ad blue OPEL INSIGNIA 2016.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2016.5Pages: 129, PDF Size: 2.38 MB
Page 115 of 129

Externe apparaten115Let op
Niet alle modellen mp3-spelers, USB-drives, iPods of smartphones
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit het USB-apparaat of IPod aan
op de USB-poort. Gebruik voor de
iPod de juiste aansluitkabel. De mu‐
ziekfunctie start automatisch.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat of een iPod ver‐
schijnt er een bijbehorende foutmel‐ ding en schakelt het Infotainment‐
systeem automatisch terug naar de
vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat of de
IPod door een andere functie te se‐
lecteren en daarna het USB-opslag‐
medium te verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af‐
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Audiofunctie USB
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op USB-opslagmedia
of iPod/iPhone-producten afspelen.
Bluetooth Bluetooth-compatibele audiobronnen
(bijv. mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
de Bluetooth-muziekprofielen A2DP
en AVRCP ondersteunen, werken
draadloos op het Infotainmentsys‐
teem.
Een apparaat aansluiten
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 118.
Audiofunctie Bluetooth
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op Bluetooth-appara‐
ten bijv. iPod of smartphone weerge‐
ven.
Bestandsindelingen
Er wordt alleen apparatuur onder‐
steund die volgens FAT32, NTFS of
HFS+ zijn geformatteerd.Let op
Sommige bestanden worden wel‐
licht niet goed afgespeeld. Dit kan worden veroorzaakt door een ander
opnameformaat of de staat van het
bestand.
Bestanden van online-winkels met
digitaal rechtenbeheer (DRM) kun‐
nen niet worden afgespeeld.
Het Infotainmentsysteem kan de vol‐
gende audiobestanden op externe
apparaten afspelen/weergeven:
mp3, wma, aac en aif.
Bij het afspelen van een bestand met ID3 tag-informatie kan het Infotain‐
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de
artiest.
Audio afspelen
Afspelen starten
Aansluiten van het apparaat 3 114.
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
gewenste mediabron te selecteren.
Voorbeeld: hoofdmenu USB.
Page 116 of 129

116Externe apparaten
FunctietoetsenLet op
Tijdens het afspelen via AUX zijn de functietoetsen niet beschikbaar.
Afspelen pauzeren
Selecteer / om het afspelen te pau‐
zeren.
Selecteer 6 om het afspelen te her‐
vatten.
Naar het vorige of volgende bestand
gaan
Druk op d of c om het vorige of vol‐
gende nummer af te spelen.
U kunt ook aan MENU draaien om
naar het vorige of volgende nummer te gaan.
Snel vooruit of achteruit spoelen
Houd d of c ingedrukt om snel voor-
of achteruit te spoelen.
Afspeelvolgorde
Selecteer 9 om de nummers in wil‐
lekeurige volgorde af te spelen.
Let op
Bij het afspelen van de USB of iPod
is de functie Willekeurige volgorde (shuffle) afhankelijk van de gekozen
filtermodus voor het afspelen van
muzieknummers, bijv. album, artiest en genre.
Selecteer 9 opnieuw om de shuffle-
functie te deactiveren.
Let op
Is de shuffle-functie geactiveerd,
dan is 9 rood gemarkeerd.
Zoekfunctie Let op
De zoekfunctie is niet beschikbaar
voor AUX- en Bluetooth mediabron‐
nen.Mappen
(alleen beschikbaar als het apparaat
een folderstructuur heeft)
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Map overzicht . De folderstruc‐
tuur op het betreffende apparaat
wordt weergegeven.
Navigeer zo nodig door de folder‐
structuur en kies het gewenste num‐
mer.
Media-categorieën
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Zoek. Er verschijnt een lijst met
verschillende zoekcategorieën, bv. Afspeellijsten , Artiesten of Albums .
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste titel.
Navigeer zo nodig door de subcate‐
gorieën en kies het gewenste num‐
mer.
Page 117 of 129

Telefoon117TelefoonAlgemene aanwijzingen.............117
Bluetooth-verbinding ..................118
Noodoproep ............................... 120
Bediening ................................... 121
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ..................124Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om het telefoon‐
portaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth met
het Infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoon wor‐ den door elke mobiele telefoon on‐
dersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de des‐
betreffende mobiele telefoon en van
de netwerkprovider. Verdere informa‐
tie hierover vindt u in de gebruikers‐
handleiding van uw mobiele telefoon.
U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel
Page 118 of 129

118Telefoontelefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com.
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het Infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
worden koppelingen (uitwisselen van
pincodes tussen Bluetooth-apparaat
en Infotainmentsysteem) tot stand
gebracht en de Bluetooth-apparatuur
met het Infotainmentsysteem verbon‐ den.
Bluetooth-instellingenmenu
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden ge‐
koppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld ap‐
paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐ pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐den was, brengt het Infotain‐
mentsysteem de verbinding au‐
tomatisch tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Laat het apparaat daarom via een stopcontact opladen.
Koppelen via de toepassing
instellingen
1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaat koppelen of
Apparaatbeheer om de appara‐
tuurlijst weer te geven en selec‐
teer vervolgens KOPP;.
3. Op het Infotainmentsysteem ver‐ schijnt er een melding met de
naam en de pincode van het Info‐
tainmentsysteem.
4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
5. Koppeling bevestigen: ● Als SSP (secure simple pai‐ ring) wordt ondersteund:
Page 119 of 129

Telefoon119Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de mel‐
dingen op het Infotainment‐
systeem en het Bluetooth-
apparaat.
● Als SSP (secure simple pai‐ ring) niet wordt ondersteund:
Voer de pincode van het In‐
fotainmentsysteem op het Bluetooth-apparaat in en be‐
vestig uw invoer.
6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het In‐
fotainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Om de contacten door het infotain‐
mentsysteem te laten lezen, moeten
ze zijn opgeslagen in het telefoon‐
geheugen van de mobiele telefoon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorendbericht op het Infotainmentsys‐
teem.
8. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt de apparatenlijstopnieuw weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
Koppelen via de Telefoon-toepassing 1. Druk op ; en selecteer dan
TEL. . Het hoofdmenu van de te‐
lefoon verschijnt.
2. Selecteer Bluetooth-apparaten
om de apparaatlijst weer te ge‐
ven.
3. Selecteer KOPP;.
4. Ga verder met stap 3 van "Kop‐ pelen via de toepassing instellin‐
gen" (zie bovenstaand).
5. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐
binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐ tainmentsysteem.
Koppelen via de toepassing Audio Let op
Het Bluetooth audiohoofdmenu is al‐
leen beschikbaar als er al een Blue‐
tooth-muziekapparaat aan het Info‐
tainmentsysteem is gekoppeld.
1. Druk herhaaldelijk op MEDIA om
het Bluetooth-muziekhoofdmenu
weer te geven en druk vervolgens op MENU .
2. Selecteer Bluetooth-apparaten
om de apparaatlijst weer te ge‐
ven.
3. Selecteer voor het koppelen van een nieuw apparaat KOPP;.
4. Ga verder met stap 3 van "Kop‐ pelen via de toepassing instellin‐
gen" (zie bovenstaand).
5. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt de apparatenlijst
opnieuw weergegeven.
Page 120 of 129

120TelefoonLet op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt verbinden en selecteer
vervolgens VERB.. Er verschijnt
een melding die u moet beant‐ woorden.
4. Bevestig het bericht. Het apparaat
is verbonden en wordt getoond in
het Verbonden -veld van de appa‐
raatlijst.
Een apparaat loskoppelen 1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .Selecteer Bluetooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt loskoppelen en selec‐
teer vervolgens Ophangen. Er
verschijnt een melding die u moet beantwoorden.
4. Bevestig het bericht. Het apparaat
is ontkoppeld en wordt getoond in het Niet verbonden -veld van de
apparaatlijst.
Een apparaat wissen 1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt wissen en selecteer ver‐
volgens WISSEN . Er verschijnt
een melding die u moet beant‐
woorden.
4. Bevestig het bericht. Het apparaat
wordt uit de lijst verwijderd.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
Page 121 of 129

Telefoon1219Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep maken
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonaansluiting met het nood‐
oproepcentrum wordt ingesteld.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over de noodoproep.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Daarom kan het bereik aan
hieronder beschreven functies afwij‐
ken.
Telefoontoepassing
Druk op ; en selecteer vervolgens
TEL. om het hoofdmenu van de tele‐
foon weer te geven.
Let op
Is er een gesprek actief terwijl u het
telefoonmenu opent, dan wordt er
een extra menu-optie getoond. Se‐
lecteer Actief gesprek om het ge‐
spreksscherm weer te geven.
Telefoongesprek initiëren
Toetsenblok
Druk op ; en selecteer vervolgens
TEL. om het hoofdmenu van de tele‐
foon weer te geven.
Selecteer Toetsenblok . Het toetsen‐
blok verschijnt.
Page 123 of 129

Telefoon123Beltoon wijzigen
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het betref‐
fende submenu weer te geven en se‐
lecteer vervolgens Beltonen. Er wordt
een lijst met alle aan het Infotainment‐ systeem gekoppelde telefoons en de
ingestelde beltonen voor deze tele‐ foons getoond.
Kies de gewenste telefoon. Er wordt een lijst weergegeven met alle belto‐
nen voor de betreffende telefoon.
Selecteer de gewenste beltoon.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een telefoongesprek wordt
het gespreksscherm weergegeven.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer STOP GESPR. om het ge‐
sprek te beëindigen.
Microfoon uitschakelen
Selecteer MIC. STIL om de microfoon
tijdelijk te deactiveren.
De schermtoets verandert in AAN.
Selecteer AAN om de microfoon weer
te activeren.
De handsfree-functie uitschakelen
Selecteer HANDSET om het gesprek
op uw mobiele telefoon te vervolgen.
De schermtoets verandert in
HANDSFREE .
Selecteer HANDSFREE om de hand‐
sfreefunctie weer te activeren.
Wisselgesprek
Wisselgesprek initiëren
Om een tweede telefoongesprek te
voeren, selecteert u WACHT op het
gespreksscherm. Het actieve tele‐
foongesprek wordt in de wacht gezet.
Een tweede telefoongesprek voeren.
Wilt u het toetsenblok gebruiken, se‐
lecteer dan TOETS. op het gespreks‐
scherm. Een gedetailleerde beschrij‐ ving vindt u bovenstaand.
Beide gesprekken verschijnen op het
in-gesprekscherm.
Page 126 of 129

126TrefwoordenlijstAAlgemene aanwijzingen 92, 111, 117 AUX ......................................... 114
Bluetooth-muziek ....................114
CD ........................................... 111
USB ......................................... 114
Algemene informatie................... 114 Infotainment-systeem ................92
Radio ....................................... 104
Telefoon .................................. 117
Antidiefstalfunctie ........................93
Audio afspelen ............................ 115
Audiobestanden ......................... 114
Automatische volumeregeling ....101
Auto Set ...................................... 101
AUX ............................................ 114
AUX activeren............................. 115
B BACK-knop ................................... 99
Balans......................................... 100
Bas ............................................. 100
Basisbediening ............................. 99
Instrumentenpaneel ..................99
Vijfstandenknop ........................ 99
Bediening.................................... 121 AUX ......................................... 115
Bluetooth-muziek ....................115
CD ........................................... 112
Infotainment-systeem ................97Menu......................................... 99
Radio ....................................... 104
Telefoon .................................. 121
USB ......................................... 115
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................94
Stuurwiel ................................... 94
Bedieningspaneel Infotainment ....94
Beltoon ....................................... 121
Bestandsindelingen Audiobestanden ......................114
Bluetooth-muziek ........................114
Bluetooth-verbinding ..................118
C
Categorielijst ............................... 104
CD-speler ................................... 111
CD-speler activeren ....................112
D DAB ............................................ 108
DAB-koppeling............................ 108
Digital Audio Broadcasting .........108
E EQ .............................................. 100
Equaliser..................................... 100
F Fabrieksinstellingen terugzetten. 101
Fader .......................................... 100
Page 127 of 129

127Favoriete lijstenZenders ophalen .....................105
Zenders opslaan .....................105
Favorietenlijst ............................. 105
Frequentielijst ............................. 104
G
Gebruik ......................... 97, 104, 112
AUX ......................................... 115
Bluetooth-muziek ....................115
CD ........................................... 112
Infotainment-systeem ................97
Menu ......................................... 99
Telefoon .................................. 121
USB ......................................... 115
Geluidsinstellingen .....................100
H
Het Infotainmentsysteem activeren.................................... 97
Home-toets ................................... 99
I
Infotainmentsysteem inschakelen 97
Intellitext ..................................... 108
K Klokdisplay ................................. 101
Koppelen .................................... 118
L
L-Band ........................................ 108M
Maximaal inschakelvolume......... 101
Menubediening ............................. 99
MENU-knop .................................. 99
Middenbereik .............................. 100
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................124
Mute.............................................. 97
N Noodoproep ................................ 120
O Overzicht bedieningselementen ...94
P PIN vergeten............................... 101
R Radio Categorielijst ........................... 104
DAB ......................................... 108
DAB-berichten ......................... 108
DAB-menu............................... 108
Digital Audio Broadcasting ......108
Favoriete lijsten .......................105
FM menu ................................. 107
Frequentielijst .......................... 104
Golfband.................................. 104
Intellitext .................................. 108
L-Band..................................... 108Radio Data System .................107
RDS......................................... 107
Regio ....................................... 107
Regio-instelling........................ 107
TP............................................ 107
Verkeersinformatie ..................107
Zender zoeken ........................ 104
Zenderlijst................................ 104
Zenders ophalen .....................105
Zenders opslaan .....................105
Radio activeren........................... 104
Radio Data System (RDS) ......... 107
Regio .......................................... 107
Regio-instelling ........................... 107
S Selectie van frequentiebereik .....104
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 115
Systeeminstellingen.................... 101 Beeldscherm ........................... 101
Fabrieksinstellingen
terugzetten .............................. 101
Taal ......................................... 101
Tijd en datum .......................... 101
Valetmodus ............................. 101