infotainment OPEL INSIGNIA 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2016Pages: 339, PDF Size: 9.31 MB
Page 25 of 339
Sleutels, portieren en ruiten23Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig ge‐
bruik vermijden.
Let op
De elektronische sleutel niet in de bagageruimte of voor het
Info-Display leggen.
Batterij elektronische sleutel
vervangen
Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op
het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden ver‐
vangen 3 123.
Batterij vervangen, zie 'Handzender'
3 21.
Elektronische sleutel
synchroniseren
De elektronische sleutel synchroni‐
seert zichzelf automatisch bij elke
startprocedure.Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken heb‐
ben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande‐
ren.
Handmatig ontgrendelen 3 24.Opgeslagen instellingen
Steeds wanneer het contact wordt uit‐
geschakeld, worden de volgende in‐
stellingen automatisch door de hand‐
zender of de elektronische sleutel op‐
geslagen:
● automatische klimaatregeling
● verlichting
● Infotainment-systeem
● centrale vergrendeling
● Instellingen sportmodus
● comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen worden
bij de volgende keer inschakelen van het contact met de sleutel in het ge‐
huegen met handzender 3 163 of
elektronische sleutel 3 22 automa‐
tisch gebruikt.
Een voorwaarde is dat Personalisatie
door bestuurder geactiveerd is in de
persoonlijke instellingen van het
Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke handzender of elek‐
tronische sleutel die wordt gebruikt.
Page 57 of 339
Stoelen, veiligheidssystemen55Beveiligingsfunctie
Als de bestuurdersstoel in de bewe‐
ging op weerstand stuit, kan het op‐
vragen stoppen. Houd de verstelknop
van de betreffende elektrisch verstel‐
bare stoel voor de geheugenoptie na
het verwijderen van de blokkering ge‐ durende twee seconden ingedrukt.
Probeer de geheugenstand weer op
te vragen. Raadpleeg een werkplaats
als het opvragen niet werkt.
Overbelasting
Wordt de stoelverstelling elektrisch
overbelast, dan wordt de stroomvoor‐ ziening automatisch enige tijd onder‐
broken.
Let op
Na een ongeluk waarin de airbags
zijn geactiveerd, worden de opge‐
slagen instellingen van elke positiek‐
nop uitgeschakeld.Armsteun
Druk op de toets en klap de armsteun
omhoog. Onder de armsteun zit een
opbergruimte.
Randapparatuur, raadpleeg handlei‐ ding Infotainment.
Verwarming
Afhankelijk van de gewenste verwar‐
ming, ß van de desbetreffende stoel
een of meerdere malen indrukken. De
controlelamp in de toets geeft de sta‐
tus aan.
Langdurig gebruik van de hoogste in‐ stelling wordt afgeraden voor perso‐
nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop-startsysteem 3 167.
Page 90 of 339
88Instrumenten en bedieningsorganenBedieningsorganenStuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het Driver Information Center,
bepaalde bestuurdersondersteu‐
ningssystemen, het Infotainmentsys‐
teem en een aangesloten mobiele te‐
lefoon bedienen met de knoppen op
het stuurwiel.
Driver Information Center 3 114.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 189.
Meer informatie staat in de handlei‐ ding van het infotainment-systeem.
Verwarmd stuurwiel
Druk op * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door de LED in de toets.
Page 116 of 339
114Instrumenten en bedieningsorganenInformatiedisplaysDriver Information Center
Het Driver Information Center is on‐
dergebracht in de instrumenten‐
groep.
Afhankelijk van de versie en de in‐
strumentengroep is het Driver Infor‐
mation Center verkrijgbaar als Base‐
level-display, Midlevel-display of
Uplevel-display.
De indicatie op het Driver Information Center is afhankelijk van de uitrus‐
ting:
● kilometerteller en dagteller
● boordinformatie
● reis-/brandstofinformatie
● verbruiksinformatie
● prestatiegegevens
● boord- en waarschuwingsinfor‐ matie
● audio- en Infotainmentinformatie
● telefooninformatie
● navigatie-informatie
● auto-instellingenBaselevel-display
De menupagina's op het Baselevel-
display worden geselecteerd door op
MENU op de richtingaanwijzerhendel
te drukken. Hoofdmenusymbolen
verschijnen op de bovenste regel van het display:
● W Menu Info
● X Menu Instellingen
● s Menu Verbruik
Sommige van de weergegeven func‐
ties variëren tussen rijdende en stil‐
staande auto, andere functies zijn al‐
leen actief als de auto rijdt.
Persoonlijke instellingen 3 125. Op‐
geslagen instellingen 3 23.
Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op MENU om tussen de hoofd‐
menu's te schakelen of om vanuit een
submenu één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een subpa‐ gina van het hoofdmenu te selecteren
of om een numerieke waarde in te
stellen.
Druk op SET/CLR om een functie te
selecteren en te bevestigen.
Page 121 of 339
Instrumenten en bedieningsorganen119Menu prestatiesHet menu Prestaties is alleen be‐
schikbaar op het Uplevel-display.
De onderstaande lijst bevat alle mo‐gelijke pagina's van het menu Pres‐
taties. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.
Druk op Q of P om een pagina te
selecteren:
● olietemperatuur
● oliedruk
● batterijspanning
● aanduiding G-kracht
● rondetimerAfhankelijk van de instellingen van
het Uplevel-display verschijnen er
meters voor "Olietemperatuur", "Olie‐
druk" of "Accuspanning" ook links en
rechts naast de snelheidsmeter.
Olietemperatuur
Geeft de olietemperatuur in graden
Celsius aan.
Oliedruk
Geeft de oliedruk in kPa aan.
Batterijspanning
Geeft de accuspanning weer.
Aanduiding G-kracht
Geeft de kracht van de autoprestaties aan. De hoeveelheid positieve/nega‐
tieve kracht in langsrichting en dwars‐
kracht wordt weergegeven. De een‐
heid voor de G-krachtwaarde wordt
berekend en als een numerieke
waarde weergegeven.
Rondetimer
De rondetimerfunctie meet de tijd die
verstreken is sinds de laatste keer dat
de gebruiker de rondetimer via con‐
tactcycli heeft gestart en gestopt. De
timerwaarden worden van uren tottienden van een seconde weergege‐
ven. Start en stop de timer door 9 in
te drukken.
Huidige en vorige rondetijden worden tot op een tiende van een seconden
nauwkeurig weergegeven. Winst- of
verliestijd wordt aangegeven in de in‐ deling ss.s.
Menu Audio
In het menu Audio kunt u naar muziek
zoeken, uit favorieten selecteren of
van audiobron wisselen.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Telefoon In het menu Telefoon kunt u telefoon‐
gesprekken beheren en voeren, door contactpersonen scrollen of hands‐
free telefoneren.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Navigatie
In het menu Navigatie kunt u route‐
begeleiding inschakelen.
Zie handleiding bij het infotainment.
Page 123 of 339
Instrumenten en bedieningsorganen121Persoonlijke instellingen 3 125.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Colour-Info-Display
Het Colour-Info-Display bevindt zich
in het instrumentenbord bij de instru‐
mentengroep.
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
● 4,2" kleurendisplay
of
● 8'' kleurendisplay met aanraak‐
schermfunctionaliteit
De infodisplays geven het volgende
aan:
● tijd 3 92
● buitentemperatuur 3 92
● datum 3 92
● Infotainmentsysteem, zie be‐ schrijving in de handleiding Info‐
tainment
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● systeemberichten● boordinformatie 3 123
● persoonlijke instellingen 3 125
4,2" kleurendisplay
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Draai MENU om een displaypicto‐
gram van het menu te selecteren.
Druk op MENU om een geselec‐
teerde optie te bevestigen
Druk op BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐
gen.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 125.
8" kleurendisplay Menu's en instellingen selecteren
Het systeem werkt op drie manieren:
● via toetsen onder het display
● direct door het bedienen van het aanraakscherm met de vinger
● via spraakherkenning
Page 128 of 339
126Instrumenten en bedieningsorganen●Radio
● Voertuig
● BlueTooth
● Spraak in-/uitvoer
● Scherm
● Achteruitkijkcamera
● Terugkeren naar fabrieksinst.
● Softwareinformatie
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Tijd en datum
Zie 'Klok' 3 92.
Sportmodus
U kunt de functies kiezen die in de
sportmodus worden geactiveerd
3 186.
● Achterverlichting sportmodus :
Verandert de kleur van de instru‐ mentenverlichting.
● Motor sportmodus : Gasaanname
en schakelkarakteristieken wor‐
den sneller.
● Sportbesturing : de stuurbekrach‐
tiging werkt minder goed.● Sportophanging : Demping wordt
stugger.
● All wheel drive : Groter deel van
het motorkoppel gaat naar de
achteras.
Taal (Language)
Selectie van de gewenste taal. Zie
handleiding bij het infotainment.
Valetmodus
Zie handleiding bij het infotainment.
Radio
Zie handleiding bij het infotainment.
Voertuig ● Klimaat- en luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐
sche modus.
Airconditioningmodus : Regelt de
status van de koelcompressor bij
het starten van de auto. Laatste
instelling (aanbevolen) of bij het
starten van de auto is altijd aan of altijd uit.Automatische binnentempera‐
tuur : Schakelt tussen tempera‐
tuurinstelling met één of twee zo‐
nes.
Automatisch ontwasemen : On‐
dersteunt het ontvochtigen van
de voorruit door het automatisch
selecteren van de vereiste instel‐ lingen en de automatische airco‐
modus.
Automatisch ontwasemen
achter : Activeert automatisch de
achterruitverwarming.
● Bots- / detectiesystemen
Parkeersensor : activeert of deac‐
tiveert de ultrasoonparkeerhulp.
Automatische voorbereiding
botsing : Activeert of deactiveert
de automatische remwerking van
de auto in geval van dreigend
aanrijdingsgevaar. Het volgende
kan worden geselecteerd: het
systeem neemt de remregeling
over, waarschuwt alleen door
middel van geluidssignalen of
wordt volledig gedeactiveerd.
Page 130 of 339
128Instrumenten en bedieningsorganenDeze functie vertraagt het werke‐lijke vergrendelen van de portie‐
ren tot alle portieren gesloten
zijn.
● Afstand vergr, ontgr, starten
Lichtsignaal ontgrendelen op
afstand : activeert of deactiveert
het alarmknipperlichtsignaal bij
het ontgrendelen.
Melding vergrendeling op
afstand : Wijzigt het type terug‐
melding bij het vergrendelen van
de auto.
Ontgrendelen op afstand : veran‐
dert de configuratie om alleen het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Open deuren op afstand
vergrendelen : activeert of deacti‐
veert de automatische herver‐
grendeling na het ontgrendelen
zonder de auto te openen.
Passieve vergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de passieve
vergrendelingsfunctie. Met deze
functie wordt de auto na enkele
seconden automatisch vergren‐
deld als alle portieren zijn geslo‐ten en een elektronische sleutel
uit de auto is verwijderd.
Waarsch. afstandsbed. nog in
auto : Activeert of deactiveert de
waarschuwingsgeluid wanneer
de elektronische sleutel in de
auto blijft.
BlueTooth
Zie handleiding bij het infotainment.
Spraak in-/uitvoer
Zie handleiding bij het infotainment.
Scherm
Zie handleiding bij het infotainment.
Achteruitkijkcamera
Richtlijnen : Activeert of deactiveert de
geleidelijnen.
Hulpsymbolen achteruitpark. : Acti‐
veert of deactiveert de symbolen van
de parkeerhulp achter.
Terugkeren naar fabrieksinst.
Instellingen voertuig herstellen : stelt
alle functies opnieuw in op de stan‐
daardinstellingen.Alle privégegevens wissen : Wist alle
persoonsgebonden gegevens uit de auto.
Instellingen radio herstellen : Zet alle
radio-instellingen terug op de stan‐ daardwaarden. Zie handleiding bij het
infotainment.
Softwareinformatie
Zie handleiding bij het infotainment.
Page 261 of 339
Verzorging van de auto259Nr.Stroomkring34Zonnedak (type A)
Achterklepvergrendeling
(type B)35Infotainmentsysteem (type A)
Achterklepvergrendeling
(type B)36–37Grootlicht rechts38Grootlicht links39–40–41Vacuümpomp42Koelventilator43Accu/gelijkstroomomvormer
(alleen bij auto's met een Stop/
Start-systeem)44Koplampsproeiers45Koelventilator46Klem 87/hoofdrelais47Lambdasonde48MistlampenNr.Stroomkring49Dimlicht rechts50Dimlicht links51Claxon52Ontsteking53Ontsteking/geventileerde voor‐
stoelen54Ontsteking55Elektrisch bediende ruiten/
inklapbare spiegels56Voorruitsproeiers57–58–59Dieselverwarming/emissiere‐
gelsysteem60Spiegelverwarming61Spiegelverwarming62Verwarmd stuurwiel (alleen
auto's zonder zekeringhouder in
bagageruimte)63Achterruitsensor64Adaptief rijlicht (AFL)Nr.Stroomkring65Extra pomp (alleen bij auto's met
Stop/Start-systeem)66Achterruitsproeier67Regelmodule brandstofsysteem68–69Accusensor70Regensensor71Accusensor
Sluit de klep van de zekeringhouder
na het vervangen van doorgebrande
zekeringen en klik deze dicht.
Wanneer u de klep van de zekering‐
houder niet goed sluit, kunnen er sto‐ ringen optreden.
Page 262 of 339
260Verzorging van de autoZekeringenkast
instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit
het zekeringenkastje achter het op‐
bergvak in het instrumentenbord.
Open het opbergvak, druk de borglip‐
pen in, klap het opbergvak omlaag en
verwijder het.
Bij rechtsgestuurde auto's zit de ze‐ keringenkast achter een deksel in het
handschoenenkastje. Open het
handschoenenkastje en verwijder het deksel.
Nr.Stroomkring1Infotainmentsysteem/infodis‐
play/diefstalalarmsysteem2Carrosserieregelmodule3Carrosserieregelmodule4Infotainmentsysteem/Info-
display5Infotainmentsysteem/infodis‐
play/grootlichtassistentie6Aansteker7Stekkerdoos8Carrosserieregelmodule9Carrosserieregelmodule10Carrosserieregelmodule11Aanjager12–13–14Diagnosestekker15Airbag16Centrale vergrendeling/achter‐
klep17Airconditioning