display OPEL INSIGNIA 2016.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2016.5Pages: 335, PDF Size: 9.32 MB
Page 117 of 335

Instrumenten en bedieningsorganen115Eventueel verschijnt er boord- en on‐
derhoudsinformatie op het Driver In‐
formation Center. Bevestig berichten
door op SET/CLR te drukken. Boord‐
informatie 3 123.
Midlevel- en Uplevel-display
Menupagina's verschijnen door op p
op het stuurwiel te drukken. Druk op Q of P om een menu te selecteren,
druk op 9 om te bevestigen. Selec‐
teerbare menupagina's zijn:
● Info
● Prestaties
● Audio
●Telefoon
● Navigatie
● Instell.
Sommige weergegeven functies ver‐
schillen onderweg ten opzichte van
stilstand van de auto. Sommige func‐
ties zijn alleen onderweg beschik‐
baar.
Instrumentengroep Uplevel kan wor‐
den weergegeven als Sportmodus of
Tourmodus. Zie hieronder: Menu In‐
stellingen, displayonderwerpen.
Persoonlijke instellingen 3 125. Op‐
geslagen instellingen 3 23.
Menu's en functies selecteren
De menu's en functies kunnen wor‐
den geselecteerd met de knoppen
rechts op het stuurwiel.
Druk op p om de hoofdmenupagina te
openen.
Selecteer een hoofdmenupagina met Q of P.
Bevestig een hoofdmenupagina met
9 .
Druk na het selecteren van een
hoofdmenupagina op Q of P om
subpagina's te selecteren.
Druk op q om de volgende map van
de geselecteerde subpagina te ope‐
nen.
Druk op Q of P om functies te se‐
lecteren of zo nodig een numerieke
waarde in te stellen.
Page 118 of 335

116Instrumenten en bedieningsorganenDruk op 9 om een functie te selecte‐
ren en te bevestigen.
Als het Driver Information Center de
bestuurder verzoekt een functie of
bericht te bevestigen door op H
(Selecteren) te drukken, bevestig dan door op 9 te drukken.
Na het selecteren van een hoofdme‐
nupagina blijft deze selectie opgesla‐ gen totdat er een andere hoofdmenu‐ pagina wordt geselecteerd. Dit houdt
in dat u na het selecteren van de pa‐
gina 'Menu Info' kunt veranderen van
subpagina door gewoon op P of Q
te drukken.
Eventueel verschijnt er boord- en on‐
derhoudsinformatie op het Driver In‐
formation Center. Bevestig berichten
door op 9 te drukken. Boordinforma‐
tie 3 123.
Menu Info De onderstaande lijst bevat alle mo‐
gelijke pagina's van het menu Info.
Sommige zijn voor uw specifieke auto
wellicht niet beschikbaar. Afhankelijk
van het display zijn sommige functies weergegeven als symbool.Draai aan het stelwiel of druk op Q of
P om een pagina te selecteren:
● dagteller 1/A gemiddeld brandstofverbruik
gemiddelde snelheid
● dagteller 2/B gemiddeld brandstofverbruik
gemiddelde snelheid
● digitale snelheid
● actieradius brandstof
● actieradius brandstof LPG
● actueel brandstofverbruik
● resterende levensduur olie
● bandenspanning
● brandstofpeil LPG-brandstofpeil
● timer
● verkeersbordherkenning ● afstand tot voorligger
● batterijspanning
● Grootste verbruikers
● Zuinigheidstrend● Eco-index
● lege pagina
Op het Baselevel-display worden de
pagina's "Resterende levensduur
olie", "Bandenspanning", "Verkeers‐
bordherkenning" en "Indicatie afstand
tot voorligger" weergegeven in het
menu Instellingen X . Selecteer dit
door op MENU te drukken.
Op het Baselevel-display verschijnen de pagina's "Grootste verbruikers",
"Zuinigheidstrend" en "Eco-index" in
het menu Eco s . Selecteer dit
door op MENU te drukken.
Dagteller 1/A en 2/B
De dagteller geeft de huidige afstand vanaf een bepaalde reset weer.
Dagteller telt op tot een afstand van
2000 km en begint dan weer bij 0.
Zet deze op het Baselevel-display te‐
rug door gedurende enkele seconden
op SET/CLR te drukken, op het Mid‐
level- en Uplevel-display door op > te
drukken en met 9 te bevestigen.
Page 119 of 335

Instrumenten en bedieningsorganen117De informatie op de dagtellerpagina
1/A en 2/B kan apart worden terug‐ gezet voor dagteller, gemiddeld ver‐bruik en gemiddelde snelheid terwijl
het betreffende display actief is.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde ver‐
bruik. De meting kan altijd opnieuw
worden ingesteld en start met een
standaardwaarde.
Zet deze op het Baselevel-display te‐
rug door gedurende enkele seconden
op SET/CLR te drukken, op het Mid‐
level- en Uplevel-display door op > te
drukken en met 9 te bevestigen.
Bij auto's op LPG wordt het gemid‐
delde verbruik aangegeven voor de
momenteel geselecteerde modus,
LPG of benzine.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐ heid. De meting kan op elk momentopnieuw worden gestart.Zet deze op het Baselevel-display te‐ rug door gedurende enkele seconden
op SET/CLR te drukken, op het Mid‐
level- en Uplevel-display door op > te
drukken en met 9 te bevestigen.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige
snelheid.
Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van het aanwezige tankpeil en het momen‐
tane verbruik berekend. Op het dis‐
play verschijnen gemiddelde waar‐ den.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display en controlelamp i of Y
op de brandstofmeter gaat branden.
Wanneer er onmiddellijk moet wor‐
den bijgetankt, verschijnt er een
waarschuwingsbericht dat op het dis‐
play blijft staan. Daarbij gaat contro‐
lelampje i of Y op de brandstofme‐
ter knipperen 3 112.Actieradius brandstof LPG-versie
Weergeven van de actieradius brand‐ stof bij benadering met de resterende
brandstof in elke betreffende brand‐
stoftank met benzine en LPG, samen
met de totale actieradius van beide brandstofsoorten samen. Schakel
tussen de modi door op SET/CLR of
9 te drukken.
Benzinebrandstofpeil/LPG-
brandstofpeil
Weergave van het brandstofpeil voor de brandstofsoort die momenteel niet wordt gebruikt, bijv. in de benzinemo‐
dus wordt het brandstofpeil voor LPG weergegeven. Een specifieke meter
op de groep van het Driver Informa‐
tion Center geeft het brandstofpeil
weer voor de brandstof die momen‐
teel wordt gebruikt.
Actueel brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Bij auto's op LPG wordt het actuele verbruik aangegeven voor de mo‐
menteel geselecteerde modus, LPG
of benzine.
Page 120 of 335

118Instrumenten en bedieningsorganenResterende levensduur olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het getal in % staat
voor de resterende levensduur van
de olie 3 104.
Bandenspanning
Controleert de bandenspanning van
alle banden onderweg 3 264.
Timer
Druk voor starten en stoppen op 9.
Druk voor terugzetten op > en beves‐
tig Terugzetten.
Verkeersbordherkenning
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 218.
Afstand tot voorligger
Geeft de afstand tot een rijdende
voorligger weer 3 203. Als de adap‐
tieve cruise control actief is, geeft
deze pagina in plaats daarvan de in‐
gestelde afstand tot voorligger weer.
Batterijspanning
Geeft de accuspanning weer.Grootste verbruikers
Lijst met grootste momenteel inge‐
schakelde comfortgebruikers ver‐
schijnt in aflopende volgorde. De mo‐ gelijke brandstofbesparing wordt
aangegeven.
Onder bepaalde omstandigheden ac‐
tiveert de motor de achterruitverwar‐
ming automatisch om de motor
zwaarder te belasten. In dat geval
wordt de achterruitverwarming aan‐
geduid als een van de grootste ver‐
bruikers, zonder dat de bestuurder
deze heeft geactiveerd.
Zuinigheidstrend
Toont de ontwikkeling van het gemid‐
delde verbruik over een afstand van
50 km. Gevulde segmenten tonen het verbruik in stappen van 5 km en laten
de gevolgen van de terreingesteld‐
heid of het rijgedrag op het brandstof‐ verbruik zien.
Eco-index
Het huidige brandstofverbruik ver‐
schijnt op een segmentendisplay.
Pas voor een zuinige rijstijl de rijstijl
zodanig aan dat de gevulde segmen‐ ten binnen de Eco-zone blijven. Hoemeer segmenten er gevuld zijn, hoe
hoger het brandstofverbruik. Tegelij‐
kertijd wordt de verbruikswaarde
weergegeven.
Schakelaanduiding : Op het Basele‐
vel-display wordt de huidige versnel‐ ling in een pijltje aangegeven. Het cij‐
fer erboven geeft aan dat de bestuur‐
der omwille van het brandstofverbruik
moet opschakelen.
Lege pagina
Geeft een lege pagina zonder enige informatie weer.
Menu prestaties
Het menu Prestaties is alleen be‐
schikbaar op het Uplevel-display.
De onderstaande lijst bevat alle mo‐
gelijke pagina's van het menu Pres‐
taties. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.
Druk op Q of P om een pagina te
selecteren:
● olietemperatuur
● oliedruk
● batterijspanning
Page 121 of 335

Instrumenten en bedieningsorganen119● aanduiding G-kracht
● rondetimer
Afhankelijk van de instellingen van
het Uplevel-display verschijnen er
meters voor "Olietemperatuur", "Olie‐
druk" of "Accuspanning" ook links en
rechts van de snelheidsmeter.
Olietemperatuur
Geeft de olietemperatuur in graden
Celsius aan.
Oliedruk
Geeft de oliedruk in kPa aan.
Batterijspanning
Geeft de accuspanning weer.
Aanduiding G-kracht
Geeft de kracht van de autoprestaties aan. De hoeveelheid positieve/nega‐
tieve kracht in langsrichting en dwars‐
kracht wordt weergegeven. De een‐
heid voor de G-krachtwaarde wordt
berekend en als een numerieke
waarde weergegeven.
Rondetimer
De rondetimerfunctie meet de tijd die
verstreken is sinds de laatste keer dat
de gebruiker de rondetimer via con‐
tactcycli heeft gestart en gestopt. De
timerwaarden worden van uren tot
tienden van een seconde weergege‐
ven. Start en stop de timer door op
9 te drukken.
Huidige en vorige rondetijden worden tot op een tiende van een seconden
nauwkeurig weergegeven. Winst- of
verliestijd wordt aangegeven in de in‐ deling ss.s.
Menu Audio
In het menu Audio kunt u naar muziek
zoeken, uit favorieten selecteren of
van audiobron wisselen.
Zie handleiding bij het infotainment.Menu Telefoon
In het menu Telefoon kunt u telefoon‐
gesprekken beheren en voeren, door contactpersonen scrollen of hands‐
free telefoneren.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Navigatie
In het menu Navigatie kunt u route‐
begeleiding inschakelen.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Instellingen
De onderstaande lijst bevat alle mo‐
gelijke pagina's van het menu Instel‐ lingen. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.
Afhankelijk van het display zijn som‐
mige functies weergegeven als sym‐
bool.
Draai aan het stelwiel of druk op Q of
P om een pagina te selecteren en
volg de instructies in de submenu's
op:
● eenheden
● displayonderwerpen
● infopagina's
Page 122 of 335

120Instrumenten en bedieningsorganen● snelheidswaarschuwing
● draagvermogen band
● software-informatie
Eenheden
Druk op > terwijl de eenhedenpagina
wordt weergegeven. Selecteer En‐
gelse of metrische eenheden door op
9 te drukken.
Displayonderwerpen
Druk tijdens het weergeven van Dis‐
playonderwerpen op >. Selecteer
Sport- of Tourmodus door op 9 te
drukken. In de Sportmodus is er meer
boordinformatie, in de Tourmodus is
er meer media-informatie.
Deze instelling is alleen beschikbaar
bij een Uplevel-display.
Infopagina's
Druk tijdens het weergeven van Info‐
pagina's op >. Er verschijnt een lijst
met alle opties in het menu Info. Se‐ lecteer de functies die op de pagina
Info moeten worden weergegeven
door op 9 te drukken. Geselecteerde
pagina's hebben een 9 in een aan‐kruisvakje. Niet zichtbare functies
hebben een leeg aankruisvakje. Zie
Menu Info bovenstaand.
Snelheidswaarschuwing
Op het snelheidswaarschuwingsdis‐
play kunt u een snelheid instellen die u niet wilt overschrijden.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op > te drukken terwijl de pagina
wordt weergegeven. Druk op Q of
P om de waarde aan te passen. Druk
op 9 om de snelheid in te stellen. Na
het instellen van de snelheid kan
deze functie worden uitgeschakeld
door tijdens het bekijken van deze pa‐
gina op 9 te drukken. Als de gese‐
lecteerde maximumsnelheid wordt
overschreden, verschijnt er een pop-
upwaarschuwing en klinkt er een ge‐
luidssignaal.
Band belasten
De categorie bandenspanning vol‐ gens de huidige bandenspanning kan worden geselecteerd 3 264.
Software-informatie
Geeft informatie over open source- software weer.Valetmodus
Sommige functies van het Driver In‐
formation Center en het Colour-Info-
Display kunnen voor sommige be‐
stuurders beperkt zijn.
U kunt de valetmodus in- of uitscha‐ kelen in het menu Instellingen in het
menu Persoonlijke instellingen.
Colour-Info-Display 3 120.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Colour-Info-Display Het Colour-Info-Display bevindt zich
in het instrumentenbord bij de instru‐
mentengroep.
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
● 4,2" kleurendisplay
of
● 8'' kleurendisplay met aanraak‐
schermfunctionaliteit
Page 123 of 335

Instrumenten en bedieningsorganen121De infodisplays geven het volgende
aan:
● tijd 3 92
● buitentemperatuur 3 92
● datum 3 92
● Infotainmentsysteem, zie be‐ schrijving in de handleiding Info‐
tainment
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● systeemberichten
● boordinformatie 3 123
● persoonlijke instellingen 3 125
4,2" kleurendisplay
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de
menu's en instellingen.
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Draai MENU om een displaypicto‐
gram van het menu te selecteren.
Druk op MENU om een geselec‐
teerde optie te bevestigen
Druk op BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐
gen.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 125.
8" kleurendisplay Menu's en instellingen selecteren
Het systeem werkt op drie manieren:
● via toetsen onder het display
● direct door het bedienen van het aanraakscherm met de vinger
● via spraakherkenningBediening met toetsen
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Page 124 of 335

122Instrumenten en bedieningsorganenDraai MENU om een displaypicto‐
gram of functie van het menu te se‐
lecteren.
Druk op MENU om een geselec‐
teerde optie te bevestigen.
Draai MENU om door een submenu‐
lijst te scrollen.
Druk op MENU om een geselec‐
teerde optie te bevestigen.
Druk op BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐
gen.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Bediening met aanraakscherm
Schakel het display in door op X te
drukken en selecteer de startpagina
door op ; te drukken.
Tik met een vinger op het/de gewen‐ ste displaypictogram of functie van
het menu.
Scrol met de vinger omhoog of om‐
laag door een langere submenulijst.
Bevestig een gewenste functie of se‐
lectie door erop te tikken.Druk op q op het display om een
menu af te sluiten zonder een instel‐
ling te wijzigen.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Spraakherkenning
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor de beschrijving.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Valetmodus
Sommige functies van het Driver In‐ formation Center en het Colour-Info-
Display kunnen voor sommige be‐
stuurders beperkt zijn.
U kunt de valetmodus in- of uitscha‐
kelen in het menu INSTELL. in het
menu Persoonlijke instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Regeleenheid smartphone
Via de regeleenheid smartphone hebtu via een smartphone toegang tot
boordgegevens via WLAN of een
Bluetooth-verbinding. Daarna kunt u deze gegevens op de smartphone
weergeven en analyseren.
Page 125 of 335

Instrumenten en bedieningsorganen123Boordinformatie
Berichten worden weergegeven op
het Driver Information Center (DIC);
in sommige gevallen samen met een
waarschuwingszoemer.
Druk bij het Baselevel-display op
SET/CLR , MENU of draai aan het
stelwiel om een bericht te bevestigen.
Druk op het Midlevel- en Uplevel-dis‐
play op 9 om een bericht te bevesti‐
gen.
Boord- en onderhoudsinformatieDe boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐
gende onderwerpen:
● serviceberichten
● vloeistofpeilen
● diefstalalarmsysteem
● remmen
● rijsystemen
● rijregelsystemen
● bestuurdersondersteuningssys‐ temen
● cruise control
● snelheidsbegrenzer
● adaptieve cruise control
● frontaanrijdingswaarschuwing
● preventief remsysteem
● parkeerhulpsystemen
● verlichting, gloeilamp vervangen
● adaptief rijlicht (AFL)
● wis-/wasinstallatie
● portieren, ruiten
● blindehoeksysteem
● verkeersbordherkenning
● lane departure warning
● bagageruimte, kofferdeksel
● handzender
● elektronisch sleutelsysteem
● starten zonder sleutel
● veiligheidsgordels
● airbagsystemen
● motor en versnellingsbak
● bandenspanning
Page 126 of 335

124Instrumenten en bedieningsorganen● roetfilter
● accustatus
● selectieve katalysatorreductie, dieseluitlaatvloeistof (DEF),
AdBlue 3 172
Berichten op het
Colour-Info-Display
Sommige belangrijke berichten kun‐ nen tevens verschijnen op het
Colour-Info-Display. Druk op de mul‐
tifunctionele knop om een bericht te
bevestigen. Sommige berichten ver‐
schijnen slechts enkele seconden als pop-up.
Geluidssignalen
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Er klinkt maar één geluidssignaal te‐
gelijk.
Het waarschuwingssignaal voor vei‐
ligheidsgordels die niet zijn omge‐
daan, heeft voorrang boven alle an‐
dere geluidssignalen.● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep
niet goed gesloten is.
● Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheidoverschrijdt.
● Wanneer de adaptieve cruise control automatisch uitschakelt.
● Wanneer de afstand tot de voor‐ ligger te klein is.
● Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver Information Center.
● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
● Wanneer de parkeerhulp een ob‐
stakel herkent.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.● Als het roetfilter het maximalevulniveau bereikt.
● Als er AdBlue moet worden bij‐ getankt.
Bij het parkeren van de auto en/of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde rijverlichting.
● Wanneer de trekhaak niet is vast‐
geklikt.
Tijdens een Autostop ● Als het bestuurdersportier ge‐ opend is.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.