reset OPEL INSIGNIA 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2015Pages: 329, PDF Size: 9.06 MB
Page 107 of 329
Instrumenten en bedieningsorganen105
TerugzettenDruk op het Baselevel-display gedu‐
rende enkele seconden op de toets
SET/CLR op de richtingaanwijzer om
terug te zetten. Het contact moet in‐
geschakeld zijn maar de motor moet
niet draaien.
Druk op het Midlevel- of Uplevel-dis‐ play op > op het stuurwiel om de sub‐
map te openen. Selecteer resetten en
bevestig dit door gedurende enkele
seconden op 9 te drukken. Het con‐
tact moet ingeschakeld zijn maar de motor moet niet draaien.
Het systeem moet bij elke keer ver‐
versen van de olie worden gereset
om het goed te laten werken. De hulp
van een werkplaats inroepen.
Volgende onderhoudsbeurt Wanneer het systeem heeft berekend
dat de gebruiksduur van de motorolie
is verstreken, verschijnt Motorolie
spoedig verversen op het Driver In‐
formation Centre. Laat de motorolie
en het oliefilter binnen een week of
500 km door een werkplaats vervan‐
gen (wat het eerst voorkomt).Service-informatie 3 275.
Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐
schrijving geldt voor alle instrument‐
uitvoeringen. Afhankelijk van de uit‐
rusting kan de positie van de contro‐
lelampen verschillen. Bij het inscha‐
kelen van de ontsteking lichten de
meeste controlelampen korte tijd op
bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:rood=gevaar, belang‐
rijke herinneringgeel=waarschuwing,
aanwijzing, storinggroen=inschakelbevesti‐
gingblauw=inschakelbevesti‐
gingwit=inschakelbevesti‐
ging
Kijk naar alle controlelampjes op de
verschillende instrumentengroepen
3 96.
Richtingaanwijzer
O brandt of knippert groen.
Brandt kort De parkeerlichten worden ingescha‐
keld.
Knippert
Een richtingaanwijzer of de alarm‐
knipperlichten worden geactiveerd.
Snel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering defect, rich‐
tingaanwijzer aanhanger defect.
Gloeilamp vervangen 3 235, zeke‐
ringen 3 245.
Richtingaanwijzers 3 136.
Gordelverklikker
Gordelverklikker op de
voorstoelen X van de bestuurdersstoel brandt of
knippert rood op de instrumenten‐
groep.
k van de passagiersstoel voorin
brandt of knippert rood op de midden‐ console wanneer de stoel bezet is.
Page 110 of 329
108Instrumenten en bedieningsorganen9Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Brandt nadat de ontsteking is inge‐
schakeld en de handbediende hand‐
rem is aangetrokken 3 173.
Pedaal intrappen
- brandt of knippert geel.
Brandt
Rempedaal moet worden ingetrapt om de elektrische handrem los te zet‐
ten 3 173.
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in de stand Autostop te starten.
Stop-startsysteem 3 162.
Knippert
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in het algemeen te starten 3 17,
3 160.
Op het Midlevel- en Uplevel-display
verschijnt het bericht Pedaal intrap‐
pen op het bestuurdersinformatiedis‐
play 3 123.
Elektrische handrem m brandt of knippert rood.
Brandt
Elektrische handrem is aangetrokken
3 173.
Knippert Elektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Trap het
rempedaal in en probeer het systeem
te resetten door de elektrische hand‐
rem eerst los te zetten en daarna aan
te trekken. Blijft m knipperen, rijd dan
niet door en roep de hulp van een
werkplaats in.
Storing elektrische
handrem
j brandt of knippert geel.Brandt
Elektrische handrem werkt niet opti‐ maal 3 173.
Knippert Elektrische handrem staat in de ser‐
vicemodus. Stop de auto, trek de
elektrische handrem aan en zet deze
los om de rem te resetten.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten ver‐
helpen.
Antiblokkeersysteem
(ABS) u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de ont‐
steking enkele seconden. Het sys‐
teem is na het doven van het contro‐
lelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐ den niet dooft of als deze tijdens de rit
gaat branden, dan zit er een storing in
Page 118 of 329
116Instrumenten en bedieningsorganen
■ Zuinigheidstrend
■ Eco-index
■ Olietemperatuur
■ Oliedruk
■ Turbolaaddruk
■ Temperatuur transmissieolie
■ Aanduiding G-kracht
■ Lege pagina
Op het Baselevel-display worden de
pagina's "Resterende levensduur
olie", "Bandenspanning", "Verkeers‐
bordherkenning" en "Indicatie afstand tot voorligger" weergegeven in het
menu Instellingen X . Selecteer dit
door op de toets Menu te drukken.
Op het Baselevel-display verschijnen
de pagina's "Grootste verbruikers",
"Zuinigheidstrend" en "Eco-index" in
het menu Eco s . Selecteer dit
door op de toets Menu te drukken.
Dagteller 1/A en 2/B
De dagteller geeft de huidige afstand
vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller werkt tot een afstand van 2000 km en start dan weer op 0.Zet deze op het Baselevel-display te‐
rug door gedurende enkele seconden op de toets SET/CLR te drukken, op
het Midlevel- en Uplevel-display door
op > te drukken en met 9 te beves‐
tigen.
De informatie op de dagtellerpagina
1/A en 2/B kan apart worden terug‐
gezet voor dagteller, gemiddeld ver‐
bruik en gemiddelde snelheid terwijl
het betreffende display actief is.
Gemiddeld verbruik
Weergave van het gemiddelde ver‐
bruik. De meting kan altijd opnieuw
worden ingesteld en start met een
standaardwaarde.
Zet deze op het Baselevel-display te‐
rug door gedurende enkele seconden
op de toets SET/CLR te drukken, op
het Midlevel- en Uplevel-display door
op > te drukken en met 9 te beves‐
tigen.
Bij auto's op LPG wordt het gemid‐
delde verbruik aangegeven voor de
momenteel geselecteerde modus,
LPG of benzine.Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment opnieuw worden gestart.
Zet deze op het Baselevel-display te‐ rug door gedurende enkele seconden
op de toets SET/CLR te drukken, op
het Midlevel- en Uplevel-display door
op > te drukken en met 9 te beves‐
tigen.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige snelheid.
Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van de
aanwezige tankinhoud en het mo‐
mentane verbruik berekend. Op het display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Page 211 of 329
Rijden en bediening209
Verkeersborden die worden herkend,zijn:
Verkeersborden met beperkingen en
geen doorgang ■ maximumsnelheid
■ inhaalverbod
■ einde maximumsnelheid
■ einde inhaalverbodBewegwijzering
begin en eind van:
■ snelwegen
■ A-wegen
■ speelstratenOnderborden ■ bijkomende hints bij verkeersbor‐ den
■ verbod op aanhanger trekken
■ waarschuwing bij nat wegdek■ waarschuwing bij ijzel
■ richtingspijlen
Snelheidsbeperkingsborden worden
in het Driver Information Center ge‐
toond tot het volgende snelheidsbe‐ perkingsbord of het einde van de
snelheidsbeperking wordt gedetec‐
teerd, of totdat een bepaalde time-out
van het verkeersbord is verstreken.
In het display zijn combinaties van
meerdere borden mogelijk.
Een uitroepteken in een kader bete‐
kent dat er een onderbord werd ge‐
detecteerd dat niet door het systeem
kan worden herkend.
Het systeem is actief tot een snelheid
van 200 km/u, afhankelijk van de
lichtomstandigheden. 's Nachts is het systeem actief tot een snelheid van
160 km/u.
Zodra de snelheid onder 55 km/u
komt, wordt het display gereset en
wordt de inhoud van de pagina met
verkeersborden gewist, bijv. bij het
betreden van een stadsgebied. De
volgende herkende snelheidsindica‐
tie zal worden weergegeven.
Displayweergave
Verkeersborden worden weergege‐
ven op de pagina
Verkeersbordherkenning op het Dri‐
ver Information Center.