display OPEL CORSA E 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018.5, Model line: CORSA E, Model: OPEL CORSA E 2018.5Pages: 281, PDF Size: 7.89 MB
Page 83 of 281

Instrumenten en bedieningsorganen81Datumopmaak instellen
Schakel door de beschikbare opties
door steeds op de knop
MENU-TUNE te drukken.
Kloksynchr. RDS-signaal
Het RDS-signaal van de meeste
VHF-zenders stelt automatisch de tijd
in. De RDS-tijdsynchronisatie kan
enkele minuten in beslag nemen.
Sommige zenders zenden geen
correct tijdsignaal uit. Het is dan raad‐ zaam de automatische tijdsynchroni‐
satie uit te schakelen.
Schakel door de opties Aan en Uit
door steeds op de knop
MENU-TUNE te drukken.
Colour-Info-Display
Druk op ; en selecteer het scherm
Instellingen .
Selecteer Tijd en datum om het
desbetreffende submenu weer te
geven.
Tijdformaat instellen
Selecteer de gewenste tijdnotatie door op het scherm de toetsen 12 h
of 24 h aan te raken.
Datumformaat instellen
U selecteert de gewenste datumno‐
tatie door op Datumformaat instellen
te drukken en een van de beschik‐
bare opties te kiezen.
Automatisch
Selecteer Automatisch om aan te
geven of de datum en tijd automatisch of handmatig worden ingesteld.
Selecteer Aan - RDS om de datum en
tijd automatisch in te stellen.
Selecteer Uit - Handbediend om de
datum en tijd handmatig in te stellen.
Als Automatisch op Uit -
Handbediend wordt ingesteld, zijn de
submenu-opties Tijd instellen en
Datum instellen beschikbaar.
Tijd en datum instellen
Selecteer Tijd instellen of Datum
instellen om de tijd en datum in te
stellen.
Tik op + of - om de instellingen aan te
passen.
Elektrische aansluitingen
Page 85 of 281

Instrumenten en bedieningsorganen83Een mobiel toestel opladen:1. Haal alle voorwerpen van de opla‐
der.
2. Leg de mobiele telefoon met het display omhoog op de oplader.
3. Zorg ervoor dat de mobiele tele‐ foon in de rechter onderhoek van
het oplaadapparaat is geplaatst.
Als het gele led-lampje oplicht: 1. Haal de mobiele telefoon van de oplader.
2. Draai de mobiele telefoon 180°. 3. Wacht nadat de led is gedoofd 3 seconden en plaats de mobiele
telefoon weer op de oplader.
4. Zorg ervoor dat de mobiele tele‐ foon in de rechter onderhoek van
het oplaadapparaat is geplaatst.Aansteker
Er zit een aansteker in de midden‐
console.
Druk de aansteker in. Als het element
gloeit, wordt deze automatisch uitge‐
schakeld. Trek de aansteker eruit.
Asbakken
Voorzichtig
Alleen voor as en niet voor brand‐baar afval.
De verplaatsbare asbak kan in de
bekerhouders worden aangebracht.
Page 86 of 281

84Instrumenten en bedieningsorganenWaarschuwingslam‐
pen, meters en controlelampjes
Instrumentengroep De naalden van de instrumenten
draaien even tot tegen de eindaan‐
slag wanneer de ontsteking wordt
ingeschakeld.
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Kilometerteller
Weergave van de afgelegde afstand
in km op de onderste regel.
Dagteller De opgenomen snelheid wordt sinds
de laatste reset weergegeven.
De dagteller telt tot 9999 km en begint
dan weer bij 0.
Midlevel-display
Druk op gedurende enkele seconden op SET/CLR op de hendel om terug
te zetten 3 98.
Page 87 of 281

Instrumenten en bedieningsorganen85Uplevel-display
De auto is uitgevoerd met twee
dagtellerpagina's voor verschillende
tochten.
Selecteer het menu ; door op
Menu te drukken op de hendel. Draai
aan het stelwiel op de hendel en
selecteer ;1 of ; 2. Elke dagtel‐
lerpagina is apart te resetten door de
knop SET/CLR op de hendel enkele
seconden in te drukken in het desbe‐ treffende menu.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan.
In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden.
Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Brandstofmeter
Weergave van het brandstofpeil of de hoeveelheid gas in de tank, afhanke‐
lijk van de geselecteerde brandstof.
Het aantal brandende LED's geeft het
peil in de betreffende brandstoftank
aan. 8 LED's betekent dat de brand‐
stoftank vol is.
Tijdens rijden op vloeibaar gas wordt
het peil in de gastank weergegeven.
Melding Te laag brandstofpeil Nog één LED die wit brandt, geeft aan
dat het brandstofpeil laag is.
Page 90 of 281

88Instrumenten en bedieningsorganenmaximaal 3
LED's:motor nog niet op
bedrijfstempera‐
tuur4 tot 6 LED's:normale bedrijfs‐
temperatuurmeer dan 6
LED's:koelvloeistoftem‐
peratuur te hoogVoorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit laat u weten wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.
Wanneer het systeem heeft berekend dat de resterende levensduur van de
motorolie is afgenomen, verschijnt er
een waarschuwingsbericht op het
Driver Information Center. Laat de
motorolie en het oliefilter binnen een
week of 500 km door een werkplaats
verversen/vervangen (afhankelijk
van wat het eerst bereikt wordt).
Dit kan een extra verversing van de
motorolie en vervanging van het
motoroliefilter zijn of onderdeel van
een reguliere servicebeurt.
Gebruik de knoppen op de hendel om
de resterende levensduur van de
motorolie te zien:
Druk op MENU om Informatie- menu
voertuig te selecteren ?.
Draai het stelwieltje naar de optie
Resterende levensduur olie .
De resterende levensduur van de
motorolie wordt in procent weergege‐
ven op het Driver Information Center.
Terugzetten
Druk gedurende enkele seconden op SET/CLR op de hendel om terug te
zetten. Het menu pagina met de
resterende levensduur van de motor‐
olie moet actief zijn. Schakel het
contact maar niet de motor in.
Bij het verversen van de olie moet het
systeem altijd worden teruggezet om
goed te kunnen werken. Roep de hulp in van een werkplaats.
Page 100 of 281

98Instrumenten en bedieningsorganenSnelheidsbegrenzer 3 159.
Verkeersbordherkenning
L geeft gedetecteerde verkeersbor‐
den als controlelampje weer.
Verkeersbordherkenning 3 177.
Portier open
h brandt.
Een portier of de achterklep staat open.Displays
Driver Information Center Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐ groep.
Afhankelijk van de versie en de uitrus‐
ting is het Driver Information Center
verkrijgbaar als Midlevel-display of
Uplevel-display.
De volgende menu's zijn te selecte‐
ren op het Driver Information Center
met de knoppen op de hendel:
● boordinformatie en instellingen
● rit-/brandstofinformatie
● verbruiksinformatie
Zo nodig verschijnen de volgende
meldingen:
● waarschuwingsmeldingen 3 104
● aanduiding versnelling 3 94
● aanduiding rijmodus 3 144,
3 148
● waarschuwing bandenspanning 3 218● aanduiding gordelverklikker
3 92
● aanduiding Autostop 3 138
● service-informatie 3 94
Midlevel-display
Hoofdmenu's zijn: ● rit-/brandstofinformatie, zie beschrijving hieronder
● boordinformatie, zie beschrijving hieronder
Sommige weergegeven functies
verschillen onderweg ten opzichte
van stilstand van de auto. Sommige
functies zijn alleen onderweg
beschikbaar.
Page 101 of 281

Instrumenten en bedieningsorganen99Uplevel-display
Hoofdmenu's zijn:● menu Rit-/brandstofinformatie, weergegeven door ;, zie
beschrijving hieronder
● menu Voertuiginformatie, weer‐ gegeven door ?, zie beschrij‐
ving hieronder
● menu Eco-informatie, weergege‐
ven door @, zie beschrijving
hieronder
Let op
Sommige systemen negeren de tabbladen van het hoofdmenu. Hetmomenteel actieve tabblad wordtaangegeven door een kleine pijl‐
punt.
Sommige weergegeven functies
verschillen onderweg ten opzichte
van stilstand van de auto. Sommige
functies zijn alleen onderweg
beschikbaar.
Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de hendel.Druk op MENU om tussen de hoofd‐
menu's te schakelen of om vanuit een
submenu één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een
submenu van het hoofdmenu te
selecteren of om een numerieke
waarde in te stellen.
Druk op SET/CLR om een functie te
selecteren en te bevestigen.
Eventueel verschijnt er boord- en onderhoudsinformatie op het DriverInformation Center. Bevestig berich‐
ten door op SET/CLR te drukken.
Boordinformatie 3 104.
Menu Rit-/
brandstofinformatie ;
Mogelijke pagina's zijn: ● digitale rijsnelheid
● dagteller
● gemiddeld brandstofverbruik ● gemiddelde snelheid
● actueel brandstofverbruik
● actieradius brandstof
● actieradius brandstof lpg-versie
Page 102 of 281

100Instrumenten en bedieningsorganen● timer
● buitentemperatuur
Selectie en aanduiding is verschillend tussen Midlevel-display en Uplevel-
display.
Digitale rijsnelheid
Digitale weergave van de huidige snelheid.
Dagteller
De dagteller geeft de huidige afstand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller telt tot 9999 km en begint
dan weer bij 0.
Draai het stelwiel om dagteller 1 of 2
te selecteren bij Uplevel-display.
Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het
desbetreffende display actief is.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het
desbetreffende display actief is.
Bij auto's met lpg-motoren: Het
gemiddelde verbruik wordt aangege‐
ven voor de momenteel geselec‐
teerde modus, lpg of benzine.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Druk enkele seconden op SET/CLR
terwijl u naar de pagina kijkt, om te
resetten.
De informatie van ritpagina 1 en 2 kan
apart worden gereset terwijl het
desbetreffende display actief is.
Actueel brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Bij auto's met lpg-motoren: Het
momentane verbruik wordt aangege‐
ven voor de momenteel geselec‐
teerde modus, lpg of benzine.Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van het aanwezige tankpeil en het momen‐
tane verbruik berekend. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display en controlelampje Y op de
brandstofmeter gaat branden.
Wanneer er onmiddellijk moet
worden bijgetankt, verschijnt er een
waarschuwingsbericht dat op het
display blijft staan. Ook knippert
controlelampje Y op de brandstofme‐
ter 3 96.
Page 103 of 281

Instrumenten en bedieningsorganen101Actieradius brandstof, lpg-versie
Weergave van de totale actieradius
brandstof bij benadering voor elke
brandstoftank (lpg en benzine). Een te laag brandstofpeil in een van de
tanks wordt aangegeven door
GERING in het desbetreffende
gedeelte.
Timer
Druk op SET/CLR om de timer te star‐
ten of te stoppen. Druk enkele secon‐
den op SET/CLR om deze te reset‐
ten.
Buitentemperatuur
Weergave van huidige buitentempe‐
ratuur.
Menu Voertuiginformatie ?
Mogelijke pagina's zijn: ● eenheid
● snelheidswaarschuwing
● aanduiding resterende levens‐ duur van de motorolie
● bandenspanning
● draagvermogen band
● buitentemperatuur
● afstand tot voorligger
● verkeersbordherkenning
● taal
Selectie en aanduiding is verschillend tussen Midlevel-display en Uplevel-
display.
Eenheid
Druk op SET/CLR terwijl de pagina
wordt weergegeven. Selecteer
Engels (eenheid 1) of metriek
(eenheid 3) door aan het stelwiel te
draaien. Druk op SET/CLR om de
maateenheid in te stellen.Snelheidswaarschuwing
De snelheidswaarschuwingsfunctie
waarschuwt de bestuurder bij het
overschrijden van een ingestelde
snelheid.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op SET/CLR te drukken terwijl
de pagina wordt weergegeven. Draai
aan het stelwiel om de waarde te
selecteren. Druk op SET/CLR om de
snelheid in te stellen.
Bij het overschrijden van de geselec‐
teerde maximumsnelheid klinkt er
een geluidssignaal. Na het instellen
van de snelheid kan deze functie
Page 105 of 281

Instrumenten en bedieningsorganen103Onder bepaalde omstandigheden
activeert de motor de achterruitver‐
warming automatisch om de motor
zwaarder te belasten. In dat geval wordt de achterruitverwarming
aangeduid als een van de grootste
verbruikers, zonder dat de bestuurder
deze heeft geactiveerd.
Info-Display
Colour-Info-Display Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
Colour-Info-Display met aanraak‐
functie.
Het Colour-Info-Display met aanraak‐
functie geeft in kleur het volgende
aan:
● tijd 3 80
● buitentemperatuur 3 79
● datum 3 80
● aanduiding achteruitkijkcamera 3 175
● instructies m.b.t. de parkeerhulp en de geavanceerde parkeerhulp3 163● instellingen elektronische
klimaatregeling 3 128
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleiding
Infotainment
● systeemberichten
● boordinformatie 3 104
● persoonlijke instellingen 3 107
Het type informatie en de weergave
daarvan is afhankelijk van de gecon‐
figureerde instellingen.
Menu's en instellingen selecteren
Via het display van het aanraak‐ scherm hebt u toegang tot menu's en
instellingen.Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Tik met een vinger op het gewenste
pictogram op het scherm.
Tik op een pictogram om de desbe‐
treffende functie te selecteren.
Tik op 9 om naar het bovenliggende
menu terug te keren.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 107.
Graphic-Info-Display Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een Graphic-
Info-Display.