display OPEL GRANDLAND X 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: GRANDLAND X, Model: OPEL GRANDLAND X 2020Pages: 293, PDF Size: 21.79 MB
Page 5 of 293

Inleiding3Uw autogegevens
Voer hier de gegevens van de auto in
zodat ze gemakkelijk te vinden zijn.
Raadpleeg de onderdelen "Service en onderhoud", "Technische gege‐
vens", het typeplaatje en de nationale
registratiedocumenten van de auto.
Inleiding
Uw auto is de intelligente combinatie
van vernieuwende techniek, overtui‐ gende veiligheid, milieuvriendelijk‐
heid en zuinigheid.
In deze gebruikershandleiding vindt u alle informatie die u nodig hebt om uw auto veilig en efficiënt te kunnen
bedienen.
Zorg ervoor dat uw passagiers ervan op de hoogte zijn dat onjuist gebruik
van de auto een ongeval tot gevolg
kan hebben en dat er risico bestaat
voor persoonlijk letsel.
Houd u altijd aan de specifieke wetge‐
ving van het land waarin u zich
bevindt. Deze wetgeving kan afwijken van de informatie in deze gebruikers‐
handleiding.Als u de beschrijving in deze handlei‐ ding negeert, kan dit van invloed zijn
op de garantie.
Wanneer we u in deze gebruikers‐
handleiding adviseren de hulp van
een werkplaats in te roepen, advise‐
ren we uw Opel Service Partner.
Elke Opel Service Partner biedt u
eersteklas service tegen redelijke prij‐
zen. Ervaren, door Opel geschoolde
specialisten werken volgens speciale
richtlijnen van Opel.
Houd het informatiepakket voor de
gebruiker altijd onder handbereik in
de auto.
Gebruik van dezehandleiding
● Deze handleiding geeft een omschrijving van alle voor dit
model beschikbare opties en
functies. Mogelijk zijn bepaalde
omschrijvingen, waaronder die voor display- en menufuncties,niet op uw auto van toepassing
wanneer er sprake is van eenmodelvariant, afwijkende
landenspecificaties of speciale
uitrustingen of accessoires.
● In het hoofdstuk "Kort en bondig"
krijgt u een beknopt overzicht.
● De inhoudsopgave aan het begin
van de handleiding en in de
afzonderlijke paragrafen geeft
aan waar u de informatie die u
zoekt, kunt vinden.
● Met behulp van het trefwoorden‐ register kunt u specifieke infor‐
matie zoeken.
● In deze gebruikershandleiding worden linksgestuurde auto's
getoond. De bediening van
rechtsgestuurde auto's is verge‐ lijkbaar.
● In de gebruikershandleiding wordt de motoraanduiding
gehanteerd. De bijbehorende
marktaanduiding en productie‐
code vindt u in de paragraaf
"Technische gegevens".
Page 6 of 293

4Inleiding● Richtingaanduidingen in debeschrijvingen, zoals links,
rechts, voor of achter moeten
altijd met de blik in de rijrichting
worden gezien.
● Displays ondersteunen mogelijk uw specifieke taal niet.
● Displayteksten en opschriften in het interieur zijn vet gedrukt.
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig9 Gevaar
Teksten met de vermelding
9 Gevaar wijzen op een mogelijk
levensgevaar. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan levensge‐ vaar inhouden.
9 Waarschuwing
Teksten met de vermelding
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken
of verwondingen. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan tot
verwondingen leiden.Voorzichtig
Teksten met de vermelding
Voorzichtig wijzen erop dat de
auto mogelijk beschadigd kan
raken. Het niet naleven van deze
richtlijnen kan tot beschadiging
van de auto leiden.
Symbolen
Verwijzingen naar andere pagina's
worden aangeduid met 3. 3 betekent
"zie pagina".
Paginaverwijzingen en lemma's in de
index verwijzen naar de ingespron‐
gen koppen in de inhoudsopgave.
We wensen u vele uren autorijplezier. Uw Opel-team
Page 13 of 293

Kort en bondig111Elektrisch bediende ruiten ....41
2 Buitenspiegels ......................38
3 Zijdelingse luchtroosters .....137
4 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht/groot
licht, grootlichtassistentie ....122
Omgevingsverlichting ......... 125
Parkeerlichten .....................123
Knoppen voor Driver
Information Center ..............103
5 Cruisecontrol ......................167
Snelheidsbegrenzer ............169
Verwarmd stuurwiel ..............82
6 Instrumenten ......................... 91
Bestuurdersinformatie‐
centrum ............................... 103
7 Bedieningselementen van
infotainment
8 Wis-/wasinstallatie
voorruit, wis-/
wasinstallatie achter ............. 82
9 Aan/Uit-knop ....................... 142
10 Luchtroosters .....................13711Alarmknipperlichten ...........121
12 Info-Display ........................ 105
13 Lichtsensor .......................... 117
Zonnesensor ....................... 131
14 Centrale vergrendeling .........24
15 Handschoenenkastje ...........70
16 Bedieningselementen
voor display ......................... 105
17 Verwarming en ventilatie ....128
18 USB-laadpoort .....................86
19 Elektrische aansluiting ..........86
20 Parkeerhulp,
geavanceerde parkeerhulp 185
Lane Departure Warning ...200
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 145
Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction Control 163
SPORT-modus .................... 166
21 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................158
Automatische
versnellingsbak ..................15522Elektrische parkeerrem .......160
23 Selective Ride Control ........165
24 Contactslot .......................... 141
25 Stuurwielverstelling ..............81
26 Claxon .................................. 82
27 Opbergruimte ........................ 70
28 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 224
29 Lichtschakelaar ..................116
Koplampverstelling ............118
Mistlampen /
mistachterlichten ................122
Instrumentenverlichting ......124
Page 27 of 293

Sleutels, portieren en ruiten25Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de
portieren word geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld. Een voor‐
waarde is dat de instelling is geacti‐
veerd in de persoonlijke instellingen
3 110.
Werking van handzender
OntgrendelenO indrukken.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld in het menu Persoonlijke instellingen op het Info-Display. U
kunt uit twee instellingen kiezen:
● Alle portieren, de achterklep en de tankvulklep zijn met één druk
op O te ontgrendelen.
● Alleen het bestuurdersportier en de tankvulklep zijn met één druk
op O te ontgrendelen. Om alle
portieren, de achterklep en de
tankvulklep te ontgrendelen,
drukt u tweemaal op O.
Kies de relevante instelling in Persoonlijke instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 110.
Achterklep ontgrendelen
Druk langer op P om alleen de
achterklep te ontgrendelen.
Ontgrendelen en openen van de
achterklep 3 30.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep sluiten.
N indrukken.
Bij een niet goed gesloten auto werkt de centrale vergrendeling niet.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten. Een voorwaarde is dat de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 110 is geactiveerd.
Page 28 of 293

26Sleutels, portieren en ruitenWerking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer 1 m van het desbetreffende portier buiten
de auto bevinden.
Ontgrendelen
Steek een hand achter de portier‐
greep van een voorportier om de auto te ontgrendelen of druk op de achter‐ klepknop.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display. U
kunt uit twee instellingen kiezen:
● Alleen het bestuurdersportier en de tankvulklep worden ontgren‐
deld wanneer u een hand achter de bestuurdersportiergreep
steekt.
● U ontgrendelt alle portieren, de achterklep en de tankvulklep
door uw hand achter de greep
van het passagiersportier te
steken of door op de achterklep‐
knop te drukken.
● U ontgrendelt alleen de achter‐ klep door op de achterklepknop
te drukken.
Persoonlijke instellingen 3 110.
Vergrendelen
Druk op het gemarkeerde gebied van
de voorportiergrepen.
De gehele auto wordt vergrendeld.
Page 34 of 293

32Sleutels, portieren en ruitenDruk langer op P om de achterklep
te openen of te sluiten.
Handsfree bediening
Beweeg om de achterklep te openen
of te sluiten uw voet heen en weer
onder de achterklep, in het gebied
onder het kenteken. Houd uw voet
niet langer onder de bumper en
beweeg niet te langzaam. De elektro‐
nische sleutel moet zich binnen een
bereik van ongeveer 1 meter van de
achterklep buiten de auto bevinden.
U kunt de handsfree bediening in- of
uitschakelen in het menu Instellingen,
I Auto op het Info-Display.
Info-Display 3 105.
Persoonlijke instellingen 3 110.9 Gevaar
Raak tijdens de handsfree bedie‐
ning geen auto-onderdelen onder
de auto aan. Er bestaat dan
gevaar voor verwonding vanwege hete motoronderdelen.
Automatisch vergrendelen na hands‐
free bedieningDruk op de toets S op de geopende
achterklep, na handsfree sluiten van de achterklep wordt de gehele auto
vergrendeld.
Bediening met de achterklepknop
Om de achterklep te openen, drukt u
op de achterklepknop totdat de
achterklep in beweging komt. Als de auto vergrendeld is, moet de elektro‐
nische sleutel zich binnen een bereik
van ongeveer 1 meter van de achter‐
klep buiten de auto bevinden.
Page 82 of 293

80Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................81
Stuurwielverstelling ...................81
Stuurbedieningsknoppen ...........81
Verwarmd stuurwiel ...................82
Claxon ....................................... 82
Waarschuwing voetgangersvei‐ ligheid ....................................... 82
Wis- en wasinstallatie voorruit ...82
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 84
Buitentemperatuur .....................85
Klok ........................................... 85
Elektrische aansluitingen ...........86
Inductief opladen .......................88
Aansteker .................................. 89
Asbakken ................................... 89
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................89
Instrumentengroep ....................89
Snelheidsmeter ......................... 91
Kilometerteller ........................... 91
Dagteller .................................... 91
Toerenteller ............................... 91
Brandstofmeter .......................... 92Accumeter................................. 92
Energiemeter ............................. 93
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ............................................. 93
Peilsensor motorolie ..................93
Service-display .......................... 94
Controlelampen ......................... 94
Richtingaanwijzers ....................95
Gordelverklikker ........................95
Airbag en gordelspanners .........95
Airbag-deactivering ...................96
Laadsysteem ............................. 96
Storingsindicatielamp ................96
Service-indicatie ........................96
Schakel motor uit .......................96
Systeemcontrole ........................97
Hybridesysteem actief ...............97
Storing in hybridesysteem .........97
Rem- en koppelingssysteem .....97
Elektrische handrem ..................97
Elektrische handrem defect .......97
Automatische bediening van elektrische parkeerrem uit ........98
Antiblokkeersysteem (ABS) .......98
Schakelen .................................. 98
Lane Departure Warning ...........98
Lane keep assist .......................98
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....99Elektronische stabiliteitsregeling
en Traction Control-systeem
uit .............................................. 99
Koelvloeistoftemperatuur ...........99
Voorverwarming ........................99
Uitlaatfilter ................................. 99
AdBlue ..................................... 100
Drukverliesdetectiesysteem ....100
Motoroliedruk ........................... 100
Te laag brandstofpeil ...............100
Oplaadkabel aangesloten ........ 100
Autostop .................................. 101
Rijverlichting ............................ 101
Dimlicht .................................... 101
Groot licht ................................ 101
Grootlichtassistentie ................101
LED-koplampen .......................101
Mistlampen voor ......................101
Mistachterlicht ......................... 101
Regensensor ........................... 101
Cruise control .......................... 101
Adaptieve cruise control ..........102
Voorligger gedetecteerd ..........102
Dodehoeksysteem ...................102
Actieve noodrem .....................102
Snelheidsbegrenzer ................102
Portier open ............................. 102
Displays ..................................... 103
Driver Information Center ........103
Info-Display ............................. 105
Page 87 of 293

Instrumenten en bedieningsorganen85Buitentemperatuur
Een dalende temperatuur wordt
onmiddellijk aangeduid, een stij‐
gende temperatuur met enige vertra‐
ging.
De afbeelding laat een voorbeeld
zien.
Als de buitentemperatuur tot 3 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het
wegdek al beijzeld zijn.
Klok
Datum en tijd worden weergegevenop het Info-Display.
Info-Display 3 105.
Graphic-Info-Display
Druk op MENU om de menupagina te
openen.
Selecteer ˆ.
Kies Configuratie beeldscherm .
Kies Datum en tijd instellen .
Stel achtereenvolgens de juiste
datum en tijd in met de vierwegscha‐
kelaar. Bevestig met OK.
7'' Colour-Info-Display
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Tijd en datum om het
desbetreffende submenu weer te geven.
Tijdformaat instellen
Selecteer de gewenste tijdnotatie door op 12h of 24h te tikken.
Page 88 of 293

86Instrumenten en bedieningsorganenDatumformaat instellen
U selecteert de gewenste datumno‐
tatie door op Datumformaat instellen
te drukken en een van de beschik‐
bare opties te kiezen.
Automatisch
Selecteer Automatisch om aan te
geven of de datum en tijd automatisch of handmatig moeten worden inge‐
steld.
Selecteer Aan - RDS om de datum en
tijd automatisch in te stellen.
Selecteer Uit - Handbediend om de
datum en tijd handmatig in te stellen. Als Automatisch op Uit -
Handbediend wordt ingesteld, zijn de
submenu-opties Tijd instellen en
Datum instellen beschikbaar.
Tijd en datum instellen
Selecteer Tijd instellen of Datum
instellen om de tijd en datum in te
stellen.
Tik op + of - om de instellingen aan te
passen.8'' Colour-Info-Display
Druk op SET en selecteer vervolgens
OPTIES .
Kies Instellen tijd-datum .
Kies om de tijd- en datumnotatie te
wijzigen de desbetreffende tabbladen en selecteer vervolgens de gewenste
notaties.
De weergegeven tijd en datum
worden standaard automatisch
aangepast door het systeem.
Doe het volgende om de weergege‐
ven tijd en datum handmatig aan te
passen:
Selecteer het tabblad Tijd.
Stel Synchronisatie met GPS (UTC)
in op Off en kies vervolgens het veld
Tijd om de gewenste tijd in te stellen.
Kies het tabblad Datum en kies
vervolgens het veld Datum: om de
gewenste datum in te stellen.
Elektrische aansluitingen
Er zit een 12V-aansluiting achter de
klep van de opbergruimte. Druk op
het klepje om het te openen.
Page 90 of 293

88Instrumenten en bedieningsorganen
Er zit mogelijk nog een USB-poort in
de console achter.
De USB-poorten zijn bestemd voor
het opladen van externe apparaten
en maken gegevensuitwisseling met
het Infotainmentsysteem mogelijk.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon en droog.
Inductief opladen9 Waarschuwing
Inductief opladen kan de werking
van geïmplanteerde pacemakers
of andere medische apparaten
nadelig kunnen beïnvloeden.
Raadpleeg vóór gebruik van een
inductieve oplader zo nodig een
arts.
9 Waarschuwing
Neem vóór het opladen van een
mobiel apparaat alle metalen
voorwerpen van de oplader,
omdat deze voorwerpen zeer heet kunnen worden.
Voor het opladen van een apparaatmoet het contact zijn ingeschakeld.
Een mobiel apparaat opladen: 1. Haal alle voorwerpen van de opla‐
der.
2. Leg het mobiele apparaat met het
display omhoog op de oplader in
het opbergvak. Zet het mobiele
apparaat vast met de elastische
band.
Het led-lampje geeft de oplaadstatus
aan: deze licht groen op, wanneer het mobiele apparaat wordt opgeladen.
Met PMA of Qi compatibele mobiele
apparaten zijn inductief op te laden.