alarm OPEL INSIGNIA 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2016Pages: 339, PDF Size: 9.31 MB
Page 13 of 339
Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......41
2 Centrale vergrendeling .........24
3 Buitenspiegels ......................37
4 Lichtschakelaar ..................134
Koplampverstelling ............137
Mistlampen/
mistachterlichten ................141
Instrumentenverlichting ......142
5 Zijdelingse luchtroosters .....159
6 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dim-/
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 140
Omgevingsverlichting ......... 144
Parkeerlichten .....................142
Knoppen voor Driver
Information Center ..............114
7 Cruise control .....................189
Snelheidsbegrenzer ............190
Adaptieve cruise control .....192
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 2008Instrumenten ...................... 102
Driver Information Center .... 114
9 Knoppen voor Driver
Information Center ..............114
10 Wis-/wasinstallatie
voorruit,
koplampsproeiers, wis-/
wasinstallatie achter ............. 89
11 Middelste luchtroosters ......159
12 Sport/Tour-modus ..............186
Traction Control-systeem ...184
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............184
Alarmknipperlichten ...........140
Parkeerhulp/
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 206
Lane Departure Warning ...222
13 Status-LED alarmsysteem ...34
14 Colour-Info-Display ............121
15 Handschoenenkastje ...........7216Controlelamp airbag
activeren/deactiveren .........107
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................106
17 Bedieningsorganen voor
Colour-Info-Display .............121
18 Cd-sleuf
19 Verwarming en ventilatie ....147
20 Elektrische handrem ...........182
21 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................180
Automatische
versnellingsbak ..................175
22 Opbergruimte ........................ 72
23 Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 167
Knop brandstofkeuze‐
schakelaar ........................... 103
24 Contact-/Aan/Uit-
schakelaar ........................... 163
25 Claxon .................................. 89
26 Stuurwiel instellen ................88
27 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 238
Page 15 of 339
Kort en bondig13RichtingaanwijzersHendel
omhoog:Rechter richting‐
aanwijzerHendel omlaag:Linker richtingaan‐ wijzer
Richtingaanwijzers 3 140, parkeer‐
lichten 3 142.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 140.
Claxon
j indrukken.
Page 21 of 339
Kort en bondig19Parkeren9Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het op‐
pervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Trek de handrem aan zonder
op de ontgrendelingsknop te
drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig
mogelijk. Trap tegelijkertijd het
rempedaal in om minder kracht
nodig te hebben.
Trek bij auto's met elektrische
handrem gedurende ongeveer
één seconde aan schakelaar
m .
De elektrische handrem is aan‐
getrokken wanneer controle‐
lamp m oplicht 3 108.
● Zet de motor af.
● Als de auto op een vlakke on‐ dergrond of een helling (om‐
hoog) staat, schakel dan de
eerste versnelling in of zet de
keuzehendel in stand P, voor‐
dat u de contactsleutel verwij‐ dert of bij auto's met een aan/
uit-knop het contact af zet. Op
een oplopende helling boven‐
dien de voorwielen van de
stoeprand wegdraaien.
Als de auto op een vlakke on‐ dergrond of een helling (om‐laag) staat, schakel dan de
achteruitversnelling in of zet de
keuzehendel in stand P, voor‐
dat u de contactsleutel verwij‐
dert of bij auto's met een aan/
uit-knop het contact af zet. Bo‐
vendien de voorwielen naar de
stoeprand toedraaien.
● Sluit de ramen en het schuif‐ dak.
● Trek de sleutel uit het contact‐ slot of schakel bij auto's met
een aan/uit-knop het contact
uit. Stuurwiel verdraaien totdat
het stuurslot merkbaar ver‐
grendelt.Bij auto's met automatische
versnellingsbak kan de sleutel
alleen worden verwijderd met de keuzehendel in stand P.
● Vergrendel de auto met de toets
e op de handzender.
Activeer het alarmsysteem
3 34.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in wer‐king treden 3 238.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge mo‐
tortoerentallen of met hoge motor‐
belasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te be‐
schermen.
Sleutels, sloten 3 20, auto een lan‐
gere tijd stilzetten 3 237.
Page 22 of 339
20Sleutels, portieren en ruitenSleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 20
Sleutels ...................................... 20
Car Pass .................................... 21
Handzender ............................... 21
Elektronisch sleutelsysteem ......22
Opgeslagen instellingen ............23
Centrale vergrendeling ..............24
Automatisch vergrendelen .........28
Kindersloten .............................. 29
Portieren ...................................... 29
Bagageruimte ............................ 29
Antidiefstalbeveiliging ..................34
Vergrendelingssysteem .............34
Diefstalalarmsysteem ................34
Startbeveiliging .......................... 37
Buitenspiegels ............................. 37
Bolle vorm ................................. 37
Elektrische verstelling ................37
Inklapbare spiegels ...................38
Verwarmde spiegels ..................39
Automatische dimfunctie ...........39
Parkeerhulp ............................... 39Binnenspiegel.............................. 40
Handmatige dimfunctie ..............40
Automatische dimfunctie ...........40
Ruiten .......................................... 40
Voorruit ...................................... 40
Handbediende ruiten .................41
Elektrisch bediende ruiten .........41
Achterruitverwarming ................43
Zonnekleppen ............................ 43
Rolschermen ............................. 43
Dak .............................................. 44
Zonnedak .................................. 44Sleutels, sloten
SleutelsVoorzichtig
Bevestig geen zware of massieve
voorwerpen aan de contactsleutel.
Reservesleutels
Het sleutelnummer staat in de CarPass of op een afneembaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden ver‐
meld aangezien de sleutels deel uit‐
maken van de startbeveiliging.
Sloten 3 282, handzender 3 21,
elektronische sleutel 3 22, centrale
vergrendeling 3 24, motor starten
3 166.
Het codenummer van de adapter
voor de wielborgmoeren vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Wiel verwisselen 3 272.
Page 23 of 339
Sleutels, portieren en ruiten21Sleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen toets indrukken.
Om in te klappen eerst toets indruk‐
ken.
Car Pass Op de Car Pass staan veiligheids‐
technische autogegevens. Daarom
moet deze goed worden bewaard.
Een eventueel ingeschakelde werk‐
plaats heeft voor het verrichten van
bepaalde werkzaamheden deze au‐
togegevens nodig.
Handzender
Voor het bedienen van de volgende
functies via de toetsen op de af‐
standsbediening:
● centrale vergrendeling 3 24
● vergrendelingssysteem 3 34
● diefstalalarmsysteem 3 34
● achterklep 3 29
● elektrisch bediende ruiten 3 41
● zonnedak 3 44
● inklapbare spiegels 3 38
De handzender heeft een bereik van
ca. 50 meter . Dit kan beperkt worden
door invloeden van buitenaf. Bran‐ dende alarmknipperlichten dienen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig ge‐
bruik vermijden.
Batterij in handzender vervangen
Zodra de reikwijdte afneemt, de bat‐
terij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Page 27 of 339
Sleutels, portieren en ruiten25
e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Ontgrendelen en openen van de
achterklep4-deurs sedan, Country Tourer,
Sports Tourer met elektrisch be‐
diende achterklep
Druk op x terwijl het contact is uit‐
geschakeld tot de achterklep automa‐ tisch opengaat. De portieren blijven
vergrendeld.
Elektrische achterklep 3 29.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich binnen een bereik van ongeveer
één meter van het betreffende portier buiten de auto bevinden.
Ontgrendelen
Druk op de knop op een van de bui‐
tenkrukken en trek aan de kruk.
De ontgrendelmodus kan in het menu
Persoonlijke instellingen in het Co‐
lour-Info-Display worden ingesteld. U kunt twee instellingen selecteren:
Page 28 of 339
26Sleutels, portieren en ruiten● Alle portieren, de bagageruimteen de tankklep worden met één
druk op een knop op een van de
buitenkrukken ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier, de
bagageruimte en de tankklep
worden met één druk op de knop op het bestuurdersportier ont‐grendeld. Om alle portieren te
ontgrendelen, drukt u tweemaal
op de toets.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 125.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte elektronische sleutel. Op‐
geslagen instellingen 3 23.Vergrendelen
Druk op de knop op een van de bui‐
tenkrukken.
Alle portieren, de bagageruimte en de
tankklep worden vergrendeld.
Het systeem vergrendelt alleen als
een van de volgende zich voordoet:
● Het ontgrendelen vond meer dan
5 seconden geleden plaats.
● De knop op een buitenkruk is tweemaal ingedrukt binnen
5 seconden.
● Een van de portieren is geopend en daarna zijn alle portieren ge‐
sloten.
Als het bestuurdersportier niet goed
gesloten is of de elektronische sleutel in de auto blijft en het contact niet uit
is, is vergendeling niet toegestaan en
klinkt er drie keer een waarschu‐
wingssignaal.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was, worden
de portieren vergrendeld, zelfs als er
maar één elektronische sleutel uit de auto wordt genomen.
Ontgrendelen en openen van de achterklep
De achterklep en de portieren kunnen worden ontgrendeld met de knop on‐
der de achterkleplijst wanneer de
elektronische sleutel binnen het be‐ reik is.
Passief vergrendelen
Zie 'Automatisch vergrendelen'
3 28.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten.
Page 36 of 339
34Sleutels, portieren en ruitenLet op
Afhankelijk van het gewicht van
eventueel gemonteerde accessoi‐
res blijft de achterklep mogelijk niet
in geopende stand staan.Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Alle portieren moeten ge‐
sloten zijn en de elektronische sleutel
mag niet in de auto blijven. Anders
kan het systeem niet worden geacti‐ veerd.
Als de ontsteking ingeschakeld was,
moet het bestuurdersportier eenmaal
worden geopend en gesloten voordat de auto kan worden beveiligd.
Bij het ontgrendelen van de auto
wordt de mechanische diefstalbevei‐
liging uitgeschakeld. Dit is niet moge‐
lijk met de centrale-vergrendelings‐
toets in het interieur.
Inschakelen
Handzender of elektronische sleutel:
druk e twee keer binnen 5 seconden
in.
Diefstalalarmsysteem
Het diefstalalarmsysteem vormt één
geheel met de diefstalbeveiliging en
wordt als zodanig bediend.
Het bewaakt: ● portieren, achterklep, motorkap
● interieur en aangrenzende baga‐
geruimte
Page 37 of 339
Sleutels, portieren en ruiten35●hellingshoek van de auto, bijv. bij
het wegslepen
● ontsteking
Activering Alle portieren moeten gesloten zijn en
de elektronische sleutel mag niet in
de auto blijven. Anders kan het sys‐
teem niet worden geactiveerd.
● Handzender: werkt automatisch 30 seconden na het vergrende‐
len van de auto door één keer op
e te drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem: werkt automatisch 30 secondenna het vergrendelen van de auto
door op de knop op een buiten‐
kruk te drukken.
● Handzender of elektronische
sleutel: rechtstreeks door e twee
keer binnen 5 seconden in te
drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem met ingeschakelde passieve vergren‐
deling: werkt kort na passieve
vergrendeling.
Let op
Wijzigingen in het interieur, zoals het
aanbrengen van stoelhoezen en het openen van de ruiten of het zonne‐
dak, zijn mogelijk van invloed op de
interieurbewaking.
Inschakelen zonder interieur- en
hellingshoekbewaking
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u dieren in de auto achterlaat, om te voorkomen dat hoge ultrasone to‐
nen of bewegingen het alarm active‐
ren. Schakel ze ook uit wanneer de
auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap, de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op o. De LED in toets
o brandt maximaal 10 minuten.
Page 38 of 339
36Sleutels, portieren en ruiten3. Sluit de portieren.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt in het Dri‐
ver Information Center.
Status-LED
De status-LED is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het alarmsysteem:Led
aan:test, inschakelvertragingLed
knip‐
pert
snel:portieren, achterklep of mo‐
torkap niet goed dicht,
eventuele systeemstoring
Status nadat systeem is geactiveerd:
Led knip‐
pert lang‐
zaam:systeem is geactiveerd
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Deactivering Handzender: Door bij het ontgrende‐len van de auto op c te drukken wordt
het diefstalalarmsysteem gedeacti‐ veerd.
Elektronisch sleutelsysteem: Bij het ontgrendelen van de auto met de
knop op één van de buitenkrukken
wordt het diefstalalarmsysteem ge‐
deactiveerd.
Het systeem wordt niet gedeactiveerd bij het ontgrendelen van het bestuur‐
dersportier met de sleutel of met de
centrale-vergrendelingstoets in het
interieur.
Alarm Bij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐ lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.