cruise control OPEL GRANDLAND X 2018.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018.75, Model line: GRANDLAND X, Model: OPEL GRANDLAND X 2018.75Pages: 283, PDF Size: 7.64 MB
Page 13 of 283
Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......40
2 Buitenspiegels ......................38
3 Zijdelingse luchtroosters .....135
4 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht/
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 122
Omgevingsverlichting ......... 125
Parkeerlichten .....................123
Knoppen voor Driver
Information Center ..............102
5 Cruisecontrol ...................... 162
Snelheidsbegrenzer ............165
Verwarmd stuurwiel ..............81
6 Instrumenten ......................... 92
Driver Information Center .... 102
7 Knoppen voor Driver
Information Center ..............102
8 Wis-/wasinstallatie
voorruit, wis-/
wasinstallatie achter ............. 82
9 Aan/Uit-knop ....................... 140
10 Middelste luchtroosters ......13511Alarmknipperlichten ...........121
12 Info-Display ........................ 104
13 Status-led alarmsysteem .....36
14 Centrale vergrendeling .........24
15 Handschoenenkastje ...........70
16 Bedieningselementen
voor display ......................... 104
17 Klimaatregeling ...................127
18 USB-laadpoort .....................86
19 Elektrische aansluiting ..........86
20 Parkeerhulp /
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 181
Lane Departure Warning ...195
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 144
Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction Control 159
SPORT-modus .................... 161
21 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................154
Automatische
versnellingsbak ..................151
22 Elektrische parkeerrem .......15623Selective Ride Control ........160
24 Contactslot .......................... 139
25 Stuurwiel instellen ................81
26 Claxon .................................. 82
27 Opbergruimte ........................ 70
28 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 212
29 Lichtschakelaar ..................116
Koplampverstelling ............118
Mistlampen /
mistachterlichten ................122
Instrumentenverlichting ......123
Page 82 of 283
80Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................81
Stuurwielverstelling ...................81
Stuurbedieningsknoppen ...........81
Verwarmd stuurwiel ...................81
Claxon ....................................... 82
Wis- en wasinstallatie voorruit ...82
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 84
Buitentemperatuur .....................84
Klok ........................................... 85
Elektrische aansluitingen ...........86
Inductief opladen .......................88
Aansteker .................................. 88
Asbakken ................................... 89
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................89
Instrumentengroep ....................89
Snelheidsmeter ......................... 92
Kilometerteller ........................... 92
Dagteller .................................... 92
Toerenteller ............................... 92
Brandstofmeter .......................... 93
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 93Peilsensor motorolie..................93
Service-display .......................... 94
Controlelampen ......................... 95
Richtingaanwijzers ....................95
Gordelverklikker ........................95
Airbag en gordelspanners .........96
Airbag-deactivering ...................96
Laadsysteem ............................. 96
Storingsindicatielamp ................96
Service-indicatie ........................97
Schakel motor uit .......................97
Systeemcontrole ........................97
Rem- en koppelingssysteem .....97
Elektrische handrem ..................97
Elektrische parkeerrem defect ...98
Antiblokkeersysteem (ABS) .......98
Schakelen .................................. 98
Lane Departure Warning ...........98
Lane keep assist .......................98
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....99
Koelvloeistoftemperatuur ...........99
Voorverwarming ........................99
Uitlaatfilter ................................. 99
AdBlue ....................................... 99
Drukverliesdetectiesysteem ....100
Motoroliedruk ........................... 100
Te laag brandstofpeil ...............100
Autostop .................................. 100
Rijverlichting ............................ 101Dimlicht.................................... 101
Groot licht ................................ 101
Grootlichtassistentie ................101
LED-koplampen .......................101
Mistlampen voor ......................101
Mistachterlicht ......................... 101
Regensensor ........................... 101
Cruise control .......................... 101
Adaptieve cruise control ..........101
Voorligger gedetecteerd ..........101
Dodehoeksysteem ...................102
Actieve noodrem .....................102
Snelheidsbegrenzer ................102
Portier open ............................. 102
Displays ..................................... 102
Driver Information Center ........102
Info-Display ............................. 104
Boordinformatie ......................... 106
Geluidssignalen .......................106
Batterijspanning .......................107
Persoonlijke instellingen ............107
Telematicaservice ......................111
OnStar ..................................... 111
Page 93 of 283
Instrumenten en bedieningsorganen91OverzichtORichtingaanwijzers
3 95XGordelverklikker 3 95vAirbags en gordelspan‐
ners 3 96VAirbag deactiveren
3 96pLaadsysteem 3 96ZStoringsindicatielamp
3 96HLaat auto spoedig
nakijken 3 97STOPPENSchakel motor uit
3 97JSysteemcontrole 3 97RRem- en koppelingssys‐
teem 3 97m ,
oElektrische parkeerrem
3 97EStoring elektrische
handrem 3 98uAntiblokkeersysteem
(ABS) 3 98RSchakelen 3 98)Lane Departure
Warning 3 98LLane Keep Assist
3 98bElektronische stabili‐
teitsregeling en Traction
Control-systeem 3 99W oKoelvloeistoftempera‐
tuur te hoog 3 99!Voorverwarmen 3 99%Uitlaatfilter 3 99YAdBlue 3 99wSpanningsverliesde‐
tectie 3 100IMotoroliedruk 3 100Y oTe laag brandstofpeil
3 100DAutostop 3 1008Buitenverlichting 3 1019Dimlicht 3 101CGroot licht 3 101fGrootlichtassis‐
tentie 3 101>Mistlampen voor 3 101øMistachterlicht 3 101
3 102hPortier open 3 102
Page 103 of 283
Instrumenten en bedieningsorganen101Stop/Start-systeem 3 144.
Rijverlichting
8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 116.
Dimlicht
9 brandt groen.
Brandt bij ingeschakeld groot licht.
Groot licht
C brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld groot licht of
bij lichtsignaal 3 117.
Grootlichtassistentie
f brandt groen.
De grootlichtassistentie is geacti‐ veerd 3 118.
LED-koplampen H licht op en er verschijnt een
waarschuwingsbericht op het Driver Information Center.Roep de hulp in van een werkplaats.
Mistlampen voor
> brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 122.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 122.
Regensensor < brandt groen.
Brandt bij inschakeling van de regen‐ sensorstand van de ruitenwisserhen‐
del.
Voorruitenwissers en -sproeiers
3 82.
Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.Brandt groen
De cruise control is ingeschakeld. De
ingestelde snelheid wordt in het
Driver Information Center aangege‐
ven.
Cruisecontrol 3 162.
Adaptieve cruise control
m brandt wit of groen.
C brandt op het Driver Information
Centre.
m brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
m brandt groen
De adaptieve cruisecontrol is inge‐
schakeld.
Wanneer adaptieve cruisecontrol aan of actief is, verschijnt C met de inge‐
stelde snelheid op het Driver Informa‐ tion Center.
Adaptieve cruisecontrol 3 167.
Voorligger gedetecteerd A brandt groen.
Page 104 of 283
102Instrumenten en bedieningsorganenBrandt groenEr is een voertuig in dezelfde rijstrookgedetecteerd.
Adaptieve cruisecontrol 3 167.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 174.
Dodehoeksysteem B brandt groen.
Het systeem is actief 3 189.
Actieve noodrem
m brandt of knippert geel.
Brandt Het systeem is gedeactiveerd of er is
een fout gedetecteerd.
Ook verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
Controleer de reden van deactivering
3 176 en roep bij een systeemfout de
hulp van een werkplaats in.Knippert
Het systeem is actief ingeschakeld.
Afhankelijk van de situatie kan de
auto automatisch iets of krachtig
afremmen.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 174.
Voetgangersbescherming vóór
3 180.
Snelheidsbegrenzer
ß brandt op het Driver Information
Center wanneer de snelheidsbegren‐
zer actief is. Ingestelde snelheid
wordt aangegeven naast symbool ß.
Snelheidsbegrenzer 3 165.
Portier open h brandt rood.
Een portier of de achterklep is
geopend.Displays
Driver Information Center Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Op het Driver Information Center
verschijnen:
● kilometerteller en dagteller
● digitale snelheidsaanduiding
● menu rit- / verbruiksinformatie
● aanduiding versnelling
● service-informatie
● boord- en waarschuwingsinfor‐ matie
● bestuurdersondersteuningsbe‐ richten
● pop-upberichten
● AdBlue-informatie
Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de linker stuurhen‐ del.
Page 109 of 283
Instrumenten en bedieningsorganen107● Als de cruisecontrol automatischuitschakelt.
● Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver Information Center.
● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.
● Als het uitlaatfilter de maximale verzadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto en /
of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde rijverlichting.Tijdens een Autostop● Als het bestuurdersportier geopend is.
● Als niet voldaan is aan een van de voorwaarden voor het herstar‐ten van de motor.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Wanneer de auto rijdt, deactiveert de stroomverbruiksreductie bepaalde
functies zoals de airconditioning, de
achterruitverwarming, de stuurwiel‐
verwarming et cetera.
De gedeactiveerde functies worden
zodra de omstandigheden dat toela‐
ten automatisch weer ingeschakeld.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto naar
wens afstemmen door de instellingen
in het Info-Display aan te passen.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies mogelijk niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Graphic-Info-Display
Page 140 of 283
138Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 139
Controle over de auto ..............139
Sturen ...................................... 139
Starten en bediening .................139
Nieuwe auto inrijden ................139
Contactslotstanden ..................139
Aan/Uit-knop ............................ 140
Stroomspaarmodus .................141
Motor starten ........................... 142
Uitrol-brandstofafsluiter ...........143
Stop/Start-systeem ..................144
Parkeren .................................. 146
Uitlaatgassen ............................. 147
Uitlaatfilter ............................... 147
Katalysator .............................. 148
AdBlue ..................................... 148
Automatische versnellingsbak ...151
Versnellingsbakdisplay ............151
Keuzehendel ........................... 152
Handmatige modus .................153
Elektronische rijprogramma's ..153
Storing ..................................... 153
Stroomonderbreking ................154
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 154Remmen.................................... 155
Antiblokkeersysteem ...............155
Handrem .................................. 156
Remassistentie ........................158
Hellingrem ............................... 158
Rijregelsystemen .......................159
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..159
Selective Ride Control .............160
Sportmodus ............................. 161
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 162
Cruise control .......................... 162
Snelheidsbegrenzer ................165
Adaptieve cruise control ..........167
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 174
Actieve noodrem .....................176
Voetgangersbescherming vóór ........................................ 180
Parkeerhulp ............................. 181
Geavanceerde parkeerhulp .....184
Blindehoeksysteem .................189
Panoramazichtsysteem ...........191
Achteruitkijkcamera .................194
Lane Departure Warning .........195
Lane keep assist .....................197
Vermoeidheidsdetectie ............199Brandstof ................................... 201
Brandstof voor benzinemotoren .....................201
Brandstof voor dieselmotoren . 201
Tanken .................................... 202
Trekhaak .................................... 204
Algemene informatie ...............204
Rijgedrag en aanhangertips ....204
Aanhanger trekken ..................204
Aanhangerstabilisatie ..............208
Page 164 of 283
162Rijden en bedieningUitschakelen
Druk kort op SPORT. De volgende
keer dat u het contact inschakelt, wordt de Sport-modus gedeacti‐
veerd.Bestuurdersondersteu‐
ningssystemen9 Waarschuwing
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men zijn ontwikkeld om de
bestuurder te ondersteunen en
niet om zijn aandacht te vervan‐
gen.
De bestuurder aanvaardt de volle‐
dige verantwoordelijkheid
wanneer hij de auto bestuurt.
Wanneer bestuurdersondersteu‐
ningssystemen worden gebruikt,
altijd op de huidige verkeerssitua‐
tie letten.
Cruise control
De cruisecontrol kan snelheden
hoger dan 40 km/h opslaan en
aanhouden. Bovendien moet bij een
handgeschakelde versnelling mini‐
maal de derde versnelling zijn inge‐
schakeld en bij een automatische
versnellingsbak minimaal stand D of,
in stand M, de tweede of een hogere
versnelling.
Tijdens het bergop- en bergafwaarts rijden kan van de opgeslagen snelhe‐ den worden afgeweken.
Het systeem hanteert de ingestelde
snelheid als rijsnelheid, zonder acht
te geven op de stand van het gaspe‐
daal.
U kunt de ingestelde snelheid tijdelijk
overschrijden door stevig op het
gaspedaal te trappen.
De status en de ingestelde snelheid
staan op het Driver Information
Center.
De cruisecontrol niet inschakelen
wanneer het aanhouden van een constante snelheid onverstandig is.
Controlelampje m 3 101.
Page 166 of 283
164Rijden en bedieningSnelheid van snelheidslimietdetectie
overnemen
De intelligente snelheidsadaptatie
informeert u wanneer de snelheidsli‐
mietdetectie een snelheidslimiet
heeft gedetecteerd. De gedetec‐
teerde maximumsnelheid kan worden gebruikt als een nieuwe waarde voor
de cruisecontrol.
Met behulp van de camera boven aan
de voorruit detecteert en leest dit
systeem de snelheidslimiet en de
borden einde maximumsnelheid.
Bij een actieve cruisecontrol
verschijnt de gedetecteerde maxi‐
mumsnelheid op het Driver Informa‐
tion Center en MEM licht op.
Druk op MEM op het stuurwiel om de
voorgestelde snelheid op te slaan.
Druk op MEM op het stuurwiel om de
nieuwe snelheidsinstelling te bevesti‐ gen en op te slaan.
Deze snelheid geldt als de nieuwe
waarde voor de cruisecontrol.
De functie kan worden gedeactiveerd
of geactiveerd in het menu Persoon‐
lijke instellingen 3 107.Ingestelde snelheid overschrijden
Het is mogelijk te versnellen door gas
te geven. Na het loslaten van het
gaspedaal wordt opnieuw de opge‐
slagen snelheid aangehouden.
Functie deactiveren
Druk op Ñ, de cruisecontrol staat in
de pauzemodus en er verschijnt een
bericht. U rijdt in de auto zonder crui‐ secontrol.
De cruisecontrol wordt gedeacti‐
veerd, maar niet uitgeschakeld. De laatst opgeslagen snelheid blijft in het
geheugen voor het later hervatten
van de snelheid.
De cruisecontrol wordt automatisch
gedeactiveerd in de volgende geval‐ len:
● U trapt op het rempedaal.
● U trapt op het koppelingspedaal.
● De rijsnelheid is lager dan 40 km/h.● Het Traction Control of de elek‐tronische stabiliteitsregeling is
actief.
● De keuzehendel staat in de stand
N (automatische versnellings‐
bak), de eerste of tweede
versnelling (handgeschakelde
versnellingsbak).
Opgeslagen snelheid hervatten
Duw het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid hoger dan 40 km/u. De
opgeslagen snelheid wordt hervat.
Systeem uitschakelen Druk op m, de cruisecontrolmodus
wordt gedeactiveerd en de cruisecon‐
trolaanduiding op het Driver Informa‐
tion Center dooft.
Bij het indrukken van ß om de snel‐
heidsbegrenzer uit te schakelen
wordt u de cruisecontrol gedeacti‐
veerd.
Bij het uitschakelen van het contact
gaat een geprogrammeerde snelheid verloren.
Page 167 of 283
Rijden en bediening165Storing
Bij een storing in de cruisecontrol
wordt de ingestelde snelheid gewist,
waarbij de streepjes gaan knipperen.
De snelheidslimietdetectie werkt
mogelijk niet goed, als de verkeers‐
borden niet voldoen aan het Verdrag
van Wenen inzake verkeersborden
en verkeerstekens.
Snelheidsbegrenzer De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de auto een vooraf ingestelde snel‐
heidslimiet overschrijdt.
De snelheidslimiet kan worden inge‐
steld op een snelheid hoger dan
30 km/h.
U kunt accelereren tot de ingestelde
snelheid. Bij het afrijden van hellingen
zijn afwijkingen van de snelheidsli‐
miet mogelijk.
U kunt de ingestelde snelheid tijdelijk
overschrijden door stevig op het
gaspedaal te trappen.
De actuele snelheid en de ingestelde snelheidslimiet staan op het Driver
Information Center.Systeem inschakelen
Druk op ß, waarna het symbool ß
en een bericht verschijnen op het
Driver Information Center. Het
systeem is nog steeds niet actief.
Functie activeren
Zelf een snelheid instellen