infotainment OPEL CORSA 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: CORSA, Model: OPEL CORSA 2016Pages: 275, PDF Size: 7.84 MB
Page 13 of 275

Kort en bondig111Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................. 121
Omgevingsverlichting ......... 125
Parkeerlichten .....................122
Knoppen voor Driver
Information Center ................97
2 Instrumenten ........................ 84
3 Waarschuwingslamp voor
frontaanrijding ....................162
4 Driver Information Center ...... 97
5 Bedieningselementen van
infotainment ......................... 77
6 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor, ach‐
terruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter .............. 78
7 Centrale vergrendeling .........22
Stadsmodus ........................ 157
Brandstofkeuzeschakelaar ...86
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 140Traction Control-systeem ...155
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............156
Parkeerhulp ........................ 164
Stoelverwarming ...................40
Verwarmd stuurwiel ..............77
8 Status-LED alarmsysteem ...27
9 Alarmknipperlichten ...........121
Controlelamp airbag-
deactivering .......................... 92
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ......................91
10 Colour-Info-Display ............103
Graphic-Info-Display ...........104
11 Middelste luchtroosters ......135
12 Zijdelingse luchtroosters,
passagierszijde ...................135
13 Schakelaar airbag
deactiveren (achter klep
van handschoenenkastje) ....48
14 Handschoenenkastje ...........57
15 Verwarming en ventilatie ....127
16 Stekkerdoos .......................... 8317AUX-ingang, USB-ingang .....10
18 Keuzehendel,
versnellingsbak ..................149
19 Handrem ............................. 154
20 Contactslot met stuurslot ...138
21 Claxon .................................. 78
Bestuurdersairbag ...............46
22 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 196
23 Stuurwiel instellen ................77
24 Lichtschakelaar ..................117
Koplampverstelling ............119
Mistachterlicht ....................122
Zekeringhouder ..................214
Helderheid van instrumen‐
tenverlichting ....................... 123
25 Elektrische ruitbediening .......30
26 Buitenspiegels ......................28
27 Cruise control .....................159
Snelheidsbegrenzer ...........160
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................ 162
Page 79 of 275

Instrumenten en bedieningsorganen77Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
Cruise control, snelheidsbegrenzer,
instelling frontaanrijdingswaarschu‐ wing, Infotainmentsysteem en een
aangesloten mobiele telefoon kunnen
via de bedieningsorganen op het
stuurwiel worden bediend.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 159.
Meer informatie staat in de handlei‐ ding van het infotainment-systeem.
Verwarmd stuurwiel
Druk op * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door de LED in de toets.
Page 100 of 275

98Instrumenten en bedieningsorganenSelecteer submenu's door aan het
stelwiel op de richtingaanwijzerhen‐
del te draaien. Selecteerbare subme‐ nu's zijn:
● aanduiding levensduur motorolie● aanduiding bandenspanning
● draagvermogen band
● instellen van eenheid
● instellen van taal, als er geen In‐ fotainmentsysteem beschikbaaris
● klok, als er geen Infotainment‐ systeem beschikbaar is
● buitentemperatuur, als er geen Infotainmentsysteem beschik‐
baar is
Sommige weergegeven functies ver‐
schillen onderweg ten opzichte van
stilstand van de auto.Midlevel-display
De menupagina's op het Midlevel-dis‐ play worden geselecteerd door op
MENU op de richtingaanwijzerhendel
te drukken.
De te selecteren menupagina's van
Midlevel-display zijn:
● Menu Informatiemenu dagteller/
brandst. , zie omschrijving hieron‐
der
● Menu Informatie- menu voertuig ,
zie omschrijving hieronder
Sommige weergegeven functies ver‐
schillen onderweg ten opzichte van
stilstand van de auto. Sommige func‐
ties zijn alleen onderweg beschik‐
baar.
Uplevel-display
De menupagina's op het Uplevel-dis‐
play worden geselecteerd door op
MENU op de richtingaanwijzerhendel
te drukken. Hoofdmenusymbolen
verschijnen op de bovenste regel van het display:
Page 104 of 275

102Instrumenten en bedieningsorganenDe snelheidswaarschuwingsfunctie
waarschuwt de bestuurder bij het
overschrijden van een ingestelde
snelheid.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op SET/CLR te drukken terwijl
de pagina wordt weergegeven. Draai
aan het stelwiel om de waarde te se‐
lecteren. Druk op SET/CLR om de
snelheid in te stellen.
Bij het overschrijden van de geselec‐
teerde maximumsnelheid klinkt er
een geluidssignaal. Na het instellen
van de snelheid kan deze functie wor‐ den uitgeschakeld door tijdens het
bekijken van deze pagina op
SET/CLR te drukken.
Resterende levensduur olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het percentage
staat voor de huidige resterende le‐ vensduur van de olie en geeft aan
wanneer de motorolie en het filter
moeten worden ververst/vervangen
3 87.Bandenspanning
Onderweg wordt de bandenspanning van alle wielen op deze pagina weer‐
gegeven 3 219.
Draagvermogen band
De categorie bandenspanning vol‐ gens de huidige bandenspanning kan
worden geselecteerd 3 219.
Afstand tot voorligger
Geeft de afstand tot een rijdende
voorligger weer 3 164.
Verkeersbordherkenning
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 177.
Taal
Selecteer de voorkeurtaal als de
weergegeven taal.
Alleen beschikbaar als de auto niet is uitgerust met een Infotainmentsys‐
teem.
Informatiemenu ECO
Druk op MENU om Informatiemenu
ECO @ te selecteren.Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren.
Volg de instructies in de submenu's. ● zuinigheidstrend
● eco-index
● grootste verbruikers
Zuinigheidstrend
Deze pagina geeft een grafiek weer
van de laatste 10 opgenomen gemid‐
delde brandstofverbruikswaarden per 100 km.
Page 105 of 275

Instrumenten en bedieningsorganen103Gevulde segmenten tonen het ver‐
bruik in stappen van 5 km en laten de
gevolgen van de terreingesteldheid of het rijgedrag op het brandstofverbruik
zien.
De grafiek kan worden teruggesteld
door op SET/CLR te drukken.
Eco-index
Het huidige brandstofverbruik wordt
weergegeven op een gesegmenteerd display. Pas omwille van een zuinig
verbruik uw rijstijl zodanig aan dat de gevulde segmenten binnen de Eco-
zone blijven. Hoe meer segmenten er
gevuld zijn, hoe hoger het brandstof‐
verbruik. Tegelijkertijd wordt de hui‐
dige verbruikswaarde weergegeven.
Grootste verbruikers
Lijst met grootste momenteel inge‐
schakelde comfortgebruikers ver‐
schijnt in aflopende volgorde. De mo‐
gelijke brandstofbesparing wordt
aangegeven. Een uitgeschakelde
verbruiker verdwijnt van de lijst en de
verbruikswaarde wordt bijgewerkt.
De lijst met verbruikers varieert met
de modelvariant.Onder bepaalde omstandigheden ac‐ tiveert de motor de achterruitverwar‐ming automatisch om de motor
zwaarder te belasten. In dat geval wordt de achterruitverwarming aan‐
geduid als een van de grootste ver‐
bruikers, zonder dat de bestuurder
deze heeft geactiveerd.
Colour-Info-DisplayAfhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een Colour-Info-
Display met aanraakschermfunctio‐
naliteit.Het Colour-Info-Display met aanraak‐
schermfunctionaliteit geeft in kleur
aan:
● tijd 3 81
● buitentemperatuur 3 80
● datum 3 81
● aanduiding achteruitkijkcamera 3 176
● instructies m.b.t. de parkeerhulp en de geavanceerde parkeerhulp
3 164
● instellingen elektronische kli‐ maatregeling 3 130
● Infotainmentsysteem, zie be‐ schrijving in de handleiding Info‐
tainment
● systeemberichten
● boordinformatie 3 105
● persoonlijke instellingen 3 108
Het type informatie en de weergave daarvan is afhankelijk van de gecon‐figureerde instellingen.
Page 106 of 275

104Instrumenten en bedieningsorganenMenu's en instellingen selecterenVia het display van het aanraak‐
scherm hebt u toegang tot menu's en
instellingen.
Druk op ;: pagina Home verschijnt.
Op schermpictogram Instellingen tik‐
ken: Menupagina Instellingen ver‐
schijnt. Selecteer een instelling door erop te tikken.
Tik nogmaals op een geselecteerde
instelling of waarde om deze te be‐
vestigen.
Druk op displaytoets q om een menu
of instelling af te sluiten zonder het
laatste teken in een tekenreeks te wij‐ zigen of te wissen.
Sluit het menu Instellingen af door
stapsgewijs op displaytoets q te
drukken of door na het bevestigen
van de wijzigingen op ; te drukken.
Persoonlijke instellingen 3 108.
Opgeslagen instellingen 3 22.
Graphic-Info-Display Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een Graphic-
Info-Display.Het Graphic-Info-Display geeft aan:
● tijd 3 81
● buitentemperatuur 3 80
● datum 3 81
● instellingen elektronische kli‐ maatregeling 3 130
● Infotainmentsysteem, zie be‐ schrijving in de handleiding Info‐
tainment
● persoonlijke instellingen 3 108
Menu's en instellingen selecteren Via het display krijgt u toegang tot de
menu's en instellingen.
Druk op CONFIG om: Menupagina
Instellingen verschijnt.
Draai aan knop MENU-TUNE voor
selecteren van een instelling of
waarde.
Page 111 of 275

Instrumenten en bedieningsorganen109
U kunt uit de volgende instellingen
kiezen:
● Talen (Languages)
● Tijd en datum
● Radio-instellingen
● Telefooninstellingen
● Auto-instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie 'Klok' 3 81.
Radio-instellingen
Raadpleeg voor meer informatie de Handleiding Infotainment.
Telefooninstellingen
Raadpleeg voor meer informatie de Handleiding Infotainment.
Auto-instellingen ● Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid : Wij‐
zigt de cabineluchtstroom van de
klimaatregeling in de automati‐
sche modus.
Airconditioningmodus : Regelt de
status van de koelcompressor bij het starten van de auto. Laatste
instelling (aanbevolen) of bij het
starten van de auto is altijd AAN
of altijd UIT.
Autom. Achterruitverwarming :
Activeert de automatische ach‐
terruitverwarming.● Comfortinstellingen
Volume geluidssignaal : Veran‐
dert het volume van geluidssig‐
nalen.
Pers. inst. voor bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert persoonlijke instellingen.
Wis auto. achter in achteruit :
Activeert of deactiveert automa‐ tische inschakeling achterruitwis‐
ser bij inschakelen achteruitver‐
snelling.
● Parkeerhulp / Botsdetectie
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonparkeerhulp.
Activering kan worden geselec‐
teerd met of zonder de aanhan‐
gerkoppeling bevestigd.
Dodehoekwaarschuwing : Wijzigt
de instellingen van het blinde‐
hoeksysteem.
● Buitenverlichting
Buitenverlichting bij ontgr. :
Activeert of deactiveert de instap‐
verlichting.
Duur tijdens uitstappen :
Page 113 of 275

Instrumenten en bedieningsorganen111In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Tijd- en datuminstellingen
Zie 'Klok' 3 81.
Radio-instellingen
Raadpleeg voor meer informatie de
Handleiding Infotainment.
Verbindingsinstelllingen
Raadpleeg voor meer informatie de Handleiding Infotainment.
Voertuiginstellingen ● Klimaat & luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Modificeert de cabinelucht‐ stroom van de klimaatregeling in
de automatische modus.
Airco-modus : Regelt de status
van de koelcompressor bij het
starten van de auto. Laatste in‐
stelling (aanbevolen) of bij het
starten van de auto is altijd AAN
of altijd UIT.
Automatische achterruitontwa‐
seming : Activeert de achterruit‐
verwarming automatisch.● Comfort & gemak
Volume geluidssignaal : Veran‐
dert het volume van geluidssig‐
nalen.
Aanpassing door bestuurder : Ac‐
tiveert of deactiveert persoonlijke
instellingen.
Automatisch wissen bij achteruit :
Activeert of deactiveert automa‐ tische inschakeling achterruitwis‐ ser bij inschakelen achteruitver‐
snelling.
● Aanrijding / detectie
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonparkeerhulp.
Activering kan worden geselec‐
teerd met of zonder de aanhan‐
gerkoppeling bevestigd.
Waarschuwing dode hoek : Wij‐
zigt de instellingen van het blin‐
dehoeksysteem.
● Verlichting
Uitstapverlichting : Activeert of
deactiveert de uitstapverlichting
en wijzigt de duur ervan.Voertuiglocalisatielampen : Acti‐
veert of deactiveert de welkomst‐ verlichting.
● Elektrische portiervergr.
Automatische portiervergrende‐
ling : Activeert of deactiveert de
automatische portiervergrende‐
lingsfunctie na inschakelen van
het contact.
Anti buitensluiten bij niet
vergrendelde deur : Activeert of
deactiveert de portiervergrende‐
lingsfunctie wanneer een portier openstaat.
Vertraagd portierslot : Activeert of
deactiveert de vertraagde por‐
tiervergrendelingsfunctie. Deze
menuoptie wordt weergegeven
met Anti buitensluiten bij niet
vergrendelde deur gedeacti‐
veerd. Centrale vergrendeling
3 22.
● Instellingen vergr., ontgr.
Verklikkerlampje ontgrendelen
op afstand : Activeert of deacti‐
veert het alarmknipperlichtsig‐
naal bij het ontgrendelen.
Page 114 of 275

112Instrumenten en bedieningsorganenPortierontgrendeling op afstand:
Wijzigt de configuratie om alleen
het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Op afstand ontgrendelde
portieren opnieuw vergrendelen :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische hervergrendeling na
het ontgrendelen zonder de auto
te openen.
● Fabrieksinstellingen voertuig :
Zet de instellingswaarden terug
naar de standaard fabrieksinstel‐ lingen.
Talen
Selectie van de gewenste taal.
Tekstscroll
Raadpleeg voor meer informatie de Handleiding Infotainment.
Volume pieptoon bij bediening
Raadpleeg voor meer informatie de
Handleiding Infotainment.
Maximale startvolume
Raadpleeg voor meer informatie de
Handleiding Infotainment.Systeemversie
Raadpleeg voor meer informatie de Handleiding Infotainment.
DivX(R) VOD
Raadpleeg voor meer informatie de
Handleiding Infotainment.OnStar
OnStar is een persoonlijke connecti‐
viteits- en mobiliteitshulp met een ge‐ integreerde Wi-Fi Hotspot. De On‐
Star-service is 24 uur per dag, 7 da‐ gen per week beschikbaar.
Let op
OnStar is niet op alle markten ver‐ krijgbaar. Neem contact op met uw
werkplaats voor meer informatie.
Let op
Om OnStar beschikbaar en bedrijfs‐
gereed te kunnen laten zijn, hebt u
een geldig OnStar-abonnement, een werkend elektrisch systeem van de auto, mobiele service en eenGPS-satellietverbinding nodig.
U activeert de OnStar-services en
stelt een account in door op Z te druk‐
ken en met een adviseur van OnStar
te spreken.
Page 141 of 275

Rijden en bediening1390:contact uit: Sommige functies blij‐
ven actief totdat de sleutel eruit
wordt getrokken of het bestuur‐
dersportier wordt geopend, als
het contact van tevoren aan was1:accessoirestand: Stuurslot los‐
gezet, sommige elektrische func‐
ties werken, contact is uit2:contactstand: Contact is aan, die‐ selmotor gloeit voor. Controle‐
lampen lichten op en de meeste
elektrische functies werken3:motor starten: Laat de sleutel los
nadat de motor gestart isStuurslot
Trek de sleutel uit het contactslot en
draai aan het stuurwiel totdat het vastklikt.
Vertraagde uitschakeling stroom
De volgende elektronische systemen
werken totdat het bestuurdersportier
wordt geopend of ten laatste tien mi‐
nuten nadat het contact is uitgezet:
● elektrisch bediende ruiten
● stekkerdozen
● elektrisch zonnedak
Het Infotainmentsysteem blijft van
stroom voorzien en zal 30 minuten
blijven werken of tot de sleutel uit de
contactschakelaar wordt gehaald, on‐
afhankelijk of er een portier geopend
wordt of niet.Motor starten
Draai de sleutel naar stand 1 om het
stuurslot te ontgrendelen.
Handgeschakelde versnellingsbak: koppelings- en rempedaal intrappen.
Geautomatiseerde versnellingsbak:
rempedaal intrappen.
Automatische versnellingsbak: trap
het rempedaal in en zet de keuzehen‐
del op P of N.
Trap het gaspedaal niet in.
Dieselmotor: draai de sleutel naar
stand 2 om voor te gloeien totdat de
controlelamp ! dooft.