OPEL CROSSLAND X 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: CROSSLAND X, Model: OPEL CROSSLAND X 2019Pages: 271, PDF Size: 7.99 MB
Page 11 of 271
Kort en bondig9SpiegelverstellingBinnenspiegel
U verstelt de spiegel door het spie‐
gelhuis in de gewenste richting te
verplaatsen.
Spiegel met handmatige dimfunctie
3 35.
Spiegel met automatische dimfunctie
3 35.
Buitenspiegels
Kies de desbetreffende buitenspiegel
door de spiegelknop naar links of
naar rechts te duwen. Verstel de
desbetreffende spiegel met de vier‐
wegknop.
Bolle spiegels 3 34.
Elektrisch verstellen 3 34.
Inklapbare spiegels 3 34.
Buitenspiegelverwarming 3 35.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen. Stuurwiel uitsluitend bij
stilstaande auto en ontgrendeld
stuurslot verstellen.
Stoelpositie 3 42.
Contactslotstanden 3 134.
Page 12 of 271
10Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 13 of 271
Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......36
2 Buitenspiegels ......................34
3 Cruisecontrol ...................... 153
Snelheidsbegrenzer ............156
4 Richtingaanwijzers ..............116
Lichtsignaal ......................... 113
Groot licht ............................ 113
Grootlicht-assistent ............114
Uitstapverlichting ................ 119
Parkeerlichten .....................117
Knoppen voor Driver
Information Center ................96
5 Zijdelingse luchtroosters .....130
6 Instrumenten ........................ 85
Driver Information Center ...... 96
7 Bedieningselementen van
infotainment
8 Wis-/wasinstallatie
voorruit, wis-/
wasinstallatie achter ............. 74
9 Head-updisplay ...................100
10 Middelste luchtroosters ......13011Alarmknipperlichten ...........115
12 Info-Display .......................... 99
13 Middelste luchtrooster ...........99
14 Status-led alarmsysteem .....31
15 Centrale vergrendeling .........23
16 Handschoenenkastje ...........62
Zekeringenkast ..................210
17 Bedieningselementen
voor display ........................... 99
18 Verwarming en ventilatie ....122
19 USB-laadpoort .....................77
20 Parkeerhulp /
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 164
Lane Departure Warning ...178
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 139
Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction Control 152
21 Elektrische aansluiting ..........77
22 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................149
Automatische
versnellingsbak ..................14623Handbediende parkeerrem . 150
24 Aan/Uit-knop ....................... 135
25 Contactslot .......................... 134
26 Stuurwiel instellen ................73
27 Claxon .................................. 74
28 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 194
29 Opbergruimte ........................ 62
Zekeringenkast ..................210
30 Head-updisplay ...................100
31 Lichtschakelaar ..................112
Koplampverstelling ............114
Mistlampen /
mistachterlichten ................116
Instrumentenverlichting ......118
Page 14 of 271
12Kort en bondigRijverlichtingAUTO:automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:zijmarkeringslichten9:dimlicht of groot licht
Automatische verlichting 3 113.
Mistlampen
Druk op de knop in de lichtschake‐
laar:
>:mistlampenø:mistachterlichtGrootlichtsignalen en groot lichthendel naar u
toe trekken:lichtsignaalhendel van u af
duwen:groot licht
Groot licht 3 113.
Grootlicht-assistent 3 114.
Lichtsignaal 3 113.
Adaptief rijlicht (AFL) 3 114.
Richtingaanwijzershendel omhoog:richtingaanwijzer
rechtshendel omlaag:richtingaanwijzer
links
Richtingaanwijzers 3 116.
Parkeerlichten 3 117.
Page 15 of 271
Kort en bondig13Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 115.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie
VoorruitwissersHI:snelLO:langzaamINT:intervalwissen
ofAUTO:automatische wisfunctie met regensensorOFF:uit
Hendel omlaag in stand 1x duwen om
de ruitenwissers één slag te laten
maken wanneer de wisser uitgescha‐
keld is.
Voorruitwissers 3 74.
Page 16 of 271
14Kort en bondigVoorruitsproeier
Trek de hendel naar u toe.
Wis-/wasinstallatie voor 3 74.
Sproeiervloeistof 3 197.
Wisserblad vervangen 3 199.
Achterruitwisser
Verdraai de buitenste dop om de
achterruitwisser in te schakelen:
OFF:uitINT:onderbroken werkingON:continue werkingAchterruitsproeier
Duw de hendel van u af.
Er wordt sproeiervloeistof op de
achterruit gespoten en de ruitenwis‐
ser maakt enkele slagen.
Wis- / wasinstallatie achterruit
3 76.
Page 17 of 271
Kort en bondig15KlimaatregelingAchterruitverwarming
b indrukken om verwarming in te
schakelen.
Achterruitverwarming 3 38.
Buitenspiegelverwarming 3 35.
Ruiten ontwasemen en ontdooien
● Druk op à: de lucht wordt in de
richting van de voorruit geleid.
● Zet de draaiknop voor de tempe‐
ratuur £ in de hoogste stand.
● Schakel indien nodig de airco A/C in.
● Zet de ventilatorsnelheid Z in de
hoogste stand.
● Schakel de achterruitverwarming
b in.
● Schakel de voorruitverwar‐
ming , in.
● Open de zijdelingse luchtroos‐ ters naar wens en richt ze op dezijruiten.
Elektronische klimaatregeling 3 125.
Verwarmings- en ventilatiesysteem
3 121.
Airconditioning 3 122.
Voorruitverwarming 3 38.
Page 18 of 271
16Kort en bondigVersnellingsbak
Handgeschakelde
versnellingsbak
Trap om de achteruitversnelling in te
schakelen bij een 6-traps versnel‐ lingsbak op het koppelingspedaal,
haal de ring onder de schakelhendel
omhoog en haal de hendel naar links en naar voren.
Handgeschakelde versnellingsbak 3 149.
Automatische versnellingsbakP:parkeerstandR:achteruitversnellingN:vrij (neutraal)D:automatische modusM:handgeschakelde modus<:opschakelen]:terugschakelen
Automatische versnellingsbak
3 146.
Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ● bandenspanning 3 214 en -staat
3 250
● motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 195
● alle ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar
● juiste positie van spiegels 3 34, stoelen 3 42 en veilig‐
heidsgordels 3 48
● werking van remsysteem bij lage
snelheid, vooral bij vochtige
remmen
Page 19 of 271
Kort en bondig17Motor startenContactslot
● Draai de sleutel naar stand 1.
● Stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen.
● Handgeschakelde versnellings‐ bak: trap op het koppelingspe‐
daal en het rempedaal.
Automatische versnellingsbak:
trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel in stand P of N.
● Trap het gaspedaal niet in.
● Dieselmotor: wacht totdat het controlelampje ! voor voorver‐
warming dooft.
● Draai de sleutel naar de stand 2
en laat deze los nadat de motor
is aangeslagen.
Motor starten 3 137.Aan/Uit-knop
● Handgeschakelde versnellings‐
bak: trap op het koppelingspe‐
daal en het rempedaal.
● Automatische versnellingsbak: trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel in stand P of N.
● Trap het gaspedaal niet in.
● Toets Start/Stop indrukken.
● Laat de toets los nadat de motor gestart is.
Page 20 of 271
18Kort en bondigStop-startsysteem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en er aan bepaalde voorwaarden is
voldaan, wordt een autostop geacti‐
veerd.
Een Autostop wordt aangegeven
door controlelampje D.
Handgeschakelde versnellingsbak: om de motor te herstarten, moet u het
koppelingspedaal opnieuw intrappen. Controlelampje D dooft.
Automatische versnellingsbak: om de
motor te herstarten, moet u het
rempedaal loslaten. Controlelampje
D dooft.
Stop/Start-systeem 3 139.
Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Zet
de parkeerrem aan zonder op de ontgrendelingsknop te druk‐ ken. Op een aflopende of oplo‐
pende helling zo stevig moge‐
lijk. Trap tegelijkertijd het
rempedaal in om minder kracht nodig te hebben.
● Zet de motor af.
● Als de auto op een vlakke ondergrond of een helling
(omhoog) staat, schakel dan de
eerste versnelling in of zet de
keuzehendel in stand P, voor‐
dat u de contactsleutel verwij‐ dert of bij auto's met een aan/
uit-knop het contact af zet. Op
een oplopende helling boven‐
dien de voorwielen van de
stoeprand wegdraaien.
Als de auto op een vlakke
ondergrond of een helling
(omlaag) staat, schakel dan de
achteruitversnelling in of zet de
keuzehendel in stand P, voor‐
dat u de contactsleutel verwij‐ dert of bij auto's met een aan/
uit-knop het contact af zet.
Bovendien de voorwielen naar
de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ruiten.
● Trek de sleutel uit het contact‐ slot of schakel bij auto's met
een aan/uit-knop het contact
uit. Stuurwiel verdraaien totdat
het stuurslot merkbaar
vergrendelt.
● Vergrendel de auto met e op de
handzender.
Activeer het alarmsysteem
3 31.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 194.