ad blue OPEL GRANDLAND X 2019.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019.75, Model line: GRANDLAND X, Model: OPEL GRANDLAND X 2019.75Pages: 281, PDF Size: 7.76 MB
Page 82 of 281

80Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................81
Stuurwielverstelling ...................81
Stuurbedieningsknoppen ...........81
Verwarmd stuurwiel ...................81
Claxon ....................................... 82
Wis- en wasinstallatie voorruit ...82
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 84
Buitentemperatuur .....................84
Klok ........................................... 85
Elektrische aansluitingen ...........86
Inductief opladen .......................88
Aansteker .................................. 88
Asbakken ................................... 89
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................89
Instrumentengroep ....................89
Snelheidsmeter ......................... 90
Kilometerteller ........................... 90
Dagteller .................................... 90
Toerenteller ............................... 91
Brandstofmeter .......................... 91
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 92Peilsensor motorolie..................92
Service-display .......................... 92
Controlelampen ......................... 93
Richtingaanwijzers ....................93
Gordelverklikker ........................94
Airbag en gordelspanners .........94
Airbag-deactivering ...................94
Laadsysteem ............................. 95
Storingsindicatielamp ................95
Service-indicatie ........................95
Schakel motor uit .......................95
Systeemcontrole ........................95
Rem- en koppelingssysteem .....95
Elektrische handrem ..................96
Elektrische parkeerrem defect ...96
Antiblokkeersysteem (ABS) .......96
Schakelen .................................. 96
Lane Departure Warning ...........96
Lane keep assist .......................97
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....97
Koelvloeistoftemperatuur ...........97
Voorverwarming ........................97
Uitlaatfilter ................................. 97
AdBlue ....................................... 98
Drukverliesdetectiesysteem ......98
Motoroliedruk ............................. 98
Te laag brandstofpeil .................99
Autostop .................................... 99
Rijverlichting .............................. 99Dimlicht...................................... 99
Groot licht .................................. 99
Grootlichtassistentie ..................99
LED-koplampen .........................99
Mistlampen voor ........................99
Mistachterlicht ........................... 99
Regensensor ............................. 99
Cruise control .......................... 100
Adaptieve cruise control ..........100
Voorligger gedetecteerd ..........100
Dodehoeksysteem ...................100
Actieve noodrem .....................100
Snelheidsbegrenzer ................101
Portier open ............................. 101
Displays ..................................... 101
Driver Information Center ........101
Info-Display ............................. 103
Boordinformatie ......................... 105
Geluidssignalen .......................105
Persoonlijke instellingen ............106
Telematicaservices ....................110
Opel Connect .......................... 110
Page 92 of 281

90Instrumenten en bedieningsorganenW oKoelvloeistoftempera‐
tuur te hoog 3 97!Voorverwarmen 3 97%Uitlaatfilter 3 97YAdBlue 3 98wSpanningsverliesde‐
tectie 3 98IMotoroliedruk 3 98Y oTe laag brandstofpeil
3 99DAutostop 3 998Buitenverlichting 3 999Dimlicht 3 99CGroot licht 3 99fGrootlichtassistentie
3 99>Mistlampen voor 3 99øMistachterlicht 3 99
3 101hPortier open 3 101
Snelheidsmeter
Aanduiding van de rijsnelheid.
Kilometerteller
De totale geregistreerde afstand
wordt weergegeven in km.
Bestuurdersinformatiecentrum
Dagteller
Page 100 of 281

98Instrumenten en bedieningsorganenHet uitlaatfilter moet worden gerei‐
nigd.
Blijf rijden totdat het controlelampje
dooft.
Brandt tijdelijk
Uitlaatfilter begint verzadigd te raken. Start het reinigingsproces zo spoedig
mogelijk door te gaan rijden op een
snelheid van minstens 60 km/h.
Brandt continu
Aanduiding voor een gering additie‐ fpeil. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Uitlaatfilter 3 143.
AdBlue
Y knippert of brandt geel.
Brandt geel De resterende actieradius ligt tussen600 km en 2400 km.
Knippert geel De resterende actieradius ligt tussen
0 en 600 km.Het AdBlue-peil is te laag. Vul AdBlue
spoedig bij om te voorkomen dat de
motor niet start. Er kan maximaal
10 l AdBlue worden bijgevuld.
AdBlue 3 144.
Drukverliesdetectiesysteem
w brandt of knippert geel.
Brandt Bandenspanningsverlies bij een of
meer wielen. Meteen stoppen en bandenspanning controleren.
Knippert
Storing in het systeem. Roep de hulp in van een werkplaats.
Drukverliesdetectiesysteem 3 227.
Motoroliedruk
I brandt rood.
Brandt na het inschakelen van het
contact en dooft vlak na het starten van de motor.Brandt bij een draaiende motorVoorzichtig
Motorsmering kan worden onder‐
broken. Hierdoor kan de motor
beschadigd raken/kunnen de
wielen blokkeren.
1. Neutraalstand selecteren.
2. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ stroom verlaten zonder hierbij
andere weggebruikers te hinde‐
ren.
3. Contact uitschakelen.
Page 103 of 281

Instrumenten en bedieningsorganen101Snelheidsbegrenzerß brandt op het Driver Information
Center wanneer de snelheidsbegren‐
zer actief is. Ingestelde snelheid
wordt aangegeven naast symbool ß.
Snelheidsbegrenzer 3 160.
Portier open h brandt rood.
Een portier of de achterklep is
geopend.Displays
Driver Information Center
Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Op het Driver Information Center
verschijnen:
● kilometerteller en dagteller
● digitale snelheidsaanduiding
● menu rit- / verbruiksinformatie
● schakelindicatie
● service-informatie
● boord- en waarschuwingsinfor‐ matie
● bestuurdersondersteuningsbe‐ richten
● pop-upberichten
● AdBlue-informatie
Menu’s en functies selecteren
U selecteert de menu’s en functies
met de knoppen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Draai aan het stelwiel om een pagina van het menu rit-/verbruiksinformatie
te kiezen.
Druk op SET / CLR om een functie te
bevestigen of resetten.
Eventueel verschijnt er boord- en onderhoudsinformatie op het DriverInformation Center. Blader door
berichten door aan het stelwiel te
draaien. Bevestig berichten door op
SET / CLR te drukken.
Ook kunnen sommige menu's
worden geselecteerd via de toets
CHECK .
Page 105 of 281

Instrumenten en bedieningsorganen103Pagina digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige snelheid.
Teller autostop-tijd
Een teller houdt de autostop-tijd bij
tijdens een rit. Bij inschakeling van
het contact wordt de teller op nul
gezet.
Kompaspagina
Geeft de geografische rijrichting aan.
Lege pagina
Er verschijnt geen rit- / verbruiksinfor‐
matie.
AdBlue Druk steeds op CHECK totdat het
AdBlue-menu verschijnt.
Actieradius AdBlue
Geeft een schatting van het AdBlue- peil. Een melding geeft aan of het peil in orde of te laag is.
3 144.Info-Display
Het Info-Display zit in het instrumen‐
tenpaneel bij de instrumentengroep.
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
● Graphic-Info-Display
of
● 7" Colour-Info-Display met touch-
functie
of
● 8" Colour-Info-Display met touch-
functie
Op de Info-Displays kan het volgende worden aangegeven:
● tijd 3 85
● buitentemperatuur 3 84
● datum 3 85
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleidingInfotainment
● achteruitkijkcamera 3 190
● panoramazichtsysteem 3 186
● parkeerhulpinstructies 3 176
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment● auto- en systeemberichten3 105
● persoonlijke instellingen 3 106
Graphic-Info-Display
Druk op X
om het display in te scha‐
kelen.
Druk op MENU om de hoofdmenupa‐
gina te selecteren.
Druk op èäåé om een menupagina
te kiezen.
Druk op OK om een geselecteerde
optie te bevestigen.
Druk op BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐ gen.
Page 136 of 281

134Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 135
Controle over de auto ..............135
Sturen ...................................... 135
Starten en bediening .................135
Nieuwe auto inrijden ................135
Contactslotstanden ..................135
Aan/Uit-knop ............................ 136
Motor starten ........................... 137
Uitrol-brandstofafsluiter ...........139
Stop/Start-systeem ..................139
Parkeren .................................. 141
Uitlaatgassen ............................. 143
Uitlaatfilter ............................... 143
Katalysator .............................. 143
AdBlue ..................................... 144
Automatische versnellingsbak ...147
Versnellingsbakdisplay ............147
Schakelen ................................ 147
Handmatige modus .................148
Elektronische rijprogramma's ..149
Storing ..................................... 149
Stroomonderbreking ................149
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 150Remmen.................................... 151
Antiblokkeersysteem ...............151
Handrem .................................. 151
Remassistentie ........................154
Hellingrem ............................... 154
Rijregelsystemen .......................154
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..154
Selective Ride Control .............155
Sportmodus ............................. 157
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 158
Cruise control .......................... 158
Snelheidsbegrenzer ................160
Adaptieve cruisecontrol ...........163
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 170
Actieve noodrem .....................172
Voetgangersbescherming vóór ........................................ 175
Parkeerhulp ............................. 176
Geavanceerde parkeerhulp .....180
Blindehoeksysteem .................185
Panoramazichtsysteem ...........186
Achteruitkijkcamera .................190
Lane Departure Warning .........191
Lane keep assist .....................192
Vermoeidheidsdetectie ............195Brandstof ................................... 196
Brandstof voor benzinemotoren .....................196
Brandstof voor dieselmotoren . 197
Tanken .................................... 198
Trekhaak .................................... 200
Algemene informatie ...............200
Rijgedrag en aanhangertips ....200
Aanhanger trekken ..................200
Aanhangerstabilisatie ..............204
Page 145 of 281

Rijden en bediening143Uitlaatgassen9Gevaar
Motoruitlaatgassen bevatten het
giftige en bovendien kleur- en
geurloze koolmonoxide dat bij
inademen levensgevaarlijk kan zijn.
Wanneer uitlaatgassen in de
passagiersruimte dringen, de
ruiten openen. Oorzaak van de
storing door een werkplaats laten
verhelpen.
Niet met een geopende achterklep
rijden, aangezien er dan uitlaat‐
gassen de passagiersruimte
binnen kunnen dringen.
Uitlaatfilter
Automatische regeneratie
Het uitlaatfilter verwijdert roetdeeltjes
uit de uitlaatgassen.
Als % of C tijdelijk gaat branden in
combinatie met een melding op het
Driver Information Center, begint het
uitlaatfilter verzadigd te raken.
Regenereer zodra de verkeersom‐
standigheden dat toelaten het roetfil‐
ter door op een snelheid van
minstens 60 km/h te rijden totdat het
controlelampje dooft.
Let op
Bij een nieuwe auto gaan de eerste
regeneraties van het uitlaatfilter
mogelijk gepaard met een brande‐ rige geur, wat normaal is. Na lang‐
durig gebruik van de auto op zeer
lage snelheden of bij een stationair
draaiende motor kan er tijdens het
optrekken waterdamp uit de uitlaat
druppelen. Dit heeft geen negatieve
invloed op het rijgedrag van de auto of op het milieu.
Regeneratie niet mogelijk
Als % of C blijft branden in combi‐
natie met een geluidssignaal of een
visueel bericht, betekent dit dat het
AdBlue-peil voor het uitlaatfilter te
laag is.Vul het reservoir dan onmiddellijk bij.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Katalysator De katalysator vermindert de
hoeveelheid schadelijke stoffen in de
uitlaatgassen.Voorzichtig
Het gebruik van andere brandstof‐ kwaliteiten dan die genoemd op
pagina 3 196, 3 256 kan aanlei‐
ding geven tot schade aan de
katalysator en elektronische
onderdelen.
Onverbrande benzine kan leiden
tot oververhitting van en schade aan de katalysator. Daarom de
startmotor niet onnodig lang laten
draaien, de tank niet leegrijden en
de motor niet door duwen of
slepen proberen te starten.
Bij overslag, een onregelmatige
motorloop, beperkingen van het
motorvermogen of andere ongewone storingen, de oorzaak van de storing
meteen door een werkplaats laten
Page 146 of 281

144Rijden en bedieningverhelpen. In noodgevallen kan erkorte tijd met matige snelheid en laag
motortoerental verder worden gere‐
den.
AdBlue
Algemene informatie
Selectieve katalysatorreductie
(BlueInjection) is een methode voor
het aanzienlijk terugbrengen van het
aandeel stikstofoxide in de uitstoot
van uitlaatgassen. Dit wordt bewerk‐
stelligd door het inspuiten van een
dieseluitlaatvloeistof (DEF) in het
uitlaatsysteem. De uit de vloeistoffen
vrijkomende ammoniak reageert met
nitreuze gassen (NO x) uit de uitlaat en
zet deze om in stikstof en water.
De naam van deze vloeistof is
AdBlue ®
. Het is een niet-giftige, niet-
ontvlambare, kleur- en geurloze vloei‐
stof die uit 32% ureum en 68% water
bestaat.9 Waarschuwing
Voorkom dat er AdBlue in uw ogen
of op uw huid komt.
Bij contact met de ogen of de huid
met water uitspoelen.
Voorzichtig
Voorkom dat er AdBlue op het lakwerk komt.
Bij contact met water afspoelen.
AdBlue bevriest bij een temperatuur
van ongeveer -11 °C. Aangezien de
auto is uitgevoerd met een AdBlue-
voorverwarmer, is er ook bij lage
temperaturen minder uitstoot. De
AdBlue-voorverwarmer werkt auto‐
matisch.
Het karakteristieke AdBlue-verbruik
is zo'n 0,85 l per 1000 km, maar kan
afhankelijk van het rijgedrag (bijv.
zware belading of ritten met een
aanhangwagen) hoger zijn.
Peilwaarschuwingen
Afhankelijk van de berekende actie‐
radius van de AdBlue verschijnen er verschillende berichten op het Driver
Information Center. De berichten en
de beperkingen zijn wettelijk vereist.
1. De eerste mogelijke waarschu‐ wing is Vul additief bij: starten
geblokkeerd over 2400 km .
Bij inschakelen van het contact,
verschijnt deze waarschuwing
even met de berekende actiera‐
dius. Daarbij licht controlelampje
u op en klinkt er een geluidssig‐
naal. Doorrijden is zonder enige
beperkingen mogelijk.
Onderweg verschijnt het bericht
elke 300 km totdat de AdBlue-
tank is bijgevuld.
2. Het volgende waarschuwingsni‐ veau wordt bereikt bij een actiera‐dius van minder dan 600 km. Het
bericht met de huidige actieradius
verschijnt altijd bij het inschakelen
van het contact. Daarbij knippert
controlelampje u en klinkt er een
geluidssignaal. Tank AdBlue bij
Page 147 of 281

Rijden en bediening145voordat u naar het volgende waar‐schuwingsniveau gaat.
Onderweg verschijnt het bericht
elke 30 seconden totdat het addi‐
tiefreservoir is bijgevuld.
3. Het laatste waarschuwingsniveau
wordt bereikt wanneer de AdBlue- tank leeg is. Opnieuw starten van
de motor is niet mogelijk. Het
volgende waarschuwingsbericht
verschijnt:
Vul additief bij: Starten
geblokkeerd
Daarbij knippert controlelampje
u en klinkt er een geluidssignaal.
Vul de AdBlue-tank zoveel dat er
minstens 5 l in zit, omdat u anders de motor niet kunt starten.
Waarschuwingen m.b.t. hoge
uitstoot
Bij een storing in de emissieregeling
verschijnen er verschillende berich‐
ten op het Driver Information Center.
De berichten en de beperkingen zijn
wettelijk vereist.1. Als een storing voor het eerst wordt gedetecteerd, verschijnt de
waarschuwing Emissiestoring.
Daarbij lichten controlelampjes
u , C en Z op en klinkt er een
geluidssignaal. Doorrijden is zonder enige beperkingen moge‐
lijk.
Als het een tijdelijke storing is,
verdwijnt de waarschuwing
tijdens de volgende rit, na zelfdi‐
agnose van de emissieregeling.
2. Als de storing wordt bevestigd door de emissieregeling,
verschijnt het volgende bericht:
Emissiestoring: starten
geblokkeerd over 1100 km .
Daarbij lichten controlelampjes
u , C en Z op en klinkt er een
geluidssignaal.
Onderweg verschijnt het bericht
elke 30 seconden zolang als de
storing aanhoudt.
3. Bij het bereiken van het laatste waarschuwingsniveau verschijnt
het volgende waarschuwingsbe‐
richt:Emissiestoring: Starten
geblokkeerd
Daarbij lichten controlelampjes u , C en Z op en klinkt er een
geluidssignaal.
Roep de hulp in van een werk‐
plaats.
AdBlue bijvullenVoorzichtig
Gebruik alleen AdBlue die aan de
Europese normen DIN 70 070 en
ISO 22241-1 voldoet.
Gebruik geen additieven.
Verdun AdBlue niet.
Anders kan het systeem voor
selectieve katalysatorreductie
beschadigd raken.
Let op
Gebruik wanneer er op een pomp‐ station geen pomp met een vulpis‐
tool voor personenauto's beschik‐
baar is alleen AdBlue-flessen of -
jerrycans met een afgedichte tank‐
adapter om bij te tanken, om
Page 148 of 281

146Rijden en bedieningterugspatten en morsen te voorko‐
men en om ervoor te zorgen dat de
dampen uit de tank worden opgeno‐
men en niet eruit stromen. AdBlue in flessen of jerrycans is verkrijgbaar
bij veel pompstations en is te koop
bij bijv. Opel dealers en andere
detailhandelaars.
Controleer vóór het bijtanken van
AdBlue de houdbaarheidsdatum
ervan, omdat het maar beperkt
meegaat.
Let op
Vul de AdBlue-tank zoveel dat er minstens 5 l in zit om ervoor te
zorgen dat het nieuwe AdBlue-peil wordt geregistreerd.
Als het systeem het bijtanken van
AdBlue niet detecteert:
1. Rijd gelijkmatig gedurende 10 min. en zorg daarbij dat de
rijsnelheid hoger is dan 20 km/h.
2. Als het systeem detecteert dat er
AdBlue bijgetankt is, verdwijnen
de actieradiuswaarschuwingen
of -beperkingen i.v.m. AdBlue.Roep de hulp van een werkplaats in als het systeem nog steeds nietdetecteert dat er AdBlue bijgetankt
is.
Bij het bijtanken van AdBlue bij
temperaturen van minder dan
-11 °C wordt dit wellicht niet door het
systeem gedetecteerd. Parkeer de
auto in dat geval op een locatie met
een hogere buitentemperatuur
totdat de AdBlue weer vloeibaar
wordt.
Let op
Bij het losschroeven van de tankdop
van de vulpijp kunnen er ammoniak‐ dampen vrijkomen. Adem deze
dampen niet in, omdat ze scherp
geuren. Eventueel ingeademde
dampen zijn onschadelijk.
Tank de AdBlue-tank helemaal vol.
Doe dit als het waarschuwingsbericht
over het voorkomen van opnieuw
starten van de motor al is versche‐
nen.
Zet de auto op een vlakke onder‐
grond.De vulopening voor AdBlue zit achter
de tankvulklep, rechtsachter op de auto.
De tankvulklep kan alleen bij een
ontgrendelde auto worden geopend.
1. Sleutel uit contactslot verwijde‐ ren.
2. Sluit alle portieren om ammonia‐ dampen in het interieur te voorko‐men.
3. Ontgrendel de tankvulklep door tegen de klep te duwen 3 198.
4. Schroef de beschermdop los van
de vulpijphals.
5. Open de AdBlue-jerrycan.