audio OPEL CORSA 2016 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: CORSA, Model: OPEL CORSA 2016Pages: 107, PDF Size: 2.14 MB
Page 6 of 107
6InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.................6
Antidiefstalfunctie ........................... 7
Overzicht bedieningselementen ....8
Gebruik ........................................ 10
Basisbediening ............................ 13
Geluidsinstellingen ......................16
Volume-instellingen .....................17
Systeeminstellingen .....................19Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
Met radiotunerfuncties kunt u maxi‐
maal 35 zenders op zeven favoriete
pagina's registreren.
Voor de verschillende frequentiebe‐
reiken is de radio voorzien van vijftien
automatisch in te stellen voorkeur‐
zenders. Bovendien kunnen er nog
35 voorkeurzenders handmatig wor‐
den ingesteld (frequentiebereikonaf‐ hankelijk).
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op hetInfotainmentsysteem aansluiten,
bijv. iPod, USB-apparaten of andere
randapparatuur; via een kabel of via
Bluetooth.
Met de bedieningsorganen en menu's
van het Infotainmentsysteem kunt u
goedgekeurde smartphone-applica‐
ties gebruiken, bijv. een navigatie-
app.Ook is het Infotainmentsysteem uit‐gevoerd met een telefoonportal waar‐ mee u uw mobiele telefoon comforta‐
bel en veilig in de auto kunt gebrui‐
ken.
Als optie kan het Infotainmentsys‐ teem worden gebruikt met de bedie‐ningselementen op het stuur of via
het spraakherkenningssysteem 'Siri
Eyes Free'.
Door het goed doordachte design van de bedieningselementen, het aan‐
raakscherm en de heldere displays
kunt u het systeem gemakkelijk en in‐
tuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Page 9 of 107
Inleiding91Display / aanraakscherm ......13
2 Beginmenu ............................ 13
Knoppen op het scherm
voor toegang tot:
♪ Audio : audiofuncties
P Galerij : afbeeldings- en
filmfuncties
h Telefoon : mobiele-
telefoonfuncties
K Apps : smartphone-applicaties
L Instellingen : systeem‐
instellingen
3 Functie-indicators
Indien symbool gemarkeerd: TP - verkeersberichten via radio actief ............................ 25
M : extern apparaat
aangesloten op USB-poort ...31
G : randapparaat
aangesloten op AUX-
ingang ................................... 31N : Bluetooth-apparaat
aangesloten .......................... 31
g : smartphone-applicatie
actief ..................................... 31
p : geluid onderdrukt .............10
4 Tijd en datum, buitentemperatuur
Tijd en datum instellen, zie Gebruikershandleiding.
5 ;-toets ................................. 13
Indrukken: hoofdmenu
openen (zie pun 2)
6 m-toets .................................. 10
Indrukken: infotainment‐
systeem in-/uitschakelen
7 Knoppen ∨ VOL ∧ .................10
∨ : volume verlagen
∧ : volume verhogenAudiobedieningsknoppen aan stuurwiel
1 7w
Kort drukken:
telefoongesprek aannemen ..44
of nummer bellen in
oproeplijst .............................. 49
of actieve
spraakherkenning .................43
Lang indrukken:
gesprekslijst openen .............49
of handsfreemodus in-/
uitschakelen .......................... 49
Page 10 of 107
10Inleiding2SRC (bron) ............................ 10
Drukken: selecteren
audiobron .............................. 10
Bij actieve radio: omhoog/
omlaag zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ............................. 21
Bij een actief extern
apparaat: omhoog/omlaag
draaien om volgend(e)/
vorig(e) track/hoofdstuk/
afbeelding te selecteren ........34
Met actief telefoonportaal
en open bellijst (zie
punt 1): draai omhoog/
omlaag voor het
selecteren van volgende/
vorige vermelding in bellijst ...49
Bij actieve telefoonportal
en gesprekken in de
wacht: omhoog/omlaag
draaien om tussen
gesprekken te schakelen ......49
3 +
Volume verhogen4 –Volume verlagen
5 xn
Indrukken: gesprek
beëindigen/weigeren .............49
of oproeplijst sluiten ..............49
of spraakherkenning
uitschakelen .......................... 43
of mutefunctie activeren/
deactiveren ........................... 10Gebruik
Bedieningselementen Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een aanraakscherm en op het display
weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● de centrale bedieningseenheid op het instrumentenpaneel 3 8
● audioknoppen op het stuurwiel 3 8
● het spraakherkenningssysteem 3 43
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk op X. Na het inschakelen wordt
de laatst geselecteerde Infotainment‐
bron actief.
Page 11 of 107
Inleiding11Automatisch uitschakelen
Wanneer u het Infotainmentsysteem,
terwijl het contact wordt uitgescha‐
keld, met behulp van X hebt inge‐
schakeld, dan wordt het 10 minuten na de laatste invoer automatisch
weer uitgeschakeld.
Volume instellen Druk op ∨ of ∧. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Naar keuze, op het aanraakscherm:
beweeg de volumeschuif met uw vin‐
ger naar links of rechts.
Bij het inschakelen van het Infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits dit het maximale inschakel‐ volume niet overschrijdt. Voor een
gedetailleerde beschrijving 3 17.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 17 wordt
het volume automatisch zodanig aan‐
gepast dat u geen geluid van het weg‐
dek of van de rijwind hoort.Volume van verkeersberichten (TA)
Het volume van verkeersberichten
kan apart worden ingesteld 3 17.
Mute
Druk op ∨ of ∧ en raak vervolgens in het weergegeven volumemenu op het scherm de knop p aan.
Mutefunctie annuleren: druk op ∨ of
∧. Het laatst geselecteerde volume
wordt weer ingesteld.
Volumebegrenzing bij hoge
temperaturen
Bij erg hoge temperaturen binnen de
auto beperkt het Infotainmentsys‐
teem het maximaal instelbare vo‐
lume. Indien nodig wordt het maxi‐
male volume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden Druk op de ;-toets om het begin‐
menu weer te geven.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de werking van het menu
via het aanraakscherm 3 13.
Audio
Selecteer de knop Audio op het
scherm om het hoofdmenu van de
laatst geselecteerde audiomodus te openen.
Selecteer Bron op de bovenste regel
van het menu om een vervolgkeuze‐
lijst te openen.
Page 12 of 107
12Inleiding
Andere audiomodus inschakelen:
raak een van de opties in de lijst aan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiotunerfuncties 3 21
● Externe apparaten ( USB, AUX ,
Bluetooth ) 3 34
Galerij
Selecteer de knop Galerij op het
scherm om het hoofdmenu van de
laatst geselecteerde afbeeldings- of
filmmodus te openen.
Raak Bron op de bovenste regel van
het menu aan om een vervolgkeuze‐
lijst te openen.Andere afbeelding of videomodus in‐ schakelen: raak een van de opties in
de lijst aan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Afbeeldingsfuncties 3 37
● Filmfuncties 3 39
Telefoon
Selecteer de knop Telefoon op het
scherm om een Bluetooth-verbinding
tussen het Infotainmentsysteem en
een mobiele telefoon tot stand te
brengen.
Bij het tot stand brengen van een ver‐
binding verschijnt het hoofdmenu van de telefoonmodus.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 49.
Als er geen verbinding tot stand kan
worden gebracht, verschijnt er een
bericht met die strekking. Voor een
gedetailleerde beschrijving van het
opzetten en het tot stand brengen van
een Bluetooth-verbinding tussen het
Infotainmentsysteem en een mobiele
telefoon 3 44.
Page 16 of 107
16InleidingVoorbeeld: optie RDS
Raak Aan of Uit naast een instelling
aan om deze optie te activeren of te
deactiveren.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐
den de handelingen voor het over‐
schakelen van een instelling Aan of
Uit via het aanraakscherm beschre‐
ven als "...zet...op... Aan" of
"...zet...op... Uit".
Voorbeeld: DAB-categorielijst
Raak een lijstoptie aan om de optie te
selecteren of te deselecteren. Als er
een lijstoptie wordt geselecteerd, ver‐
schijnt er een kruisje in het vakje
naast de optie.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐ den de handelingen voor het kiezen van een optie via het aanraak‐
scherm beschreven als
"...kies...'naam van optie'...".
Geluidsinstellingen
In het geluidsinstellingenmenu kunt u voor elk radiofrequentiebereik en
voor elke externe audiobron afzon‐
derlijk de geluidskarakteristieken in‐ stellen. Het menu is toegankelijk van‐
uit elk specifiek hoofdmenu audio.
Open het geluidsinstellingenmenu
met MENU op de onderste regel van
het betreffende hoofdmenu. Blader
zo nodig door de lijst met menuopties
en selecteer Geluidsinstellingen . Het
betreffende menu verschijnt.
EQ-modus
(EQ: equalizer)
Page 17 of 107
Inleiding17Gebruik deze instellingen voor een
optimaal geluid voor het muziek‐
genre, bijv. Rock of Klassiek .
Selecteer de gewenste klankstijl. Als u Handboek kiest, kunt u de volgende
instellingen handmatig aanpassen.
Bas
Met deze instelling kunt u de lage fre‐
quenties van de audiobronnen ver‐
sterken of dempen.
Zet Bas op een waarde tussen -12
en 12.
Midden
Met deze instelling kunt u de midden‐
frequenties van de audiobron verster‐
ken of dempen.
Zet Midden op een waarde tussen
-12 en 12.
Hoog
Met deze instelling kunt u de hoge
frequenties van de audiobronnen ver‐ sterken of dempen.
Zet Hoog op een waarde tussen -12
en 12.Balance en fader instellen
Gebruik de illustratie rechts van het
menu om balance en fader in te stel‐ len.
Druk op het bijbehorende punt in de
afbeelding om het punt in het interieur
te bepalen waar het geluidsniveau
het hoogst is. Ook kunt u de rode mar‐ ker met uw vinger naar het gewenste
punt verschuiven.
Let op
De instellingen voor balance en fa‐
der gelden voor alle audiobronnen.
Deze kunnen niet apart voor elke au‐
diobron worden ingesteld.
Terugzetten op fabriekswaarden
Selecteer Resetten.
Huidige instellingen opslaan
Selecteer OK.
Volume-instellingen
Maximaal opstartvolume
aanpassen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.Blader door de lijst tot Maximale
startvolume .
Zet Maximale startvolume op een
waarde tussen 13 en 37.
Snelheidsgecompenseerd
volume aanpassen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Radio-instellingen om het
betreffende menu weer te geven.
Page 21 of 107
Radio21RadioGebruik........................................ 21
Zender zoeken ............................. 21
Autostore-lijsten ........................... 22
Favorietenlijst ............................... 23
Frequentiebereikmenu's ..............24
Radio Data System (RDS) ...........25
Digital Audio Broadcasting ..........27Gebruik
Radio activeren
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Audio op het
scherm. Het laatst geselecteerde
hoofdmenu audio verschijnt.
Selecteer Bron op een vervolgkeuze‐
lijst te openen.
Selecteer een radiofrequentiebereik,
bijv. AM of FM .
De laatst ten gehore gebrachte zen‐
der van het geselecteerde frequentie‐
bereik wordt ontvangen.
Let op
Informatie over de momenteel be‐
luisterde radiozender weergeven:
raak het display aan.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Raak kort t of v aan om de vorige
of volgende zender in het zenderge‐
heugen weer te geven.
Handmatig zender zoeken
Raak t of v aan en houd deze
vast. Loslaten wanneer de gewenste
frequentie bijna bereikt is.
Page 27 of 107
Radio27Radiotekst
Als de RDS-functie wordt geactiveerd
en er momenteel een RDS-zender
wordt ontvangen, verschijnt er infor‐
matie over het huidige programma en
de momenteel beluisterde muzeik‐
track onder de naam van het pro‐
gramma.
Toon of verberg deze informatie door Radiotekst op Aan of Uit te zetten.
Regio-instelling
Soms zenden RDS-zenders regio‐
naal verschillende programma's op
verschillende frequenties uit.
Zet Regionaal op Aan of Uit.
Als de regio-instelling ingeschakeld
is, worden er zo nodig andere fre‐
quenties met dezelfde regionale pro‐ gramma's geselecteerd. Is de regio-
instelling uitgeschakeld, worden al‐
ternatieve frequenties voor de zen‐
ders geselecteerd zonder rekening te houden met regionale programma's.
PSN bladeren blokkeren
Sommige RDS-zenders geven niet alleen de programmaservicenaam
(PSN) weer op het display, maar to‐nen ook extra informatie over de hui‐
dige zender. Als er extra informatie
verschijnt, is de programmanaam
verborgen.
Zet om te voorkomen dat er extra in‐ formatie verschijnt Bevries PSN-
scrollen op Aan .
Digital Audio Broadcasting Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend‐
systeem.
DAB-zenders worden aangeduid met
de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.
Algemene informatie ● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op de‐zelfde frequentie worden uitge‐
zonden (ensemble).
● Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in
staat om programmagerela‐
teerde gegevens en een veelheid aan andere dataservices uit te
zenden, inclusief reis - en ver‐
keersinformatie.● Zolang een bepaalde DAB-ont‐ vanger een signaal van een zen‐
der op kan vangen (ook al is het
signaal erg zwak), is de geluids‐
weergave gewaarborgd.
● Er is fading (zwakker worden van
het geluid dat typerend is voor
AM- of FM-ontvangst). Het DAB-
signaal wordt op een constant
volume weergegeven.
Als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden op‐
gevangen, wordt de weergave
geheel onderbroken. Dit pro‐
bleem kan worden vermeden
door in het optiemenu DAB
Service koppelt DAB en/of
Service koppelt FM te activeren
(zie onderstaand).
● Interferentie door zenders op na‐
burige frequenties (een ver‐
schijnsel dat typisch is voor AM-
en FM-ontvangst) doet zich bij
DAB niet voor.
● Als het DAB-signaal door natuur‐
lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
Page 31 of 107
Externe apparaten31Externe apparatenAlgemene informatie....................31
Audio afspelen ............................. 34
Afbeeldingen weergeven .............37
Films afspelen .............................. 39
Smartphone-applicaties
gebruiken ..................................... 41Algemene informatie
In de middenconsole onder de knop‐
pen voor de klimaatregeling bevindt
zich een AUX-poort en een USB-aan‐ sluiting voor het aansluiten van ex‐
terne audiogegevensbronnen.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
AUX-ingang
U kunt bijvoorbeeld een iPod of een
ander randapparaat met een 3,5 mm
stekker op de AUX-ingang aanslui‐ ten.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het rand‐
apparaat via de luidsprekers van het
Infotainmentsysteem verzonden.
Het volume en de geluidsinstellingen
kunnen via het Infotainmentsysteem
worden aangepast. Alle andere be‐
dieningsfuncties werken via het rand‐
apparaat zelf.Een apparaat aansluiten
Gebruik een van de volgende kabels
om het randapparaat op de AUX-in‐
gang van het Infotainmentsysteem
aan te sluiten:
3-polig voor audiobron, 4-polig voor filmbron.1:Audiosignaal links2:Audiosignaal rechts3:Massa4:Videosignaal
Audiofunctie AUX
Het Infotainmentsysteem kan mu‐ ziekbestanden op externe apparatuur
afspelen, bijv. smartphones of iPod/
iPhone producten.