sensor OPEL CORSA F 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: CORSA F, Model: OPEL CORSA F 2020Pages: 237, PDF Size: 20.49 MB
Page 153 of 237

Rijden en bediening151afstandsindicatie in het bovenste
deel van deze voertuigen kan niet
worden gegarandeerd.
Objecten met een erg klein reflec‐
tievlak, bijv. smalle voorwerpen of
zachte materialen, herkent het
systeem mogelijkerwijs niet.
Parkeerhulpsystemen detecteren
geen voorwerpen buiten het
detectiebereik.
Let op
Mogelijk detecteert de sensor een niet-bestaand object als gevolg van
echostoring van buitengeluiden of
mechanische verstoringen (sporadi‐
sche valse waarschuwingen kunnen voorkomen).
Zorg ervoor dat de kentekenplaat
voor goed gemonteerd is (niet
verbogen en geen speling ten
opzichte van de bumper links of
rechts) en dat de sensoren goed op
hun plek zitten.
De geavanceerde parkeerhulp
reageert eventueel niet op verande‐ ringen in de beschikbare parkeer‐
plek nadat u met het inparkeren bent
begonnen. Het systeem kan een
ingang, een oprit, een binnenplaats
of zelfs een kruising als een parkeer‐ plek herkennen. Na het inschakelen
van de achteruitversnelling begint
het systeem met inparkeren. Kijk
goed of de voorgestelde parkeerplek inderdaad beschikbaar is.
Het systeem detecteert geen onre‐
gelmatigheden in het wegdek, bijv.
op bouwterreinen. De bestuurder
neemt de verantwoordelijkheid op
zich.
Blindehoeksysteem
Het dodehoeksysteem helpt bij het
voorkomen van botsingen als gevolg
van onbedoeld verlaten van de
rijstrook wanneer er een object
binnen een bepaalde dode hoek
wordt waargenomen.
Het systeem geeft een visueel alarm visueel in elke buitenspiegel bij het
detecteren die in de binnen- en
buitenspiegels wellicht niet zichtbaar
zijn.Het dodehoeksysteem maakt gebruik van sommige sensoren van de
geavanceerde parkeerhulp in de
voor- en achterbumper aan beide
zijden van de auto.9 Waarschuwing
Het dodehoekdetectiesysteem is
slechts een rijstrookwisselhulp en vervangt niet het kijken door de
bestuurder.
Het dodehoekdetectiesysteem
detecteert geen:
● Voertuigen buiten de dode hoeken die mogelijk snel nade‐
ren.
● Voetgangers of dieren.
● Niet bewegende obstakels, bijv. stilstaande voertuigen,
straatverlichting, verkeersbor‐
den, enz.
Onvoorzichtigheid bij het wisselen van rijstrook kan schade aan de
auto, letsel of de dood tor gevolg
Page 154 of 237

152Rijden en bedieninghebben. Kijk altijd in de buiten‐
spiegels en de achteruitkijkspie‐ gel, kijk over uw schouder en
gebruik de richtingaanwijzer voor‐
dat u van rijstrook wisselt.
Inschakelen
U kunt het systeem inschakelen via
het menu Boordinstellingen op het
Info-Display.
Info-Display 3 75.
Werking
Wanneer het systeem tijdens het
vooruitrijden een voertuig in een dode hoek detecteert, gaat een led-lampje
in de desbetreffende buitenspiegel
branden.
De led licht meteen op wanneer uw
auto wordt ingehaald.
Wanneer uw auto zelf langzaam
inhaalt, gaat de led met vertraging
branden.
Gebruiksvoorwaarden
Voor een juiste werking moet aan de
volgende voorwaarden zijn voldaan:
● alle voertuigen rijden in dezelfde richting en in aangrenzende rijst‐
roken
● afhankelijk van de configuratie van de auto ligt de snelheid van
uw auto tussen 12 of 33 en
140 km/u
● u haalt in met een relatief snel‐ heidsverschil kleiner dan
10 km/h
● u wordt ingehaald door een ander voertuig met een relatief
snelheidsverschil kleiner dan
25 km/h● de verkeersstroom is normaal
● u rijdt op een weggedeelte met geen of weinig bochten
● er hangt geen aanhangwagen achter de auto
● de sensoren zijn niet bedekt met modder, ijs of sneeuw
● de waarschuwingszones in de portierspiegels of de detectiezo‐
nes op voor- en achterbumper
zijn niet bedekt met stickers of
andere voorwerpen
Er wordt niet gewaarschuwd in de
volgende situaties:
● als obstakels niet bewegen, bijv. geparkeerde voertuigen,
verkeersdrempels, straatverlich‐
ting, verkeersborden
● bij voertuigen die in tegenge‐ stelde richting rijden
● bij ritten op slingerende wegen of
in scherpe bochten
● u haalt een zeer lang voertuig, bijv. een vrachtwagen, bus, in of
wordt erdoor ingehaald en dit
Page 155 of 237

Rijden en bediening153voertuig wordt niet alleen opge‐
merkt door de dodehoekdetectie, maar is tevens zichtbaar in het
gebied voor de auto
● in zeer druk verkeer: gedetec‐ teerde voertuigen voor en achter
uw auto worden ten onrechte
geïnterpreteerd als een vracht‐
wagen of een stilstaand obstakel
● wanneer u op te hoge snelheid inhaalt
Uitschakelen
U kunt het systeem inschakelen via het menu Boordinstellingen op het
Info-Display.
Info-Display 3 75.
De stand van het systeem wordt bij
uitschakeling van het contact in het
geheugen opgeslagen.
Het systeem wordt automatisch
gedeactiveerd bij aansluiting van een
aanhanger op het elektrische
systeem van de auto.
Bij slecht weer, zoals zware regenval, kan het systeem onterecht reageren.Storing
Bij een storing gaat C op het instru‐
mentenpaneel branden en verschijnt
er een bericht op het display. Neem
contact op met een dealer of een
erkende werkplaats voor een controle
van het systeem.
Actieve dodehoekdetectie Naast het reguliere dodehoekdetectie corrigeert de actieve dodehoekdetec‐
tie het traject van de auto door het
stuurwiel rustig terug in de rijstrook te
draaien wanneer er een object binnen een bepaalde dode hoek wordt gede‐tecteerd. Het systeem is alleen actief
als het dodehoeksysteem en lane
keep assist geactiveerd zijn.
Lane Keep Assist 3 158.
Het dodehoeksysteem werkt bij een
rijsnelheid tussen 65 en 140 km/u.
Werking Bij een poging tot sturen in de richtingvan het gedetecteerde voertuig voelt
de bestuurder dat het stuurwiel naar
de tegenovergestelde kant draait.Draai het stuurwiel in dezelfde rich‐ ting mee als het systeem niet
voldoende stuurt.
Het systeem grijpt zelfs als de rich‐
tingaanwijzers zijn ingeschakeld in.
Panoramazichtsysteem
Met dit systeem ziet u de omgeving
van de auto op het Info-Display als
een afbeelding van bijna 180°, als het
ware van boven af.
Het systeem gebruikt: ● achtercamera, in de achterbum‐ per
● ultrasone parkeersensoren in de achterbumper
Page 156 of 237

154Rijden en bediening
Het scherm van het Info-Display is in
tweeën gesplitst. Rechts staat een
bovenaanzicht van de auto en links
een achteraanzicht. De parkeersen‐
soren vormen een aanvulling op het
panoramische bovenaanzicht van de
auto.
Inschakelen Het panoramazichtsysteem wordtgeactiveerd door:
● achteruitversnelling inschakelen● snelheden tot 13 km/u
Werking
Links op het display kunt u de
verschillende weergaven kiezen.
Wijzig het soort weergave te allen tijde tijdens een manoeuvre door het
aanraakveld onderin het display aan
te raken en een weergave uit het
weergaveselectiemenu te selecteren:
● Standaardweergave
● Auto-modus
● Ingezoomde weergave
● 180°-weergave
Bij het kiezen van een bepaalde
weergave wordt het display onmid‐
dellijk bijgewerkt.
Auto-modus is standaard geacti‐
veerd. In deze modus kiest het
systeem op basis van de informatie
van de parkeersensoren de beste
weergave, de standaardweergave of
ingezoomde weergave.
De stand van het systeem blijft bij
uitschakeling van het contact niet in het geheugen staan.Standaardweergave
Het gebied achter de auto wordt
weergegeven op het scherm. De verticale lijnen geven de breedte vande auto aan met de spiegels uitge‐
klapt. De lijnen buigen met het stuur‐
wiel mee.
De eerste horizontale lijn ligt op een
afstand van zo'n 30 cm van de rand
van de achterbumper. De bovenste
horizontale lijnen staan voor afstan‐
den van zo'n 1 en 2 m.
Deze weergave is beschikbaar in de
Auto-modus of in het menu voor
Weergavekeuze.
Page 157 of 237

Rijden en bediening155Auto-modus
Deze modus is standaard geacti‐
veerd. Als de auto tijdens een
parkeermanoeuvre een obstakel
nadert, wordt op basis van informatie
van de parkeersensoren in de achter-
of de voorbumper automatisch over‐
geschakeld van een achteraanzicht
of een vooraanzicht naar een boven‐
aanzicht.
Ingezoomde weergave
De camera registreert de omgeving
van de auto tijdens het parkeren om
een bovenaanzicht van de achter- of
voorzijde van de auto en het omrin‐
gende gebied te creëren.Zo kunt u de
auto langs obstakels in de buurt
manoeuvreren. Deze weergave is
beschikbaar in de auto-modus of in
het menu voor Weergavekeuze.
180°-weergave
De 180°-weergave maakt het uitpar‐
keren gemakkelijker, omdat u nade‐
rende voertuigen, voetgangers en
fietsers kunt zien. Het wordt afgera‐
den deze weergave te hanteren voor
een complete parkeermanoeuvre. De
weergave bestaat uit drie gebieden:
link 1, midden 2 en rechts 3. De weer‐ gave is alleen te kiezen in het menu
voor weergavekeuze.
Uitschakelen
Het panoramazichtsysteem wordt
gedeactiveerd wanneer:
● er een elektrisch aangesloten aanhangwagen, fietsdrager enz
worden getrokken.
● er een bepaalde snelheid vooruit
wordt overschreden of als de
achteruitversnelling gedurende 7
seconden niet wordt ingescha‐
keld
● u het pictogram q in de linker
bovenhoek van het aanraak‐
scherm aanraakt
Algemene informatie9 Waarschuwing
Het panoramazichtsysteem kan
nooit het zicht van de bestuurder
vervangen. Het brengt geen
kinderen, voetgangers, fietsers,
kruisend verkeer, dieren of even‐
tuele andere obstakels buiten het
Page 158 of 237

156Rijden en bedieningzicht van de camera, zoals onderde bumper of onder de auto, in
beeld.
Gebruik niet alleen het panorama‐
zichtsysteem om te rijden of te
parkeren.
Controleer vóór het wegrijden
altijd de omgeving van de auto.
Weergegeven beelden zijn moge‐
lijk verder weg of dichterbij dan ze lijken. De weergegeven zone is
beperkt en obstakels dicht bij een
van de randen van de bumper of
onder de bumper worden niet op
het scherm weergegeven.
Systeembeperkingen
Voorzichtig
Voor een optimale werking van het systeem is het van belang om de
lens van de camera in de achter‐
klep tussen de kentekenverlich‐
ting en de lens in de voorgrille
onder het embleem altijd schoon
te houden. Spoel de lenzen met
water en veeg deze met een
zachte doek af.
Reinig de lenzen niet met een
stoomcleaner of hogedrukreini‐
ger.
Het panoramazichtsysteem werkt
mogelijkerwijs niet goed wanneer:
● In een donkere omgeving.
● De zon of de straal van koplam‐ pen rechtstreeks op de lenzen
van de camera valt.
● Door weersomstandigheden beperkt zicht, zoals bij mist,
regen of sneeuw.
● De lenzen van de camera zijn bedekt met sneeuw, ijs, slijk,
modder, vuil.
● De auto was betrokken bij een aanrijding.
● Bij extreme temperatuurwisselin‐
gen.
Achteruitkijkcamera
De achteruitkijkcamera helpt de
bestuurder bij het achteruitrijden door
middel van een weergave van het
gebied achter de auto.
Het camerabeeld verschijnt op het Info-Display.9 Waarschuwing
De achteruitrijcamera kan nooit
het zicht van de bestuurder
vervangen. Let op: voorwerpen
die zich buiten het bereik van de
camera en de sensoren van de
parkeerhulp bevinden, bijv. onder
de bumper of onder de auto,
worden niet getoond.
Gebruik niet alleen de achteruit‐ kijkcamera om achteruit te rijden
of te parkeren.
Controleer vóór het wegrijden
altijd de omgeving van de auto.
Page 185 of 237

Verzorging van de auto183Nr.Stroomkring1Radar / binnenspiegel3Inductief opladen4Claxon5Voorruitsproeiers6Voorruitsproeiers7USB8Achterruitenwisser10Centrale vergrendeling11Centrale vergrendeling12Diagnosestekkermodule13Verwarming en ventilatieNr.Stroomkring14Alarm / Opel Connect17Instrumentengroep21Aan/Uit-knop / vergrendelings‐
systeem22Regensensor / lichtsensor /
camera23Gordelverklikker247" aanraakscherm / parkeer‐
hulp / achteruitkijkcamera25Airbag27Diefstalalarmsysteem297" aanraakscherm / Infotainment31Aansteker / 12V-aansluiting32Verwarmd stuurwiel33Klimaatregelsysteem / automati‐
sche versnellingsbak34Parkeerhulp / verstelling buiten‐
spiegelsZekeringenkast aan de
rechterzijde van het
instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit de
zekeringenkast achter een afdekking
in het handschoenenkastje. Open het handschoenenkastje en verwijder het deksel. Verwijder de steun.
Page 227 of 237

Klantinformatie225Registratie van
voertuigdata en privacy
Event Data Recorders(EDR)
Er zijn elektronische regeleenheden
in uw auto gemonteerd. Regeleenhe‐
den verwerken gegeven die, bijvoor‐
beeld, afkomstig zijn van autosenso‐
ren of die de regeleenheden zelf
aanmaken of onderling uitwisselen.
Sommige regeleenheden zijn vereist voor een veilige werking van uw auto, andere bieden ondersteuning tijdens
het rijden (bestuurdersondersteu‐
ningssystemen) of verzorgen
comfort- of infotainmentfuncties.
Hieronder volgt algemene informatie
over gegevensverwerking in de auto.
U vindt extra informatie over welke
specifieke gegevens worden
geüpload, opgeslagen en doorgege‐
ven aan derden en voor welke doel‐
einden in uw auto onder het trefwoord
Gegevensbescherming gekoppeld
aan de verwijzingen voor de desbe‐
treffende functionele eigenschappen
in de desbetreffende gebruikershand‐leiding of in de algemene verkoop‐
voorwaarden. U kunt deze ook online
inzien.
Bedieningsgegevens in de auto Regeleenheden verwerken gege‐
vens voor bediening van de auto.
Dergelijke gegevens omvatten,
bijvoorbeeld:
● statusinformatie over de auto (bijv. snelheid, vertraging, dwars‐
versnelling, onderling verwisse‐
len van wielen, schermpje "veilig‐
heidsgordels omgedaan")
● omgevingsomstandigheden (bijv. temperatuur, regensensor,afstandssensor)
In de regel zijn dergelijke gegevens
van voorbijgaande aard en worden ze niet langer dan een bedrijfscyclus
opgeslagen en alleen aan boord van
de auto zelf verwerkt. Vaak maken
regeleenheden gebruik van gege‐
vensopslag (zo ook de autosleutel).
Dit om tijdelijke of permanente opslag
mogelijk te maken met betrekking tot
de autoconditie, de belasting vancomponenten, de onderhoudsvereis‐
ten en technische gebeurtenissen en storingen.
Afhankelijk van de technische uitrus‐
tingsniveaus worden de volgende
gegevens opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus)
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv. verlichting, remmen)
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐
teitsregelingen)
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid
● bij elektrische voertuigen het oplaadniveau in de hoogspan‐
ningsaccu, geschatte actieradius
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.
Page 234 of 237

232Handmatige modus ...................116
Handmatige stoelverstelling .........28
Handrem ............................... 68, 119
Handschoenenkastje ...................47
Handzender ................................... 9
Hellingrem ................................. 122
Hoofdsteunen .............................. 26
Hulpverwarming............................ 98
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 43
Inductief opladen ..........................60
Info-Display................................... 75
Inhouden ................................... 216
Inklapbare spiegels .....................20
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ........................... 89
Instrumentengroep ......................62
Interieurverlichting ........................88
K
Katalysator ................................. 111
Kentekenverlichting ...................180
Keuzehendel .............................. 115
Kilometerteller .............................. 63
Kindersloten ................................. 16
Kinderveiligheidssystemen ...........40
Klimaatregelsystemen ..................91
Klok............................................... 59 Koelvloeistof .............................. 171Koelvloeistof en antivries ............208
Koelvloeistoftemperatuur .............70
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...64
Koplampinstelling in het buitenland ................................ 84
Koplampverstelling ......................83
L
Laadsysteem ............................... 67
Lane keep assist ..................69, 158
LED-koplampen ..............72, 84, 177
Leeslampen ................................. 89
Lekke band ................................. 194
Lichtschakelaar ............................ 81
Lichtsignaal .................................. 83
Luchtinlaat ................................. 100
M Massage ....................................... 31
Meters........................................... 63
Mistachterlicht ................ 72, 87, 178 Mistlampen voor ............72, 87, 178
Motorgegevens .......................... 214
Motor-ID...................................... 211
Motorkap .................................... 169
Motorolie .................... 170, 208, 212
Motoroliedruk ............................... 71
Motor starten ............................. 105N
Nieuwe auto inrijden ..................102
Noodoproep .................................. 79
O Obstakeldetectiesystemen .........143
Olie, motor .......................... 208, 212
Ontlaadbeveiliging accu ..............90
Opbergruimte................................ 47
Opbergruimte portierbekleding .....48
Opbergvakken .............................. 47
Opbergvak middenconsole ..........48
Opel Connect................................ 79
Overzicht instrumentenpaneel .......6
P Panne ......................................... 199
Panoramadak .............................. 25
Panoramazichtsysteem ..............153
Parkeerhulp ............................... 143
Parkeerlichten .............................. 87
Parkeren .................................... 109
Park pilot met ultrasoonsensoren 143
Partikelfilter ................................. 110
Pechhulp....................................... 79
Peilsensor motorolie .....................65
Persoonlijke instellingen ..............78
Portieren ....................................... 17
Portier open ................................. 73
Prestaties ................................... 215
Profieldiepte ............................... 188
Page 235 of 237

233QQuickheat ..................................... 98
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 228
REACH ....................................... 220
Regelbare instrumentenverlichting .............88
Regensensor ................................ 72
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 225
Remassistentie .......................... 122
Rem- en koppelingssysteem .......68
Rem- en koppelingsvloeistof ......208
Remmen ..................................... 172
Remvloeistof .............................. 172
Reservewiel ............................... 194
Richtingaanwijzers ................. 66, 86
Richtingaanwijzers voor ............. 178
Rolschermen ............................... 25
Ruiten ........................................... 22
Rijgedrag en aanhangertips ......165
Rijregelsystemen ........................122
Rijverlichting ................................ 72
S Schakelen ............................. 69, 115
Schakel motor uit ..........................68
Selectieve katalysatorreductie ....111
Service ............................... 100, 205Service-display ............................ 65
Service-indicatie ..........................68
Service-informatie ...................... 205
Sjorogen ...................................... 51
Sleutels .......................................... 8
Sleutels, sloten ............................... 8
Slimme toegang ...................11, 103
Sneeuwkettingen .......................189
Snelheidsbegrenzer ...................126
Snelheidsmeter ............................ 63
Software-update .........................223
SOS .............................................. 79
Sproeiervloeistof ........................172
Startbeveiliging ............................ 20
Starten en bedienen ...................102
Starthulp gebruiken ...................197
Stoelpositie .................................. 27
Stoelverwarming ........................... 30
Stop/Start-systeem .....................106
Storing ....................................... 117
Storingsindicatielamp ..................68
Stroomonderbreking ..................117
Sturen ......................................... 102
Stuurbedieningsknoppen .............55
Stuurwielverstelling ...................... 55
Symbolen ....................................... 4
Systeemcontrole ........................... 68T
Tanken ....................................... 164
Te laag brandstofpeil ...................71
Toerenteller ................................. 64
Trekken............................... 165, 199
Trekstang.................................... 165
Typeplaatje ................................ 210
U
Uitlaatfilter............................. 70, 110
Uitlaatgassen ............................. 110
Uitrol-brandstofafsluiter .............106
Uitstapverlichting .........................89
USB-poort ..................................... 59
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 188
Vaste luchtroosters ......................99
Veiligheidsgordels .......................31
Velgen en banden .....................185
Ventilatie ....................................... 91
Ventilatieopeningen ......................99
Vergrendelingssysteem ...............18
Verkeersbordherkenning ............158
Verlichting zonneklep ..................89
Vermoeidheidsdetectie ...............161
Versnellingsbakdisplay ..............114
Verstelbare luchtroosters ............. 99
Verwarmde spiegels ....................21