ESP OPEL INSIGNIA 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2016Pages: 339, PDF Size: 9.31 MB
Page 206 of 339

204Rijden en bediening
Selecteer op het Midlevel- en Uple‐
vel-display het menu Info en druk op
o om Indicatie afstand tot
voorligger te selecteren 3 114.
De minimale aangegeven afstand is
0,5 seconde.
Als er geen voorligger is of als de
voorligger buiten bereik is, worden er twee streepjes getoond: -,- s.
Als de adaptieve cruise control actief is, geeft deze pagina in plaats daar‐
van de ingestelde afstand tot voorlig‐
ger weer 3 192.
Actieve noodrem
Een actieve noodrem kan helpen om
de schade door aanrijdingen met
voorliggers of obstakels te beperken,
indien een aanrijding door remmen of
sturen niet langer kan worden verme‐
den. Voordat de actieve noodrem ac‐ tiveert, krijgt de bestuurder een fron‐
taanrijdingswaarschuwing 3 200.
Deze functie maakt gebruik van input
uit vele bronnen (bijv. radarsensor,
remdruk, rijsnelheid) om de waar‐
schijnlijkheid van een frontale aanrij‐
ding te berekenen.
De actieve noodrem werkt automa‐
tisch bij snelheden boven wandel‐
snelheid, op voorwaarde dat de in‐
stelling Automatische voorbereiding
botsing niet is uitgeschakeld in het
menu Persoonlijke instellingen
3 125.
Het systeem omvat: ● anticiperend remsysteem
● automatisch noodstopsysteem
● anticiperend
remassistentiesysteem9 Waarschuwing
Dit systeem is niet bedoeld om de
verantwoordelijkheid van de be‐
stuurder, voor het besturen van de
auto en anticiperen op de ver‐
keerssituatie, over te nemen. De
functie is puur ondersteunend van aard. De bestuurder moet, afhan‐
kelijk van de rij-omstandigheden,
zelf het rempedaal intrappen.
Anticiperend remsysteem
Als een voorligger met zodanige snel‐ heid wordt genaderd dat een aanrij‐ding waarschijnlijk is, zet het antici‐
perend remsysteem een lichte rem‐
actie in. Dit verkort de responstijd,
mocht handmatig of automatisch
remmen noodzakelijk zijn.
Het remsysteem is voorbereid op
sneller remmen.
Page 233 of 339

Rijden en bediening231
DISH-adapter: Bosnië-Herzegovina,
Bulgarije, Denemarken, Estonië,
Frankrijk, Griekenland, Italië, Croatië,
Latvië, Lithuanië, Macedonië, Oos‐
tenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Zweden, Zwitserland, Serbië, Slowa‐
kije, Slovenië, Tsjechische Repu‐
bliek, Turkije, Oekraïne, Hongarije
TankdopGebruik uitsluitend originele tankdop‐
pen. Auto's met een dieselmotor en
een ethanolmotor hebben speciale
tankdoppen.
Brandstofverbruik -
CO 2-uitstoot
Het (gecombineerde) brandstofver‐
bruik van de Opel Insignia ligt tussen
10,9 en 3,8 l/100 km.
De (gecombineerde) CO
2-emissie
ligt
tussen 252 en 99 g/km.
Voor de waarden specifiek voor uw
auto kunt u de EEG-conformiteitsver‐ klaring die bij uw auto is geleverd, of
andere landelijke registratiedocu‐
menten raadplegen.
Algemene informatie
De officiële waarden voor het brand‐
stofverbruik en de specifieke CO 2-
emissie zijn gebaseerd op het Euro‐ pese basismodel met standaarduit‐
rusting.
De gegevens voor het brandstofver‐
bruik en de CO
2-
emissie zijn vastge‐
steld op basis van de richtlijn R (EG) nr. 715/2007 (in de versie die van toe‐ passing is), rekening houdend met
het gewicht van het rijklare voertuig,
zoals bepaald in de richtlijn.De gespecificeerde waarden zijn
slechts bedoeld om de verschillende
voertuigmodellen te kunnen vergelij‐
ken. Ze vormen geen garantie voor
het werkelijke brandstofverbruik van
een bepaalde auto. Accessoires lei‐
den mogelijk tot een geringe verho‐
ging ten opzichte van het opgegeven
brandstofverbruik en de CO 2- emis‐
sie. Het brandstofverbruik hangt bo‐ vendien af van de persoonlijke rijstijl,
de staat van het wegdek en de ver‐
keersomstandigheden.
Page 234 of 339

232Rijden en bedieningTrekhaak
Algemene informatie De van fabriekswege gemonteerde
trekhaak wordt onder de achterbum‐
per ingeklapt.
Het achteraf monteren van een trek‐ haak door een werkplaats laten uit‐
voeren. Zo nodig wijzigingen in de
auto aanbrengen, zoals in het koel‐
systeem, de hitteschilden of andere
uitrusting. Alleen trekhaken gebrui‐
ken die voor uw auto zijn goedge‐
keurd.
Om schade aan de auto te voorko‐
men kan de elektrische achterklep
niet met de handzender worden be‐ diend wanneer er een aanhanger
elektrisch is aangesloten.
De lamp-uitvaldetectie van het aan‐
hangerremlicht constateert geen indi‐
vidueel uitgevallen lampen. Bij bijv.
vier lampen van 5 W wordt er pas uit‐
val geconstateerd als er nog slechts
één lamp van 5 W brandt of als alle
lampen zijn uitgevallen.Door montage van een trekhaak
wordt de opening voor het sleepoog
mogelijk afgedekt. Maak in dat geval
gebruik van een kogelstang.
Rijgedrag en aanhangertips
Alvorens een aanhangwagen aan te
koppelen, de kogel van de trekhaak
smeren. Bij gebruik van een trillings‐
demper die slingerbewegingen
dempt en op de koppelingskogel in‐
werkt, mag de kogel niet worden ge‐
smeerd.
Wanneer u een instabiele aanhanger met een max. toelaatbaar totaalge‐wicht van meer dan 1400 kg (voor‐wielaandrijving)/1600 kg (aandrijvingop alle wielen) trekt, is het uiterst
raadzaam een stabilisator te gebrui‐
ken wanneer u sneller rijdt dan
80 km/u.
Als de aanhanger begint te slingeren,
langzamer gaan rijden, niet tegenstu‐ ren en zo nodig krachtig remmen.
Bergafwaarts dezelfde versnelling in‐
schakelen als bergopwaarts en onge‐ veer dezelfde snelheid aanhouden.Bandenspanning instellen op de
waarde voor maximale belading
3 304.
Aanhanger trekken
Trekgewicht Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht hangt af van de auto en de mo‐
tor en mag niet worden overschre‐
den. Het werkelijke trekgewicht is het verschilt tussen het werkelijke totaal‐
gewicht van de aanhanger en het
werkelijke kogelgewicht in aangekop‐
pelde toestand.
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht staat in de autopapieren ver‐
meld. Dit geldt over het algemeen voor hellingspercentages tot max.12%.
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht geldt tot aan het aangegeven
hellingspercentage en tot een hoogte
van 1000 meter boven de zeespiegel. Omdat het motorvermogen bij toene‐
mende hoogte door de lagere lucht‐
dichtheid daalt en het klimvermogen
daardoor afneemt, moet het maxi‐
maal toelaatbare treingewicht voor
Page 285 of 339

Verzorging van de auto283Bij een bezoek aan een wasstraat, de
aanwijzingen van de exploitant opvol‐ gen. Voorruitwisser en achterruitwis‐
ser uitschakelen. Antenne en acces‐
soires op de buitenkant van de auto
zoals een dakdragersysteem verwij‐
deren.
Bij handmatig wassen erop letten dat
ook de binnenkant van de wielkasten
grondig schoongespoten wordt.
Breng regelmatig was op het lakwerk
van de auto aan.
Randen en naden van geopende por‐
tieren, achterklep en motorkap en de gebieden die erdoor bedekt worden
reinigen.
Reinig de glanzende metalen sierlijs‐
ten met een voor aluminium ge‐
schikte reinigingsoplossing om
schade te voorkomen.Voorzichtig
Gebruik altijd een reinigingsmid‐
del met een pH-waarde van
vier tot negen.
Gebruik reinigingsmiddelen niet
op warme oppervlakken.
Reinig de motorruimte niet met een
stoomcleaner of hogedrukreiniger.
Daarna de auto grondig afspoelen en afzemen. Zeemlap vaak uitspoelen.
Voor de carrosserie en de ruiten ver‐
schillende zeemlappen gebruiken:
wasresten op de ruiten belemmeren
het zicht.
Laat de scharnieren van alle portieren
smeren door een werkplaats.
Teervlekken niet met harde voorwer‐
pen verwijderen. Op gelakte opper‐
vlakken een spray voor het verwijde‐
ren van teervlekken gebruiken.
Rijverlichting
De glazen van de koplampen en de
andere lampen zijn gemaakt van
kunststof. Geen schurende, bijtende
of agressieve middelen of ijskrabbers
gebruiken en ze niet droog reinigen.
Polijsten en in de was zetten
Zet de auto regelmatig in de was (ui‐
terlijk wanneer het water geen drup‐
peltjes meer vormt). Anders zal het
lakwerk uitdrogen.Polijsten is alleen nodig als de laklaag mat geworden is of aanslag vertoont.
Autopolish met siliconen vormt een
vuilwerende laag, waardoor in de was
zetten overbodig is.
Kunststof carrosseriedelen mogen niet met autowas of polijstmiddelen
worden behandeld.
Ruiten en ruitenwisserbladen
Een zachte, pluisvrije doek of een
zeemleer en een ruitenreiniger en in‐
sectenverwijderaar gebruiken.
Wrijf bij het reinigen van de achterruit van de binnenkant altijd parallel aan
het verwarmingselement om schade
te voorkomen.
Om handmatig ijs te verwijderen, een ijskrabber met een scherpe rand ge‐
bruiken. IJskrabber stevig tegen de
ruit drukken, zodat er geen vuil onder de krabber kan komen en er geen
krassen op de ruit worden gemaakt.
Wisserbladen die strepen trekken,
met een zachte doek en een ruiten‐
reiniger reinigen.