traction control OPEL CORSA E 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018.5, Model line: CORSA E, Model: OPEL CORSA E 2018.5Pages: 281, PDF Size: 7.89 MB
Page 13 of 281
Kort en bondig111Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
groot licht ............................ 119
Uitstapverlichting ................ 123
Parkeerlichten .....................120
Knoppen voor Driver
Information Center ................98
2 Instrumenten ........................ 84
3 Waarschuwingslamp voor
frontaanrijding ....................160
4 Driver Information Centre ...... 98
5 Bedieningselementen van
infotainment ......................... 76
6 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
achterruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter .............. 77
7 Centrale vergrendeling .........22
Stadsmodus ........................ 156
Brandstofkeuzeschakelaar ...86
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 138Traction Control-systeem ...154
Elektronische stabiliteits‐
regeling .............................. 155
Parkeerhulp ........................ 163
Lane Departure Warning ......76
Stoelverwarming ...................40
Verwarmd stuurwiel ..............76
8 Status-led alarmsysteem .....26
9 Alarmknipperlichten ...........119
Controlelamp airbag-
deactivering .......................... 93
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ......................92
10 Info-Display ........................ 103
11 Middelste luchtroosters ......133
12 Zijdelingse luchtroosters,
passagierszijde ...................133
13 Airbag deactiveren ...............49
14 Handschoenenkastje ...........56
15 Verwarming en ventilatie ....125
16 Elektrische aansluiting ..........81
17 USB-ingang ........................... 10
18 Keuzehendel ....................... 14419Parkeerrem ......................... 153
20 Contactslot met stuurslot ...136
21 Claxon .................................. 77
Bestuurdersairbag ...............47
22 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 195
23 Stuurwiel verstellen ..............76
24 Lichtschakelaar ..................115
Koplampverstelling ............117
Mistachterlicht ....................120
Mistlampen voor .................. 120
Helderheid van instrumen‐
tenverlichting ....................... 121
Zekeringhouder ..................213
25 Elektrische ruitbediening .......30
26 Buitenspiegels ......................28
27 Cruisecontrol ...................... 157
Snelheidsbegrenzer ...........159
Frontaanrijdingswaar‐ schuwing ............................ 160
Page 77 of 281
Instrumenten en bedieningsorganen75Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................76
Stuurwielverstelling ...................76
Stuurbedieningsknoppen ...........76
Verwarmd stuurwiel ...................76
Claxon ....................................... 77
Wis- en wasinstallatie voorruit ...77
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 78
Buitentemperatuur .....................79
Klok ........................................... 80
Elektrische aansluitingen ...........81
Inductief opladen .......................82
Aansteker .................................. 83
Asbakken ................................... 83
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampjes .......................84
Instrumentengroep ....................84
Snelheidsmeter ......................... 84
Kilometerteller ........................... 84
Dagteller .................................... 84
Toerenteller ............................... 85
Brandstofmeter .......................... 85
Brandstofkeuzeschakelaar ........86Koelvloeistoftemperatuurme‐
ter ............................................. 87
Service-display .......................... 88
Controlelampjes ........................89
Richtingaanwijzers ....................91
Gordelverklikker ........................92
Airbag en gordelspanners .........93
Airbag-deactivering ...................93
Laadsysteem ............................. 93
Storingsindicatielamp ................93
Service-indicatie ........................94
Rem- en koppelingssysteem .....94
Pedaal intrappen .......................94
Antiblokkeersysteem (ABS) .......94
Schakelen .................................. 94
Stuurbekrachtiging ....................94
Lane Departure Warning ...........95
Parkeerhulp ............................... 95
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ..............95
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....95
Traction Control-systeem UIT ...95
Voorverwarming ........................95
Uitlaatfilter ................................. 95
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ......................................... 96
Motoroliedruk ............................. 96
Te laag brandstofpeil .................96
Startbeveiliging .......................... 97Motorvermogen verminderd ......97
Autostop .................................... 97
Rijverlichting .............................. 97
Groot licht .................................. 97
Grootlichtassistentie ..................97
Mistlamp .................................... 97
Mistachterlicht ........................... 97
Cruise control ............................ 97
Voorligger gedetecteerd ............97
Snelheidsbegrenzer ..................97
Verkeersbordherkenning ...........98
Portier open ............................... 98
Displays ....................................... 98
Driver Information Center ..........98
Info-Display ............................. 103
Boordinformatie ......................... 104
Geluidssignalen .......................106
Batterijspanning .......................107
Persoonlijke instellingen ............107
Telematicaservice ......................110
OnStar ..................................... 110
Page 93 of 281
Instrumenten en bedieningsorganen91Controlelampjes in de
middenconsole
Overzicht
ORichtingaanwijzers 3 91XGordelverklikker 3 92vAirbags en gordelspanners
3 93VAirbag deactiveren 3 93pLaadsysteem 3 93ZStoringsindicatielamp 3 93gLaat auto spoedig nakijken
3 94RRem- en koppelingssysteem
3 94-Pedaal intrappen 3 94uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 94RSchakelen 3 94cStuurbekrachtiging 3 94)Lane Departure Warning
3 95rParkeerhulp 3 95aElektronische stabiliteitsrege‐
ling UIT 3 95bElektronische stabiliteitsrege‐
ling en Traction Control-
systeem 3 95kTraction Control-systeem uit
3 95!Voorverwarmen 3 95%Uitlaatfilter 3 95wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 96IMotoroliedruk 3 96YTe laag brandstofpeil 3 96dStartbeveiliging 3 97#Beperkt motorvermogen
3 97DAutostop 3 978Buitenverlichting 3 97CGroot licht 3 97fGrootlichtassistentie 3 97>Mistlamp 3 97rMistachterlicht 3 97mCruisecontrol 3 97AVoorligger gedetecteerd
3 97LSnelheidsbegrenzer 3 97LVerkeersbordherkenning
3 98hPortier open 3 98
Richtingaanwijzers
O brandt of knippert groen.
Brandt kort
De parkeerlichten worden ingescha‐
keld.
Page 97 of 281
Instrumenten en bedieningsorganen95Lane Departure Warning
) brandt groen of knippert geel.
Brandt groen
Systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.
Knippert geel
Systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Lane Departure Warning 3 180.
Parkeerhulp r brandt geel.
Storing in het systeem
of
Storing door verontreinigde of met
sneeuw of ijs bedekte sensoren
of
Storingen door externe bronnen van
ultrasoon geluid. Als de storingsbron
wordt verwijderd, dan werkt het
systeem weer normaal.
Oorzaak van de systeemstoring
onmiddellijk door een werkplaats
laten verhelpen.Parkeerhulp 3 163.
Elektronische
stabiliteitsregeling UIT
t brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Elektronische stabiliteitsregeling
3 155.
Elektronische stabiliteitsre‐ geling en Traction Control-
systeem
b knippert of brandt geel.
Knippert
Het systeem is actief ingeschakeld.
Het motorvermogen kan worden
begrensd en de auto kan automatisch iets worden afgeremd.
Brandt
Er zit een storing in het systeem. Er
verschijnt een waarschuwingsbericht
of -code op het Driver Information
Center. Verder rijden is mogelijk. Hetsysteem is buiten werking. De rijsta‐
biliteit kan echter afhankelijk van de
staat van het wegdek verslechteren.
Laat de oorzaak van de storing
onmiddellijk in een werkplaats verhel‐
pen.
Elektronische stabiliteitsregeling
3 155.
Traction Control-systeem 3 154.
Traction Control-systeem UIT
k brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Traction Control-systeem 3 154.
Voorverwarming
! brandt geel.
Het voorverwarmen van de dieselmo‐
tor is geactiveerd. Wordt alleen bij
lage buitentemperaturen ingescha‐
keld.
Uitlaatfilter % brandt of knippert geel.
Page 137 of 281
Rijden en bediening135Rijden en bedieningRijtips......................................... 136
Controle over de auto ..............136
Starten en bediening .................136
Nieuwe auto inrijden ................136
Contactslotstanden ..................136
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 137
Motor starten ........................... 137
Uitrol-brandstofafsluiter ...........138
Stop/Start-systeem ..................138
Parkeren .................................. 141
Uitlaatgassen ............................. 142
Uitlaatfilter ............................... 142
Katalysator .............................. 143
Automatische versnellingsbak ...144
Versnellingsbakdisplay ............144
Keuzehendel ........................... 144
Handmatige modus .................145
Elektronische rijprogramma's ..146
Storing ..................................... 146
Stroomonderbreking ................146
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 147Geautomatiseerde versnellings‐
bak ............................................. 148
Versnellingsbakdisplay ............148
Motor starten ........................... 148
Keuzehendel ........................... 149
Handgeschakelde modus ........151
Elektronische rijprogramma's ..151
Storing ..................................... 151
Remmen .................................... 152
Antiblokkeersysteem ...............152
Handrem .................................. 153
Remassistentie ........................153
Hellingrem ............................... 153
Rijregelsystemen .......................154
Traction Control .......................154
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 155
Stadsmodus ............................ 156
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 157
Cruisecontrol ........................... 157
Snelheidsbegrenzer ................159
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 160
Indicatie afstand tot voorligger 163
Parkeerhulp ............................. 163
Dodehoeksysteem ...................174
Achteruitkijkcamera .................175Verkeersbordherkenning .........177
Lane Departure Warning .........180
Brandstof ................................... 181
Brandstof voor benzinemotoren .....................181
Brandstof voor dieselmotoren . 183
Brandstof voor rijden op lpg ....184
Tanken .................................... 184
Trekhaak .................................... 188
Algemene informatie ...............188
Rijgedrag en aanhangertips ....188
Aanhanger trekken ..................188
Aanhangerstabilisatie ..............192
Page 156 of 281
154Rijden en bedieningRijregelsystemenTraction Control
De Traction Control (TC) is een
onderdeel van de elektronische stabi‐
liteitsregeling (ESC).
TC verhoogt zo nodig de stabiliteit,
ongeacht het type wegdek of de grip
van de banden, door te voorkomen
dat de aangedreven wielen door‐
slaan.
Zodra de aangedreven wielen begin‐
nen door te slaan, wordt het motor‐
vermogen verminderd en wordt het
wiel met de meeste slip afzonderlijk
afgeremd. Daardoor wordt de rijstabi‐ liteit van de auto op een glad wegdek
aanmerkelijk verbeterd.
TC werkt na elke motorstart zodra
controlelamp b dooft.
Wanneer TC werkt, knippert b.
9
Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Uitschakelen
U kunt de TC uitschakelen wanneer
de aangedreven wielen moet kunnen
doorslaan: druk even op b.
Bij het deactiveren van TC verschijnt er een statusbericht op het Driver
Information Center.
De controlelamp k brandt.
Wanneer TC wordt gedeactiveerd,
blijft de ESC actief maar met een
hogere regeldrempelwaarde.
U kunt TC weer activeren door
nogmaals op b te drukken. Bij het
weer activeren van TC verschijnt er
een statusbericht op het Driver Infor‐
mation Center.
De TC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u het contact de
volgende keer weer inschakelt.
Storing
Bij een storing in het systeem licht het
controlelampje b ononderbroken op
en verschijnt er een bericht of een
waarschuwingscode op het Driver
Information Center. Het systeem is
buiten werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Page 157 of 281
Rijden en bediening155Elektronische stabiliteitsre‐geling (ESC)
De elektronische stabiliteitsregeling(ESC) verbetert indien nodig de rijsta‐
biliteit ongeacht de staat van het
wegdek of de grip van de banden.
Zodra de auto dreigt uit te breken(onderstuur/overstuur) wordt het
motorvermogen verminderd en
worden de wielen afzonderlijk afge‐
remd.
ESC werkt in combinatie met het
Traction Control-systeem (TC). Het
voorkomt dat de aangedreven wielen
doorslaan.
ESC werkt na elke motorstart zodra
controlelampje b dooft.
Wanneer ESC werkt, knippert b.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelampje b 3 95.
Uitschakelen
U kunt ESC en TC deactiveren: ● houd b minimaal 5 seconden
lang ingedrukt: ESC en TC
worden beide gedeactiveerd: k
en n lichten op en er verschijnen
statusberichten op het Driver
Information Center.
● Druk alleen voor deactiveren van
het Traction Control-systeem
even op b: TC werkt niet maar
ESC blijft werken met een hogere
bedieningsdrempel, k licht op.
Bij het deactiveren van TC
verschijnt er een statusbericht op
het Driver Information Center.
U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op de toets b te drukken.
Als het TC-systeem eerder uitge‐
schakeld was, worden zowel TC als ESC opnieuw geactiveerd. k en n
doven wanneer TC en ESC opnieuw
worden geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.
Page 160 of 281
158Rijden en bedieningSysteem inschakelen
Druk op m; controlelampje m in de
instrumentengroep brandt wit.
Functie activeren
Accelereer tot de gewenste snelheid
en draai het stelwiel naar SET/-, de
huidige snelheid wordt opgeslagen
en vastgehouden. Het controlelampje
m in de instrumentengroep brandt
groen. De ingestelde snelheid wordt
op het display getoond. U kunt het
gaspedaal loslaten.
Het is mogelijk te versnellen door gas
te geven. Na het loslaten van het
gaspedaal wordt opnieuw de opge‐
slagen snelheid aangehouden.
De cruisecontrol blijft ingeschakeld
tijdens het schakelen.
Snelheid verhogen
Houd, terwijl de cruisecontrol actief is,
het stelwiel naar RES/+ gedraaid of
draai het meermaals kort naar
RES/+ : de snelheid loopt continu of in
kleine stappen op.
U kunt ook tot de gewenste snelheid
accelereren en deze opslaan door het stelwiel naar SET/- te draaien.
Snelheid verlagen
Houd, terwijl de cruisecontrol actief is,
het stelwiel naar SET/- gedraaid of
draai het meermaals kort naar SET/-:
de snelheid neemt continu of in kleine stappen af.
Functie deactiveren
Druk op y; controlelampje m in de
instrumentengroep brandt wit. De
cruisecontrol is gedeactiveerd. De
laatst opgeslagen snelheid blijft voor
later hervatten van de snelheid in het geheugen.
Automatisch uitschakelen: ● De rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u.
● De rijsnelheid met meer dan 25 km/u onder de ingesteldesnelheid daalt.
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt.
● De keuzehendel is in N.
● Het motortoerental is in een zeer
laag bereik.
● Het Traction Control-systeem of elektronische stabiliteitsregelingis actief.
Page 277 of 281
275Beveiliging van de auto................26
Binnenspiegels ............................. 29
Binnenverlichting ...............121, 209
Bolle vorm .................................... 28
Boordgereedschap .....................215
Boordinformatie .........................104
Brandstof .................................... 181
Brandstofkeuzeschakelaar ..........86
Brandstofmeter ............................ 85
Brandstof voor benzinemotoren 181
Brandstof voor dieselmotoren ...183
Brandstof voor rijden op lpg .......184
Buitenspiegels .............................. 28
Buitentemperatuur .......................79
Buitenverlichting .........................115
C Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................22
Claxon ................................... 13, 77
Code ........................................... 104
Conformiteitsverklaring ...............262
Contactslotstanden ....................136
Controlelampen ............................ 84
Controlelampjes............................ 89
Controle over de auto ................136
Controles .................................... 195
Cruise control ...................... 97, 157D
Dagrijlicht ................................... 117
Dagteller ...................................... 84
Dak ............................................... 33
Dakbelasting ................................. 73
Dakdrager .................................... 72
Derde remlicht ........................... 209
Diefstalalarmsysteem ..................26
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 200
Dimlicht of groot licht ..................115
Dodehoeksysteem ......................174
Draagsysteem achterzijde ............58
Driepuntsgordel ........................... 41
Driver Information Center .............98
E Eerste hulp ................................... 72
Elektrisch bediende ruiten ...........30
Elektrische aansluitingen .............81
Elektrische verstelling ..................28
Elektrisch systeem...................... 210
Elektronische rijprogramma's ...
........................................ 146, 151
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....95
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 155
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ...............95Elektronisch
klimaatregelsysteem ..............128
Erkenning van software ..............265
Event Data Recorders (EDR) .....269
F
Fietsendrager ............................... 58
Flex-Fix-systeem .......................... 58
Frontaal airbagsysteem ...............47
Frontaanrijdingswaarschuwing ...160
G
Geautomatiseerde versnellingsbak .......................148
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..268
Geluidssignalen .........................106
Gemakkelijk instappen .................38
Gereedschap ............................. 215
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................71
Gloeilamp vervangen ................201
Gordels ......................................... 40
Gordelverklikker ........................... 92
Gordijnairbagsysteem .................. 48
Groot licht ............................ 97, 116
Grootlichtassistentie .............97, 117
Page 279 of 281
277Pedaal intrappen.......................... 94
Persoonlijke instellingen ............107
Portieren ....................................... 25
Portier open ................................. 98
Prestaties ................................... 252
Profieldiepte ............................... 222
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 272
REACH ....................................... 265
Regelbare instrumentenverlichting ...........121
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 269
Remassistentie .......................... 153
Rem- en koppelingssysteem .......94
Rem- en koppelingsvloeistof ......242
Remmen ............................ 152, 199
Remvloeistof .............................. 199
Reservewiel ............................... 231
Richtingaanwijzers ............... 91, 119
Richtingaanwijzers voor ............. 205
Rugleuning neerklappen .............38
Ruiten ........................................... 30
Rijgedrag en aanhangertips ......188
Rijregelsystemen ........................154
Rijverlichting .......................... 12, 97S
Schakelen ..................................... 94
Service ....................................... 134 Service-display ............................ 88
Service-indicatie ..........................94
Service-informatie ...................... 241
Sjorogen ...................................... 71
Sleutel, opgeslagen instellingen ...22
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................223
Snelheidsbegrenzer .............97, 159
Snelheidsmeter ............................ 84
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................198
Stadsmodus................................ 156
Startbeveiliging ......................28, 97
Starten en bedienen ...................136
Starthulp gebruiken ...................233
Stoelpositie .................................. 36
Stoelverstelling ........................7, 37
Stoelverwarming ........................... 40
Stop/Start-systeem .....................138
Storing ............................... 146, 151
Storingsindicatielamp ..................93
Stroomonderbreking ..................146
Stuurbedieningsknoppen .............76
Stuurbekrachtiging........................ 94 Stuurwiel verstellen .......................9Stuurwielverstelling ...................... 76
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 184
Te laag brandstofpeil ...................96
Toerenteller ................................. 85
Traction Control .........................154
Traction Control-systeem UIT....... 95
Trekhaak .................................... 189
Trekken............................... 188, 235
Trekstang.................................... 188
Typeplaatje ................................ 246
U Uitlaatfilter............................. 95, 142
Uitlaatgassen ............................. 142
Uitrol-brandstofafsluiter .............138
Uitstapverlichting .......................123
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 223
Vaste luchtroosters ....................133
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................40
Velgen en banden .....................216
Ventilatie ..................................... 125
Ventilatieopeningen ....................133
Verbanddoos ............................... 72