OPEL CROSSLAND X 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018.5, Model line: CROSSLAND X, Model: OPEL CROSSLAND X 2018.5Pages: 269, PDF Size: 7.92 MB
Page 31 of 269
Sleutels, portieren en ruiten29Mechanische kindersloten
Draai de rode kindersloten op de
achterportieren met een sleutel in de horizontale stand. Het portier kan niet meer van binnen worden geopend.
Om de functie te deactiveren, draait u het kinderslot in de verticale stand.
Elektrische kindersloten
Op afstand bediend systeem dat
moet voorkomen dat de achterportie‐ ren kunnen worden geopend via de
bedieningsknoppen en dat de elek‐
trisch bedienbare zijruiten in de
achterportieren kunnen worden
bediend.
Inschakelen
Druk op Ô. Het lampje in de knop gaat
branden en er verschijnt een bevesti‐ gingsbericht. Het lampje blijft branden
totdat het kinderslot wordt uitgescha‐
keld.
Uitschakelen
Toets Ô nogmaals indrukken. Het
lampje in de knop dooft en verschijnt
een bevestigingsbericht. Dit lampje
blijft branden zolang het kinderslot
ingeschakeld is.
Page 32 of 269
30Sleutels, portieren en ruitenPortierenBagageruimte
Achterklep
Openen
Druk, na ontgrendeling, op de achter‐
klepknop en open de achterklep.
Sluiten
Binnenste handgreep gebruiken.
Duw niet op de tiptoets tijdens het
sluiten, omdat de achterklep dan
weer ontgrendeld kan worden.
Centrale vergrendeling 3 23.
Algemene tips voor de
achterklepbediening
9 Gevaar
Niet met een geopende of op een
kier staande achterklep rijden,
bijv. bij het vervoer van omvang‐
rijke bagage, omdat er dan giftige, onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.Voorzichtig
Voordat u de achterklep opent,
moet u belemmeringgen in de
hoogte controleren, zoals een
garagedeur, om schade aan de
achterklep te voorkomen. Contro‐
leer altijd het bewegingsgebied
boven en achter de achterklep.
Let op
Afhankelijk van het gewicht van
eventueel gemonteerde accessoi‐
res blijft de achterklep mogelijk niet
in geopende stand staan.
Let op
Bij lage buitentemperaturen gaat de
achterklep wellicht niet vanzelf
geheel open. Til de achterklep in dat
geval met de hand tot in de normale eindstand.
Page 33 of 269
Sleutels, portieren en ruiten31Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren geslo‐
ten zijn.
Bij het ontgrendelen van de auto
wordt de mechanische diefstalbevei‐ liging uitgeschakeld. Dit is niet moge‐
lijk met de centrale vergrendelings‐
toets.
Inschakelen
Druk binnen 5 s tweemaal op N van
de handzender.
Diefstalalarmsysteem Het alarmsysteem is gecombineerd
met het vergrendelingssysteem.
Het bewaakt: ● portieren, achterklep, motorkap
● interieur en aangrenzende baga‐
geruimte
● hellingshoek van de auto, zoals bij het wegslepen
● contact
Inschakelen
Alle portieren moeten gesloten zijn en
de elektronische sleutel of het elek‐
tronische sleutelsysteem mag niet in
de auto blijven. Anders kan het
systeem niet worden geactiveerd.
● Handzender: werkt automatisch 30 s na het vergrendelen van de
auto door één keer op e te druk‐
ken.
● Elektronisch sleutelsysteem: spontane activering wanneer er
30 s zijn verstreken na vergren‐
deling van de auto door met een
vinger of duim het gemarkeerde
gebied van een van de voorpor‐
tiergrepen aan te raken.
Page 34 of 269
32Sleutels, portieren en ruiten● Handzender of elektronischesleutel: rechtstreeks door e twee
keer binnen 5 s in te drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem met ingeschakelde passieve vergren‐deling: werkt kort na passieve
vergrendeling.
Let op
Bij wijzigingen in het interieur, zoals
het gebruik van stoelhoezen en bij
open ruiten, werkt de bewaking van
het interieur wellicht minder goed.
Inschakelen zonder interieur- en
hellingshoekbewakingSchakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u dieren in de auto achterlaat,
vanwege de schelle ultrasone signa‐
len of bewegingen die het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, motorkap, ruiten.
2. Druk op o. Het ledje in de knop
o brandt maximaal
tien minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt op het Driver Information Center.
Melding
Het ledje in de knop voor centrale
vergrendeling knippert, als het dief‐
stalalarmsysteem geactiveerd is.
Bij storingen Roep de hulp in van een
werkplaats.Uitschakelen
Handzender: Bij het ontgrendelen
van de auto door indrukken van c
wordt het diefstalalarmsysteem
gedeactiveerd.
Elektronisch sleutelsysteem: Bij
ontgrendeling van de auto door met
een vinger of duim het gemarkeerde
gebied van een van de voorportier‐
grepen aan te raken wordt het dief‐
stalalarmsysteem gedeactiveerd.
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer 1 m
van het desbetreffende portier buiten
de auto bevinden.
Page 35 of 269
Sleutels, portieren en ruiten33Het systeem wordt niet gedeactiveerd
door het bestuurdersportier te
ontgrendelen met de sleutel of met de centrale vergrendelingsknop in het
interieur.
Alarm Bij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐ lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Het diefstalalarmsysteem is te deac‐ tiveren door c in te drukken, door het
gemarkeerde gebied van een van de
voorportiergrepen aan te raken (met elektronisch sleutelsysteem) of door
het contact in te schakelen.
Wanneer het alarm is afgegaan
zonder dat de bestuurder het heeft
uitgeschakeld, geven de alarmknip‐
perlichten dat aan. Ze lichten bij het
ontgrendelen van de auto met de
handzender driemaal kort achtereen
op. Bovendien verschijnt er na
inschakeling van het contact een
waarschuwingsbericht op het Driver
Information Center.
Boordinformatie 3 101.Als de accu van de auto moet worden
ontkoppeld (bijv. voor onderhouds‐
werkzaamheden), moet de alarmsi‐
rene als volgt worden gedeactiveerd:
schakel het contact in en uit en
ontkoppel de accu van de auto binnen 15 seconden.
Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van de
contactschakelaar en het controleert
of de auto met de gebruikte sleutel
mag worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom steeds na het verlaten van de autode portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 23, 3 31.Buitenspiegels
Bolle vorm
Door de vorm van de spiegel lijken
voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐ door afstanden moeilijker zijn in te
schatten.
Dodehoeksysteem 3 173.
Elektrische verstelling
Kies de desbetreffende buitenspiegel door de spiegelknop naar links of
naar rechts te duwen.
Beweeg daarna de knop om de spie‐ gel te verstellen.
Page 36 of 269
34Sleutels, portieren en ruitenInklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Elektrisch inklappen
Trek de spiegelknop naar achteren.
Beide buitenspiegels klappen nu in.
Druk de spiegelknop nogmaals naar
achteren om de buitenspiegels weer
in hun oorspronkelijke stand te
zetten.
Als u een elektrisch ingeklapte spie‐
gel met de hand uitklapt, wordt bij het naar achteren trekken van de spie‐
gelknop alleen de andere spiegel
elektrisch uitgeklapt.
Buitenspiegelverwarming
Om in te schakelen b indrukken.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Achterruitverwarming 3 37.
Page 37 of 269
Sleutels, portieren en ruiten35Binnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐
gelbehuizing verstellen.
Automatische dimfunctie
Verblinding 's nachts door achterop‐
komend verkeer wordt automatisch
verminderd.
Ruiten
Voorruit
Voorruitstickers Plak geen stickers, zoals bijvoorbeeld
tolvignetten, rond de binnenspiegel
op de voorruit. Anders kunnen de
detectiezone van de sensor en het
zichtveld van de camera in de spie‐ gelbehuizing kleiner worden.
Vervanging van voorruitVoorzichtig
Als de auto met een vooruitzicht‐
camera voor de bestuurderson‐
dersteuningssystemen uitgevoerd is, is het zeer belangrijk dat een
eventuele vervanging van de voor‐ ruit precies volgens de specifica‐
ties van Opel plaatsvindt. Anders
werken deze systemen wellicht
niet goed en bestaat het risico van
onverwacht gedrag en / of berich‐
ten van deze systemen.
Page 38 of 269
36Sleutels, portieren en ruitenElektrisch bediende ruiten9Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Als er achterin kinderen zitten,
moet u de kinderbeveiliging van
de elektrische ruitbediening
inschakelen.
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen dat niets of niemand bekneld
raakt.
Schakel het contact in om de elek‐
trisch bediende ruiten te bedienen.
Druk de schakelaar van de desbetref‐ fende ruit in om de ruit te openen of
trek aan de schakelaar om de ruit te
sluiten.
Toets een beetje indrukken of uittrek‐
ken: ruit gaat omhoog of omlaag
zolang u de schakelaar bedient.
Knop zover mogelijk indrukken of
uittrekken en loslaten: ruit gaat auto‐
matisch omhoog of omlaag met geac‐ tiveerde beveiligingsfunctie. U stopt
de ruit door de schakelaar nogmaals
in dezelfde richting te bedienen.
Beveiligingsfunctie
Stuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten boven de middelste stand op
weerstand, dan stopt het sluiten
onmiddellijk en beweegt de ruit weer
omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren Bij problemen bij het sluiten vanwegevorst of iets dergelijks schakelt u het
contact in, trekt u de schakelaar
vervolgens tot de eerste klik en houdt
u hem daar. De ruit gaat omhoog
zonder geactiveerde beveiligings‐
functie. Om de beweging te stoppen,
laat u de schakelaar los.
Page 39 of 269
Sleutels, portieren en ruiten37Kinderbeveiliging voor
achterportierruiten
Druk V in om de achterste elektri‐
sche portierruiten te deactiveren; het
ledje licht op. Druk voor het activeren nogmaals op V.
Ruiten van de buitenzijde
bedienen
U kunt de ruiten op afstand van
buitenaf bedienen.
Houd e ingedrukt om de ruiten te slui‐
ten.
Laat de toets los om de ruit te stop‐
pen.
Als de ruiten volledig gesloten zijn,
lichten de alarmknipperlichten twee‐
maal op.
Overbelasting
Worden de ruiten in korte tijd meer‐
maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.
Elektrisch bediende ruiten
initialiseren
Als u de ruiten niet automatisch kunt
sluiten (bijv. na het loskoppelen van
de accu), verschijnt er een waarschu‐ wingstekst op het Driver Information
Center.
Boordinformatie 3 101.
Activeer de ruitelektronica als volgt: 1. Portieren sluiten.
2. Contact inschakelen.
3. Trek aan de schakelaar totdat de ruit gesloten is en blijf nog
twee seconden eraan trekken.
4. Duw tegen de schakelaar tot de ruit helemaal is geopend en blijf
nog twee seconden duwen.
5. Deze handeling uitvoeren voor alle ruiten.
Achterruitverwarming Samen met de buitenspiegelverwar‐
ming in te schakelen door het indruk‐
ken van b.
Page 40 of 269
38Sleutels, portieren en ruitenDe verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van de klimaatregeling zit
b mogelijk op een andere plek.
Klimaatregelingen 3 120.
Auto's met verwarmings- en
ventilatiesysteem of met
airconditioningAuto's met elektronische
klimaatregeling
Voorruitverwarming
Werkt door op , te drukken. Het
ledje in de toets licht op.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van de klimaatregeling
zit , mogelijk op een andere plek.
Auto's met elektronische
klimaatregeling
Auto's met airconditioning