewiel
De krik, wielboutsleutel en sommig
gereedschap bevinden zich aan de
rechterzijde in de bagageruimte, ach‐
ter een afdekking 3 71.
Velgen en banden
Conditie van banden en velgen Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden
over scherpe randen kan schade aan banden en velgen tot gevolg hebben.
Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een werkplaats inroepen.
Wij raden aan de voorwielen niet om te wisselen met de achterwielen en
vice versa, om de rijstabiliteit te be‐
houden. Gebruik altijd minder versle‐
ten banden op de achteras.
Winterbanden
Winterbanden verhogen de veiligheid
bij temperaturen onder 7 °C en moe‐
ten daarom op alle wielen worden ge‐ monteerd.
Alle bandenmaten zijn toegestaan als
winterbanden 3 257.De sticker met de maximumsnelheid
in overeenstemming met de geldende wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.
Aanduidingen op banden Bijv. 195/55 R 16 95 H195:bandbreedte in mm55:hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte), percentageR:type koordlagen: RadiaalRF:type: RunFlat16:velgdiameter in inch95:kengetal voor draagvermogen,
95 komt bijv. overeen met
690 kgH:kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q:Maximaal 160 km/uS:Maximaal 180 km/uT:Maximaal 190 km/uH:Maximaal 210 km/uV:Maximaal 240 km/uW:Maximaal 270 km/u
Kies een band die geschikt is voor de
topsnelheid van uw auto.
Page 218 of 275

216Verzorging van de autoDe topsnelheid is bereikbaar op rij‐
klaar gewicht met bestuurder (75 kg)
plus 125 kg nuttige last. Door optio‐
nele uitrusting kan de topsnelheid van de auto afnemen.
Prestaties 3 251.
Draairichtingsgebonden banden
Draairichtingsgebonden banden
moeten zo worden gemonteerd dat
ze in de juiste richting draaien. De
juiste draairichting is herkenbaar aan
een symbool (bijv. een pijl) op de zij‐
wand van de band.
Bandenspanning De bandenspanning minstens om de
14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren. Het reser‐
vewiel niet vergeten.
Dit geldt ook voor auto's met een ban‐
denspanningscontrolesysteem.
Draai het ventieldopje los.
Bandenspanning 3 257.
Het informatie-etiket bandenspan‐
ning op het portierframe rechts ver‐
meldt de originele bandenmaat en de bijbehorende bandenspannings‐waarden.
De voorgeschreven bandenspanning
geldt bij koude banden. De waarde
geldt voor zowel zomer- als winter‐
banden.
De ECO-bandenspanning dient om een zo laag mogelijk brandstofver‐
bruik te bereiken.
Een onjuiste bandenspanning beïn‐
vloedt de veiligheid, het weggedrag,
het rijcomfort en het brandstofver‐
bruik negatief en verhoogt de ban‐
denslijtage.
De bandenspanningswaarden ver‐
schillen afhankelijk van de diverse
opties.
Ga voor de juiste bandenspannings‐
waarde als volgt te werk:
● Bepaal de code van de motor-ID.
Motorgegevens 3 249.
● Bepaal de betreffende band.
De bandenspanningswaardetabellen
vermelden alle mogelijke banden‐
combinaties 3 257.
Voor de voor uw auto goedgekeurde
banden kunt u de EEG-conformiteits‐
verklaring die bij uw auto is geleverd, of andere landelijke registratiedocu‐
menten raadplegen.
De bestuurder is verantwoordelijk
voor het juist instellen van de ban‐
denspanning.
Page 219 of 275

Verzorging van de auto2179Waarschuwing
Een te lage bandenspanning kan
aanleiding geven tot oververhitting van de banden en interne bescha‐
digingen, wat bij hoge snelheden
loslatende loopvlakken en zelfs
klapbanden kan veroorzaken.
9 Waarschuwing
Bij specifieke banden mag de aan‐
bevolen bandenspanning zoals
vermeld in de bandenspannings‐
tabel de op de band aangegeven
maximale bandenspanning over‐
schrijden. Overschrijd nooit de op
de band aangegeven maximale
bandenspanning.
Schakel het contact uit wanneer de
bandenspanning moet worden ver‐
hoogd of verlaagd. Schakel na het
aanpassen van de bandenspanning
het contact in en selecteer de betref‐
fende instelling op de pagina
Draagvermogen band op het Driver
Information Center 3 97.
Afhankelijkheid van temperatuur
De bandenspanning hangt af van detemperatuur van de band. Onderweg
lopen de temperatuur en de spanning
van de band op. De bandenspannin‐
gen op de bandinformatiesticker en in de bandenspanningentabel verwijzennaar koude banden, dus bij een tem‐
peratuur van 20 °C.
De druk wordt voor iedere tempera‐
tuurstijging van 10 °C met bijna
10 kPa verhoogd. Houd hiermee re‐
kening wanneer u warme banden
controleert.
De bandenspanningswaarde die u op
het Driver Information Center ziet, is
de werkelijke bandenspanning. Bij
een afgekoelde band is deze waarde
iets lager, maar is de band niet lek.
Bandenspanningscontrole‐systeem
Het bandenspanningscontrolesys‐
teem controleert vanaf een bepaalde
snelheid eenmaal per minuut de ban‐
denspanning van alle vier de banden.Voorzichtig
Het bandenspanningscontrole‐
systeem waarschuwt alleen bij
een te lage bandenspanning en
treedt niet in de plaats van regulier onderhoud van de banden door de bestuurder.
Alle wielen moeten zijn voorzien van
een druksensor en de banden moe‐
ten de voorgeschreven bandenspan‐
ning hebben.
Let op
In landen waar het bandenspan‐
ningscontrolesysteem wettelijk ver‐
eist is, wordt de typegoedkeuring
van het voertuig bij het gebruik van
wielen zonder druksensoren nietig.
U kunt de actuele bandenspannings‐
waarden bekijken in Informatie- menu
voertuig ? op het Driver Informa‐
tion Center.
U selecteert het menu door indrukken van de toetsen op de richtingaanwij‐zerhendel.
Page 220 of 275

218Verzorging van de auto
Druk op MENU om Informatie- menu
voertuig te selecteren ?.
Draai aan het stelwiel om het ban‐ denspanningscontrolesysteem te se‐
lecteren.
Midlevel-display:De bandenspanning voor elke band
wordt op zijn eigen pagina weergege‐
ven.
Uplevel-display:
De bandenspanning voor alle banden wordt op één pagina weergegeven.
De systeemstatus en bandenspan‐
ningswaarschuwingen worden sa‐
men met het betreffende wiel aange‐
geven in een bericht op het Driver In‐
formation Center.
Voor de waarschuwingen kijkt het
systeem ook naar de temperatuur van de band.
Afhankelijkheid van temperatuur
3 216.
Bij het detecteren van een te lage
bandenspanning brandt het controle‐
lampje w 3 95.
Als w oplicht, stop dan bij de eerst‐
volgende gelegenheid en breng de
banden op de aanbevolen spannings‐
waarden 3 257.