cruise OPEL CROSSLAND X 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: CROSSLAND X, Model: OPEL CROSSLAND X 2020Pages: 251, PDF Size: 21.83 MB
Page 13 of 251
Kort en bondig111Elektrisch bediende ruiten ....36
2 Buitenspiegels ......................33
3 Cruisecontrol ...................... 144
Snelheidsbegrenzer ............146
Verwarmd stuurwiel .............72
4 Richtingaanwijzers ..............108
Lichtsignaal ......................... 106
Groot licht ............................ 105
Grootlicht-assistent ............106
Omgevingsverlichting ......... 112
Parkeerlichten .....................109
Knoppen voor Driver
Information Center ................91
5 Zijdelingse luchtroosters .....122
6 Instrumenten ........................ 81
Bestuurdersinformatie‐
centrum ................................. 91
7 Bedieningselementen van
infotainment ......................... 72
8 Wis-/wasinstallatie
voorruit, wis-/
wasinstallatie achter ............. 73
9 Head-updisplay .....................9510Luchtroosters .....................122
11 Alarmknipperlichten ...........108
12 Info-Display .......................... 94
13 Luchtrooster ........................ 122
14 Lichtsensor .......................... 105
Regensensor ......................... 73
Zonnesensor ....................... 117
15 Centrale vergrendeling .........23
16 Handschoenenkastje ...........63
Zekeringenkast ..................198
17 Bedieningselementen
voor display ........................... 94
18 Verwarming en ventilatie ....113
19 USB-poort ............................ 76
20 Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction Control 142
Lane Departure Warning ...168
Stop/Start-systeem .............129
Parkeerhulp ........................ 155
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 158
Elektrische kindersloten .......29
21 Elektrische aansluiting ..........7622Schakelhendel ....................137
23 Parkeerrem ......................... 141
24 Aan/Uit-knop ....................... 126
25 Contactslot .......................... 126
26 Stuurwielverstelling ..............72
27 Claxon .................................. 73
28 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 181
29 Opbergruimte ........................ 63
Zekeringenkast ..................198
30 Head-updisplay .....................95
31 Lichtschakelaar ..................104
Koplampverstelling ............107
Mistlampen ......................... 109
Mistachterlicht ....................109
Instrumentenverlichting ......110
Page 73 of 251
Instrumenten en bedieningsorganen71Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................72
Stuurwielverstelling ...................72
Stuurbedieningsknoppen ...........72
Verwarmd stuurwiel ...................72
Claxon ....................................... 73
Wis- en wasinstallatie voorruit ...73
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 75
Buitentemperatuur .....................75
Klok ........................................... 76
Elektrische aansluitingen ...........76
Inductief opladen .......................77
Aansteker .................................. 78
Asbakken ................................... 78
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................79
Instrumentengroep ....................79
Snelheidsmeter ......................... 81
Kilometerteller ........................... 81
Dagteller .................................... 81
Toerenteller ............................... 82
Brandstofmeter .......................... 82
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 82Peilsensor motorolie..................83
Service-display .......................... 83
Controlelampen ......................... 84
Richtingaanwijzers ....................84
Gordelverklikker ........................85
Airbag en gordelspanners .........85
Airbag-deactivering ...................85
Laadsysteem ............................. 86
Storingsindicatielamp ................86
Service-indicatie ........................86
Schakel motor uit .......................86
Systeemcontrole ........................86
Rem- en koppelingssysteem .....87
Handrem .................................... 87
Antiblokkeersysteem (ABS) .......87
Schakelen .................................. 87
Lane Departure Warning ...........87
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....87
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem
uit .............................................. 88
Koelvloeistoftemperatuur ...........88
Voorverwarming ........................88
Uitlaatfilter ................................. 88
AdBlue ....................................... 88
Spanningsverliesdetectie ..........89
Motoroliedruk ............................. 89
Te laag brandstofpeil .................89
Autostop .................................... 89Rijverlichting.............................. 89
Dimlicht ...................................... 90
Groot licht .................................. 90
Grootlichtassistentie ..................90
Mistlampen voor ........................90
Mistachterlicht ........................... 90
Regensensor ............................. 90
Cruisecontrol ............................. 90
Dodehoeksysteem .....................90
Actief noodstopsysteem ............90
Snelheidsbegrenzer ..................90
Portier open ............................... 91
Displays ....................................... 91
Driver Information Center ..........91
Info-Display ............................... 94
Head-updisplay ......................... 95
Boordinformatie ........................... 97
Geluidssignalen .........................98
Persoonlijke instellingen ..............99
Telematicaservices ....................102
Opel Connect .......................... 102
Page 74 of 251
72Instrumenten en bedieningsorganenBedieningsorganenStuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
De cruisecontrol en snelheidsbegren‐
zer zijn te bedienen via de knoppen
links op het stuurwiel.
De schakelaar voor het verwarmde
stuurwiel zit aan dezelfde kant.
Het Infotainmentsysteem is te bedie‐
nen via de knoppen rechts op het
stuurwiel.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 144.
Meer informatie staat in de handlei‐ ding van het infotainment-systeem.
Verwarmd stuurwiel 3 72.
Verwarmd stuurwiel
Druk op * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door de led in de knop.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en tijdens een Autostop.
Stop/Start-systeem 3 129.
Page 82 of 251
80Instrumenten en bedieningsorganenOverzichtORichtingaanwijzers
3 84XGordelverklikker 3 85vAirbags en veiligheids‐
gordelspanners 3 85VAirbag deactiveren
3 85pLaadsysteem 3 86ZStoringsindicatielamp
3 86CLaat auto spoedig
nakijken 3 86STOPPENSchakel motor uit
3 86JSysteemcontrole 3 86RRem- en koppelingssys‐
teem 3 87mHandrem 3 87uAntiblokkeersysteem
(ABS) 3 87RSchakelen 3 87)Lane Departure
Warning 3 87bElektronische stabili‐
teitsregeling en Traction
Control-systeem 3 87aElektronische stabili‐
teitsregeling en Traction
Control-systeem uit
3 88W oKoelvloeistoftempera‐
tuur te hoog 3 88!Voorverwarmen 3 88%Uitlaatfilter 3 88YAdBlue 3 88wSpanningsverliesde‐
tectie 3 89IMotoroliedruk 3 89
Peilsensor motorolie
3 83Y oTe laag brandstofpeil
3 89DAutostop 3 898Buitenverlichting 3 899Dimlicht 3 90CGroot licht 3 90fGrootlichtassistentie
3 90>Mistlampen voor 3 90øMistachterlicht 3 90
3 90ßSnelheidsbegrenzer
3 90hPortier open 3 91
Page 92 of 251
90Instrumenten en bedieningsorganenDe rijverlichting is ingeschakeld
3 104.
Dimlicht
9 brandt groen.
Brandt bij ingeschakeld groot licht.
Groot licht
C brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld groot licht of
bij lichtsignaal 3 105.
Grootlichtassistentie
f brandt groen.
De grootlichtassistentie is geacti‐
veerd 3 106.
Mistlampen voor
> brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐ keld 3 109.
Mistachterlicht
ø brandt geel.Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 109.
Regensensor < brandt groen.
Brandt wanneer automatisch wissen
met regensensor wordt ingeschakeld.
Voorruitenwissers en -sproeiers
3 73.
Cruisecontrol m brandt op het Driver Information
Center.
Cruisecontrol 3 144.
Dodehoeksysteem
B brandt groen.
Het systeem is actief 3 162.
Actief noodstopsysteem m brandt of knippert geel.
Brandt Het systeem is gedeactiveerd of er is
een fout gedetecteerd.Ook verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
Controleer de reden van deactivering
3 151 en roep bij een systeemfout de
hulp van een werkplaats in.
Let op
m brandt ook als de veiligheidsgor‐
del van de inzittenden voorin niet zijn omgedaan. In dat geval werkt de
actieve noodrem niet.
Knippert
Het systeem is actief ingeschakeld.
Afhankelijk van de situatie kan de
auto automatisch iets of krachtig
afremmen.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 149.
Voetgangersbescherming vóór
3 153.
Snelheidsbegrenzer ß brandt op het Driver Information
Center.
Snelheidsbegrenzer 3 146.
Page 98 of 251
96Instrumenten en bedieningsorganenDe informatie verschijnt als een beelddat vanuit een lens op het instrumen‐
tenpaneel wordt geprojecteerd op
een inklapbaar scherm in het zicht
van de bestuurder. Het beeld
verschijnt gericht naar buiten naar de voorkant van de auto toe.
Head-updisplayweergaven:
● rijsnelheid
● maximumsnelheden door de verkeersbordherkenning
● snelheidsinstelling van snel‐ heidsbegrenzer
● snelheidsinstelling van cruise‐control
● navigatie-informatie.
De stand van het beeld van het
head-updisplay aanpassen
1. De bestuurdersstoel verstellen.
2. Start de motor.
3. Druk op ä of å om het beeld te
centreren. Het kan alleen omhoog en omlaag worden bijgesteld, niet
zijwaarts.
9 Waarschuwing
Als het beeld van het head-updis‐
play te helder is of te hoog in uw
gezichtsveld staat, kan dit uw zicht belemmeren als het buiten donker
is. Houd het beeld van het head-
updisplay gedimd en laag in uw
gezichtsveld geplaatst.
Helderheid aanpassen
Het beeld van het head-updisplay zal ter compensatie van de omgevings‐
verlichting automatisch dimmen en
helderder worden. Zo nodig kunt u de
helderheid ook handmatig aanpas‐
sen:
Druk op e om de helderheid van het
display te verhogen. Druk op æ om de
helderheid van het display te verla‐ gen.
Afhankelijk van de hoek en de stand van het zonlicht licht het beeld moge‐ lijk even op.
Uitschakelen
Houd æ ingedrukt om het head-
updisplay uit te schakelen.
Page 100 of 251
98Instrumenten en bedieningsorganenBerichten op het
Colour-Info-Display
Sommige belangrijke berichten
kunnen tevens op het Info-Display
worden weergegeven. Sommige
berichten verschijnen slechts enkele
seconden als pop-up.
Geluidssignalen Als er diverse waarschuwingen tege‐
lijkertijd verschijnen, klinkt er slechts één waarschuwingssignaal.
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Het waarschuwingssignaal voor
veiligheidsgordels die niet zijn omge‐
daan, heeft voorrang boven alle
andere geluidssignalen.
● Als een veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Als bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep niet
goed gesloten is.
● Als u met ingeschakelde parkeer‐
rem een bepaalde snelheid over‐ schrijdt.● Als de cruisecontrol automatisch uitschakelt.
● Als een geprogrammeerde snel‐ heid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Als er een waarschuwingsbericht
verschijnt op het Driver Informa‐
tion Center.
● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
● Als de parkeerhulp een obstakel detecteert.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.
● Als het uitlaatfilter de maximale verzadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto en / of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde buitenverlich‐ ting.Tijdens een Autostop
● Als het bestuurdersportier open‐ staat.
● Als een voorwaarde voor een autostart niet is vervuld.
Page 126 of 251
124Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 125
Controle over de auto ..............125
Sturen ...................................... 125
Starten en bediening .................125
Nieuwe auto inrijden ................125
Contactslotstanden ..................126
Aan/Uit-knop ............................ 126
Motor starten ........................... 128
Uitrol-brandstofafsluiter ...........129
Stop/Start-systeem ..................129
Parkeren .................................. 131
Uitlaatgassen ............................. 133
Uitlaatfilter ............................... 133
Katalysator .............................. 133
AdBlue ..................................... 134
Automatische versnellingsbak ...137
Versnellingsbakdisplay ............137
Schakelen ................................ 137
Handmatige modus .................138
Elektronische rijprogramma's ..138
Storing ..................................... 139
Stroomonderbreking ................139
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 140Remmen.................................... 141
Antiblokkeersysteem ...............141
Handrem .................................. 141
Remassistentie ........................142
Hellingrem ............................... 142
Rijregelsystemen .......................142
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..142
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 144
Cruise control .......................... 144
Snelheidsbegrenzer ................146
Frontaanrijdingswaarschu‐
wing ........................................ 149
Actieve noodrem .....................151
Voetgangersbescherming vóór ........................................ 153
Parkeerhulp ............................. 155
Geavanceerde parkeerhulp .....158
Blindehoeksysteem .................162
Panoramazichtsysteem ...........164
Achteruitkijkcamera .................166
Lane Departure Warning .........168
Vermoeidheidsdetectie ............169
Brandstof ................................... 171
Brandstof voor benzinemotoren .....................171
Brandstof voor dieselmotoren . 171
Tanken .................................... 172Trekhaak.................................... 174
Algemene informatie ...............174
Rijgedrag en aanhangertips ....174
Aanhanger trekken ..................175
Page 146 of 251
144Rijden en bedieningBestuurdersondersteu‐
ningssystemen9 Waarschuwing
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men zijn ontwikkeld om de
bestuurder te ondersteunen en
niet om zijn aandacht te vervan‐
gen.
De bestuurder houdt de volledige controle over de auto en
aanvaardt de volledige verant‐
woordelijkheid bij het rijden.
Houd bij gebruik van bestuurders‐ ondersteuningssystemen altijd
rekening met de huidige verkeers‐
situatie en volg de geldende
verkeersregels op.
Cruise control
De cruise control kan snelheden van
meer dan 40 km/u opslaan en hand‐ haven.
Daarbij moet bij een handgescha‐
kelde versnellingsbak minstens de derde versnelling ingeschakeld zijn.
Daarbij moet bij een automatische
versnellingsbak de stand D of de
tweede of een hogere versnelling in de stand M zijn ingeschakeld.
Bij het op- en afrijden van hellingen
zijn afwijkingen van de opgeslagen
snelheid mogelijk.
Het systeem hanteert de ingestelde
snelheid als rijsnelheid, zonder acht
te geven op de stand van het gaspe‐
daal.
U kunt de ingestelde snelheid tijdelijk
overschrijden door stevig op het
gaspedaal te trappen.
De status en de ingestelde snelheid
staan op het Driver Information
Center.
De cruisecontrol niet inschakelen
wanneer het aanhouden van een constante snelheid onverstandig is.
Controlelampje m 3 90.Systeem inschakelen
Druk op m op het stuurwiel: het
symbool m en een bericht verschij‐
nen op het Driver Information Center.
Het systeem is nog steeds niet actief.
Page 147 of 251
Rijden en bediening145
Functie activeren
Zelf een snelheid instellen
Trek op tot de gewenste snelheid en
duw het stelwiel kort naar SET/-. De
huidige snelheid wordt opgeslagen
en gehandhaafd. U kunt het gaspe‐
daal loslaten.
De snelheid is vervolgens te wijzigen
door het stelwiel naar RES/+ te
duwen om de snelheid te verhogen of
naar SET/- om de snelheid te verla‐
gen. Duw het stelwiel herhaalde
malen kort in een bepaalde stand om
de snelheid in kleine stapjes te wijzi‐
gen of houd het stelwiel in een
bepaalde stand vast om de snelheid
in grote stappen te wijzigen.
De ingestelde snelheid verschijnt op
het Driver Information Center.
Snelheid van snelheidslimietdetectie
overnemen
De intelligente snelheidsadaptatie
informeert u wanneer de snelheidsli‐
mietdetectie een snelheidslimiet
heeft gedetecteerd. De gedetec‐
teerde snelheidslimiet kan worden
gebruikt als een nieuwe waarde voor
de cruisecontrol.
Met behulp van de camera boven aan
de voorruit detecteert en leest dit
systeem de snelheidslimiet en de
borden einde maximumsnelheid.
Als de cruise control actief is: ● verschijnt op het uplevel Driver Information Center de gedetec‐
teerde maximumsnelheid weer‐
gegeven en licht MEM op.
● verschijnt op het midlevel Driver Information Center de gedetec‐
teerde maximumsnelheid op de
pagina digitale snelheidsaandui‐
ding samen met een instructie‐
bericht.
Druk op MEM op het stuurwiel om de
voorgestelde snelheid op te slaan.