start OPEL CROSSLAND X 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: CROSSLAND X, Model: OPEL CROSSLAND X 2020Pages: 251, PDF Size: 21.83 MB
Page 200 of 251

198Verzorging van de autoNr.Stroomkring29Ruitenwisser voor30Carrosserieregelmodule
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u het deksel van het zeke‐
ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkastinstrumentenpaneel
Zekeringenkast aan de linkerzijdevan het instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit de
zekeringhouder achter een afdekking in het instrumentenpaneel. Klik de
afdekking aan de zijkant los en verwij‐
der deze.Nr.Stroomkring1Binnenspiegel, uitlaatsysteem,
elektrische stuurbekrachtiging,
koppelingssensor, LPG, verstel‐
ling buitenspiegels, inductief
opladen2–3Trekhaak4ClaxonNr.Stroomkring5Ruitensproeierpomp voor /
achter6Ruitensproeierpomp voor /
achter7Verwarmd stuurwiel8Achterruitenwisser9–10Centrale vergrendeling11Centrale vergrendeling12Instrumentengroep13Klimaatregelsysteem, USB14BTA-module15Instrumentengroep, klimaatre‐
gelsysteem16Rem, startmotor, vertraagde
uitschakeling stroom17Instrumentengroep18Geavanceerde parkeerhulp19Stuurkolommodule, regelmo‐
dule aanhanger20–
Page 201 of 251

Verzorging van de auto199Nr.Stroomkring21Diefstalalarmsysteem, startknop22Regensensor, frontcamera23Portiermodule24Geavanceerde parkeerhulp,
camera, Infotainment25Airbag26Stuurkolommodule27Diefstalalarmsysteem28–29Infotainment30–31Infotainment32Elektrische aansluiting voorin33–34Buitenspiegelverwarming,
portiermoduleNr.Stroomkring35Instrumentengroep, lichtschake‐
laar, geavanceerde parkeer‐
hulp, regelmodule transmissie36Instapverlichting, verlichting
zonneklep, verlichting hand‐
schoenenkastje
Zekeringenkast aan de
rechterzijde van het
instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit de
zekeringenkast achter een afdekking
in het handschoenenkastje. Open het handschoenenkastje en verwijder het deksel. Verwijder de steun.
Nr.Stroomkring1Achterruitverwarming2Verwarmbare buitenspiegels3Elektrische ruitbediening voorin4Regelmodule bestuurderspor‐
tier5Elektrische ruitbediening
achterin6Stoelverwarming7–8Infotainment9–
Page 211 of 251

Verzorging van de auto209Wiel verwisselen
De onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
● Auto op een vlakke, stevige en slipvrije ondergrond parkeren.
Voorwielen in de rechtuitstand
draaien.
● Zet zo nodig een stopblok onder het wiel schuin tegenover het te
vervangen wiel.
● Handrem aantrekken, eerste versnelling, achteruitversnelling
of P inschakelen.
● Bij een zachte ondergrond, een stevige plank (max. 1 cm dik)
onder de krik leggen.
● Haal vóór het opkrikken van de auto altijd eventuele zware objec‐
ten eruit.
● In de op te krikken auto mogen zich geen personen of dieren
bevinden.
● Nooit onder een opgekrikte auto kruipen.
● Opgekrikte auto niet starten. ● Reinig de wielbouten voordat u ze vastdraait.9Waarschuwing
Smeer de wielbouten niet.
Aanhaalmomenten
Voorzichtig
Let er bij een auto met lichtmeta‐
len wielen op dat u de wielbouten
minstens vijf slagen aanhaalt.
Er zijn twee verschillende soorten wielen met uiteenlopende bouten enaanhaalmomenten.
Het aanhaalmoment voor aluminium
wielen is 100 Nm.
Het aanhaalmoment voor stalen
wielen is 115 Nm.
9 Waarschuwing
Zorg ervoor dat u altijd de juiste
wielbouten gebruiken bij het
verwisselen van de wielen. Bij
montage van het reservewiel kunt u ook de bouten voor lichtmetalen wielen gebruiken.
Kriksteunpunten
De getoonde kriksteunpunten gelden bij het gebruik van opnamearmen en kriks voor het vervangen van winter-/
zomerbanden.
Page 216 of 251

214Verzorging van de auto
4.Steek de riem door de spaken van
het wiel zoals weergegeven in de
illustratie.
5. Doe de haak in het achterste sjor‐
oog.
6. Trek de riem strak en borg deze met de gesp.
Als er geen band beschikbaar is,
moet u het wiel stevig in de bagage‐ ruimte opbergen.
Aanwijzingen voor het beladen van
de auto 3 70
9 Gevaar
Rijd na het opslaan van een
beschadigd reservewiel in de
bagageruimte altijd met opge‐
klapte en vastgeklikte achterbank‐ rugleuningen.
Starthulp gebruiken
Niet starten met behulp van een snel‐
lader.
Bij een ontladen accu kan de motor
worden gestart met hulpstartkabels
en de accu van een ander voertuig.9 Waarschuwing
Hulpstartkabels alleen met de
uiterste voorzichtigheid gebrui‐
ken. Elke afwijking van de onder‐ staande instructies kan letsel of
schade als gevolg van het explo‐
deren van de accu's en schade
aan de elektrische systemen van
beide auto's tot gevolg hebben.
9 Waarschuwing
Laat de accu niet in contact komen
met de ogen, huid, weefsels en
lakwerk. De vloeistof bevat
zwavelzuur, dat bij direct contact
letsel en schade kan veroorzaken.
● De accu nooit aan vonken of open vuur blootstellen.
Page 217 of 251

Verzorging van de auto215● Een ontladen accu kan al bij eentemperatuur van 0 °C bevriezen.Ontdooi de bevroren accu alvo‐
rens hulpstartkabels aan te slui‐
ten.
● Bij werkzaamheden aan de accu oogbescherming en bescher‐mende kleding dragen.
● Gebruik een hulpaccu met dezelfde spanning (12 V). De
capaciteit (Ah) mag niet veel minder zijn dan die van de ontla‐
den accu.
● Hulpstartkabels met geïsoleerde aansluitklemmen en een diame‐
ter van minstens 16 mm 2
(bij
dieselmotoren 25 mm 2
) gebrui‐
ken.
● De ontladen accu niet van de auto loskoppelen.
● Alle onnodige stroomverbruikers uitschakelen.
● Tijdens de hulpstart niet over de accu leunen.
● De aansluitklemmen van de ene kabel mogen die van de andere
niet raken.● Ook de auto's mogen elkaar tijdens de hulpstart niet raken.
● Parkeerrem inschakelen, versnellingsbak in neutrale
stand, automatische versnel‐
lingsbak in stand P.
Open de pluspoolbeschermkappen
van beide accu's.
Aansluitvolgorde van de kabels: 1. Rode kabel op de pluspool van de
hulpstartaccu aansluiten.
2. Het andere uiteinde van de rode kabel op de pluspool van de ontla‐den accu aansluiten.
3. Zwarte kabel op de minpool van de hulpstartaccu aansluiten.
4. Sluit het andere uiteinde van de zwarte kabel aan op een massa‐
punt in de motorruimte.
De kabels zo leggen dat ze niet door
de draaiende delen in de motorruimte
geraakt kunnen worden.
Om de motor te starten: 1. De motor van het stroom leve‐ rende voertuig starten.
2. Na 5 minuten de andere motor starten. Startpogingen niet langerdan 15 seconden laten duren met
tussenpozen van 1 minuut.
3. Beide motoren met aangesloten kabels ca. 3 minuten stationair
laten draaien.
4. Elektrische verbruikers (bijv. koplampen, achterruitverwar‐
ming) van de stroom ontvan‐
gende auto inschakelen.
5. Bovenstaande procedure bij het verwijderen van de kabels in de
omgekeerde volgorde volgen.
Page 224 of 251

222Service en onderhoudService en
onderhoudAlgemene informatie ..................222
Service-informatie ...................222
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............225
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................225Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar in de werkplaats.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomen:
Koude starts, frequent stoppen en
optrekken zoals bij taxi's en politie‐
voertuigen, ritten met een aanhanger, ritten in de bergen, ritten op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de
lucht, ritten op grote hoogte en grote
temperatuurschommelingen.In dergelijke zware omstandigheden
moeten bepaalde onderhoudswerk‐ zaamheden wellicht vaker worden
verricht dan met het reguliere service- interval dat op het service-display
verschijnt. Raadpleeg een werkplaats
voor aangepaste onderhoudssche‐
ma's.
Servicedisplay 3 83.
Registraties Uitgevoerde service wordt geregi‐
streerd op de daarvoor bestemde
plaatsen in het service- en garantie‐
boekje. De datum en afgelezen kilo‐
meterstand worden bevestigd met
stempel en handtekening van de
uitvoerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het service- en garan‐
tieboekje correct wordt ingevuld,
omdat een sluitend bewijs van
service essentieel is bij aanspraken
op garantie of goodwill en tevens een pluspunt is bij verkoop van de auto.
Page 239 of 251

Klantinformatie237Zendfrequentie
(MHz)Maximaal
uitgangsver‐
mogen (dBm)880 -915331710 - 1785241850 -1910241920 - 1980242500 - 257023
Antennemodule
Laird
Daimlerring 31, 31135 Hildesheim, Germany
Zendfrequentie: n.v.t.
Maximaal uitgangsvermogen: n.v.t.
Zender handzender
Hülsbeck & Fürst GmbH & Co. KG
Steeger Str. 17, 42551 Velbert,
Germany
Zendfrequentie: 433,92 MHz
Maximaal uitgangsvermogen:
10 dBm
Ontvanger handzender
Delphi European, Middle Eastern &
African Regional Offices Customer
Technology
Center Avenue de Luxembourg,
L-4940 Bascharage, G.D. of Luxem‐
bourg
Bedrijfsfrequentie: 119,0 - 128,6 kHz
Maximale output: 16dBµA/m @ 10m
Zender elektronische sleutel
Valeo
43 Rue Bayen, 75017 Paris, France
Zendfrequentie: 433,92 MHz
Maximaal uitgangsvermogen:
10 dBm
Startbeveiliging
KOSTAL of America, Inc.
350 Stephenson Hwy, Troy MI 48083,
USA
Zendfrequentie: 125 kHz
Maximale output: 5 dBμA/m bij 10mTypegoedkeuringsnummers
ICASA
Lijst met alle typegoedkeuringsnum‐
mers van de Independent Communi‐
cations Authority of South Africa
(ICASA):
TA-2016/121, TA-2016/3261,
TA-2017/2387, TA-2017/2745,
TA-2013/430, TA-2017/1106,
TA-2016/929, TA-2017/3180
REACH Registration, Evaluation, Authorisa‐tion and Restriction of Chemicals (REACH) is een EU-verordening ter
verbetering van de bescherming van
de volksgezondheid en het milieu
tegen de risico's die chemische stof‐
fen inhouden. Bezoek
www.opel.com/reach voor nadere
informatie en voor inzage in de infor‐
matie in het kader van Artikel 33.
Page 244 of 251

242Klantinformatiesommige gevallen, de complete auto‐
verbinding met het radionetwerk acti‐
veren of deactiveren. Dit geldt echter
niet voor wettelijk verplichte functies
en services zoals een noodoproep‐
systeem.
Services van derde partijen Indien u gebruikmaakt van online
services van andere aanbieders
(derde partijen), zijn deze services
onderworpen aan de voorwaarden
met betrekking tot aansprakelijkheid
en gegevensbescherming en gebruik van de desbetreffende aanbieder. De
fabrikant heeft wat dat betreft veelal
geen invloed op de uitgewisselde gegevens.
Let daarom op de aard van de
persoonlijke gegevens, de reikwijdte
ervan en het doel van de verzameling binnen het kader van de services die
de desbetreffende derde partij
verstrekt.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de startbeveiliging. Het wordt
ook samen gebruikt met apparaten
zoals handzenders voor het vergren‐
delen/ontgrendelen van de deuren en
starten. RFID-technologie in Opel
voertuigen gebruikt geen persoonlijke
informatie, houdt ze niet bij of koppelt deze niet aan andere Opel systemen
die persoonlijke informatie bevatten.
Page 248 of 251

246HHalogeenkoplampen .................188
Handbediende ruiten ...................36
Handgeschakelde versnellingsbak ......................140
Handmatige dimfunctie ................35
Handmatige modus ...................138
Handrem ............................... 87, 141
Handschoenenkastje ...................63
Handzender ................................. 21
Head-updisplay............................. 95
Hellingrem ................................. 142
Hoofdsteunen .............................. 40
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hulpverwarming.......................... 121
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 59
Inductief opladen ..........................77
Info-Display................................... 94
Inhouden ................................... 234
Inklapbare spiegels .....................34
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 111
Instrumentengroep ......................79
Interieurverlichting ..............110, 196
K
Katalysator ................................. 133
Kentekenverlichting ...................196Kilometerteller .............................. 81
Kindersloten ................................. 29
Kinderveiligheids-systemen ..........56
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................113
Klok............................................... 76
Koelvloeistof .............................. 183
Koelvloeistof en antivries ............225
Koelvloeistoftemperatuur .............88
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...82
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 107
Koplampverstelling ....................107
L Laadsysteem ............................... 86
Lane Departure Warning ......87, 168
LED-koplampen ..................107, 190
Leeslampen ............................... 111
Lekke band ................................. 210
Lichtschakelaar .......................... 104
Lichtsignaal ................................ 106
Luchtinlaat ................................. 123
Luchtroosters .............................. 122
M Meters........................................... 81
Mistachterlicht .............. 90, 109, 191
Mistlampen voor ..........90, 109, 191
Motorgegevens .......................... 231
Motor-ID...................................... 228Motorkap .................................... 181
Motorolie ............182, 225, 229, 234
Motoroliedruk ............................... 89
Motor starten ............................. 128
N Nieuwe auto inrijden ..................125
Noodoproep ................................ 102
O Obstakeldetectiesystemen .........155
Olie, motor .......................... 225, 229
Ontlaadbeveiliging accu ............112
Opbergruimte................................ 63
Opbergvakken .............................. 63
Opbergvak middenconsole ..........64
Opel Connect.............................. 102
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P
Panoramadak .............................. 39
Panoramazichtsysteem ..............164
Parkeerhulp ............................... 155
Parkeerlichten ............................ 109
Parkeerrem ................................. 141
Parkeren .............................. 18, 131
Park pilot met ultrasoonsensoren 155
Partikelfilter ................................. 133
Pech ........................................... 216
Pechhulp..................................... 102
Peilsensor motorolie .....................83
Page 249 of 251

247Persoonlijke instellingen ..............99
Portieren ....................................... 29
Portier open ................................. 91
Prestaties ................................... 232
Profieldiepte ............................... 204
Q
Quickheat ................................... 121
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 242
REACH ....................................... 237
Regelbare instrumentenverlichting ...........110
Regensensor ................................ 90
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 239
Remassistentie .......................... 142
Rem- en koppelingssysteem .......87
Remlicht...................................... 191
Remmen ............................ 141, 184
Remvloeistof ...................... 184, 225
Reservewiel ............................... 210
Richtingaanwijzers ............... 84, 108
Ruiten ........................................... 36
Rijgedrag en aanhangertips ......174
Rijverlichting .......................... 12, 89S
Schakelen ............................. 87, 137
Schakelhendel ............................ 137
Schakel motor uit ..........................86
Selectieve katalysatorreductie ....134
Service ............................... 123, 222
Service-display ............................ 83
Service-indicatie .......................... 86
Service-informatie ...................... 222
Sjorogen ...................................... 68
Slepen ................................ 174, 216
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................205
Snelheidsbegrenzer .............90, 146
Snelheidsmeter ............................ 81
Software-update .........................238
SOS ............................................ 102
Spanningsverliesdetectie .............89
Spiegelverstelling ..........................9
Sproeiervloeistof ........................184
Startbeveiliging ............................ 33
Starten en bedienen ...................125
Starthulp gebruiken ...................214
Stoelpositie .................................. 41
Stoelverstelling ........................7, 42
Stoelverwarming ........................... 44
Stop/Start-systeem .....................129
Storing ....................................... 139
Storingsindicatielamp ..................86Stroomonderbreking ..................139
Sturen ......................................... 125
Stuurbedieningsknoppen .............72
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 72
Symbolen ....................................... 4
Systeemcontrole ........................... 86
T
Tanken ....................................... 172
Te laag brandstofpeil ...................89
Toerenteller ................................. 82
Trekhaak............................. 174, 175
Trekstang.................................... 174
Typeplaatje ................................ 227
U Uitlaatfilter............................. 88, 133
Uitlaatgassen ............................. 133
Uitrol-brandstofafsluiter .............129
Uitstapverlichting .......................112
USB-poort ..................................... 76
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 204
Vaste luchtroosters ....................122
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................46
Velgen en banden .....................201