cruise control OPEL INSIGNIA 2017 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2017Pages: 339, PDF Size: 9.24 MB
Page 13 of 339
Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......41
2 Centrale vergrendeling .........24
3 Buitenspiegels ......................37
4 Lichtschakelaar ..................133
Koplampverstelling ............136
Mistlampen/
mistachterlichten ................140
Instrumentenverlichting ......141
5 Zijdelingse luchtroosters .....158
6 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dim-/
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 139
Omgevingsverlichting ......... 143
Parkeerlichten .....................141
Knoppen voor Driver
Information Center ..............114
7 Cruise control .....................189
Snelheidsbegrenzer ............191
Adaptieve cruise control .....192
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 2008Instrumenten ...................... 102
Driver Information Center .... 114
9 Knoppen voor Driver
Information Center ..............114
10 Wis-/wasinstallatie
voorruit,
koplampsproeiers, wis-/
wasinstallatie achter ............. 89
11 Middelste luchtroosters ......158
12 Sport/Tour-modus ..............186
Traction Control-systeem ...184
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............185
Alarmknipperlichten ...........139
Parkeerhulp/
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 206
Lane Departure Warning ...223
13 Status-LED alarmsysteem ...34
14 Colour-Info-Display ............120
15 Handschoenenkastje ...........7216Controlelamp airbag
activeren/deactiveren .........107
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................106
17 Bedieningsorganen voor
Colour-Info-Display .............120
18 Cd-sleuf
19 Verwarming en ventilatie ....146
20 Elektrische handrem ...........182
21 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................180
Automatische
versnellingsbak ..................175
22 Opbergruimte ........................ 72
23 Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 167
Knop brandstofkeuze‐
schakelaar ........................... 103
24 Contact-/Aan/Uit-
schakelaar ........................... 162
25 Claxon .................................. 89
26 Stuurwiel instellen ................88
27 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 239
Page 89 of 339
Instrumenten en bedieningsorganen87Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................88
Stuurwielverstelling ...................88
Stuurbedieningsknoppen ...........88
Verwarmd stuurwiel ...................88
Claxon ....................................... 89
Wis-/wasinstallatie voorruit ........89
Wis-/wasinstallatie achterruit .....91
Buitentemperatuur .....................92
Klok ........................................... 92
Elektrische aansluitingen ...........94
Asbakken ................................... 95
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................96
Instrumentengroep ....................96
Snelheidsmeter .......................102
Kilometerteller ......................... 102
Dagteller .................................. 102
Toerenteller ............................. 103
Brandstofmeter ........................103
Brandstofkeuzeschakelaar ......103
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 104
Service-display ........................ 104
Controlelampen .......................106Richtingaanwijzer ....................106
Gordelverklikker ......................106
Airbag en gordelspanners .......107
Airbag-deactivering .................107
Laadsysteem ........................... 107
Storingsindicatielamp ..............108
Rem- en koppelingssysteem ...108
Pedaal intrappen .....................108
Elektrische handrem ................108
Storing elektrische handrem ....109
Antiblokkeersysteem (ABS) .....109
Opschakelen ........................... 109
Variabele stuurbekrachtiging ...109
Afstand tot voorligger ..............109
Lane Departure Warning .........109
Ultrasoonparkeerhulp ..............110
Elektronische stabiliteitsregeling uit ..............110
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..110
Traction Control-systeem uit ...110
Koelvloeistoftemperatuur .........110
Voorverwarming ......................110
Roetfilter .................................. 111
AdBlue ..................................... 111
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 111
Motoroliedruk ........................... 111
Te laag brandstofpeil ...............112
Startbeveiliging ........................112Autostop.................................. 112
Rijverlichting ............................ 112
Grootlicht ................................. 112
Grootlichtassistentie ................112
Adaptive Forward Lighting .......112
Mistlamp .................................. 112
Mistachterlicht ......................... 113
Cruise control .......................... 113
Adaptieve cruise control ..........113
Voorligger gedetecteerd ..........113
Snelheidsbegrenzer ................113
Verkeersbordherkenning .........113
Portier open ............................. 113
Informatiedisplays ......................114
Driver Information Center ........114
Colour-Info-Display ..................120
Regeleenheid smartphone ......122
Boordinformatie ......................... 123
Geluidssignalen .......................123
Batterijspanning .......................124
Persoonlijke instellingen ............125
Telematicaservice ......................128
OnStar ..................................... 128
Page 103 of 339
Instrumenten en bedieningsorganen101OverzichtORichtingaanwijzer 3 106XGordelverklikker 3 106vAirbags en gordelspanners
3 107VAirbag deactiveren 3 107pLaadsysteem 3 107ZStoringsindicatielamp
3 108RRem- en koppelingssysteem
3 108-Pedaal intrappen 3 108mElektrische handrem 3 108jStoring elektrische handrem
3 109uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 109[ of
ROpschakelen 3 109cVariabele stuurbekrachtiging
3 109EAfstand tot voorligger
3 109)Lane Departure Warning
3 109rUltrasoonparkeerhulp
3 110nElektronische stabiliteitsre‐
geling UIT 3 110bElektronische stabiliteitsre‐
geling en Traction Control-
systeem 3 110kTraction Control-systeem uit
3 110WKoelvloeistoftemperatuur
3 110!Voorverwarmen 3 110%Roetfilter 3 111YAdBlue 3 111wBandenspanningscontrole‐
systeem 3 111IMotoroliedruk 3 111i of
YTe laag brandstofpeil 3 112dStartbeveiliging 3 112DAutostop 3 1128Buitenverlichting 3 112CGrootlicht 3 112lGrootlichtassistentie 3 112fAdaptief rijlicht (AFL) 3 112>Mistlamp 3 112rMistachterlicht 3 113mCruise control 3 113C of
mAdaptieve cruise control
3 113AVoorligger gedetecteerd
3 113LSnelheidsbegrenzer 3 113LVerkeersbordherkenning
3 113hPortier open 3 113
Page 111 of 339
Instrumenten en bedieningsorganen109KnippertElektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Trap het
rempedaal in en probeer het systeem
te resetten door de elektrische hand‐
rem eerst los te zetten en daarna aan
te trekken. Blijft m knipperen, rijd dan
niet door en roep de hulp van een
werkplaats in.
Storing elektrische handrem j brandt of knippert geel.
Brandt Elektrische handrem werkt niet opti‐maal 3 182.
Knippert Elektrische handrem staat in de servi‐
cemodus. Stop de auto, trek de elek‐
trische handrem aan en zet deze los
om de rem te resetten.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Antiblokkeersysteem (ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking enkele seconden. Het
systeem is na het doven van het
controlelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als deze tijdens de rit gaat branden, dan zit er een storing inhet ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder ABS-regeling.
Antiblokkeersysteem 3 181.
Opschakelen [ of R met het getal van een hogere
versnelling verschijnt wanneer wordt
aanbevolen om vanwege de brand‐
stofbesparing op te schakelen.
Bij sommige versies verschijnt de
schakelaanduiding als een pop-up op
het Driver Information Center 3 114.
Variabele
stuurbekrachtiging
c brandt geel.
Storing in het variabele stuurbekrach‐
tigingssysteem. Hierdoor kan de auto zwaarder of lichter gaan sturen. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Afstand tot voorligger
E geeft de ingestelde afstand tot
voorligger van de adaptieve cruise
control of de waarschuwingstijdge‐
voeligheid van de frontaanrijdings‐
waarschuwing door middel van
gevulde afstandsbalken aan.
Adaptieve cruise control 3 192.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 200.
Lane Departure Warning ) brandt groen of knippert geel.
Page 115 of 339
Instrumenten en bedieningsorganen113Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht brandt 3 140.
Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen De cruise control is ingeschakeld.Ingestelde snelheid wordt op Midle‐ vel- of Uplevel-display bij symbool m
aangegeven.
Cruise control 3 189.
Adaptieve cruise control
C of m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.Brandt groen De adaptieve cruise control is inge‐
schakeld. Ingestelde snelheid wordt
aangegeven bij symbool C of m.
Adaptieve cruise control 3 192.
Voorligger gedetecteerd A brandt groen of geel.
Brandt groen Er is een voertuig in dezelfde rijstrookgedetecteerd.
Brandt geel
De afstand tot een voorligger wordt te kort of wanneer u een ander voertuig
te snel nadert.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 200, adaptieve cruise control
3 192.
Snelheidsbegrenzer L brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.Brandt groen
Snelheidsbegrenzer is actief. Inge‐
stelde snelheid wordt aangegeven bij
symbool L.
Snelheidsbegrenzer 3 191.
Verkeersbordherkenning
L geeft gedetecteerde verkeersbor‐
den als controlelampje weer.
Verkeersbordherkenning 3 219.
Portier open h brandt rood.
Een portier of de achterklep staat
open.
Page 120 of 339
118Instrumenten en bedieningsorganenResterende levensduur olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het getal in % staat
voor de resterende levensduur van
de olie 3 104.
Bandenspanning
Controleert de bandenspanning van
alle banden onderweg 3 267.
Timer
Druk voor starten en stoppen op 9.
Druk voor terugzetten op > en beves‐
tig Terugzetten.
Verkeersbordherkenning
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 219.
Afstand tot voorligger
Geeft de afstand tot een rijdende
voorligger weer 3 204. Als de adap‐
tieve cruise control actief is, geeft
deze pagina in plaats daarvan de
ingestelde afstand tot voorligger
weer.
Batterijspanning
Geeft de accuspanning weer.Grootste verbruikers
Lijst met grootste momenteel inge‐
schakelde comfortgebruikers
verschijnt in aflopende volgorde. De
mogelijke brandstofbesparing wordt
aangegeven.
Onder bepaalde omstandigheden
activeert de motor de achterruitver‐
warming automatisch om de motor
zwaarder te belasten. In dat geval wordt de achterruitverwarming
aangeduid als een van de grootste
verbruikers, zonder dat de bestuurder
deze heeft geactiveerd.
Zuinigheidstrend
Toont de ontwikkeling van het gemid‐
delde verbruik over een afstand van
50 km. Gevulde segmenten tonen het
verbruik in stappen van 5 km en laten de gevolgen van de terreingesteld‐
heid of het rijgedrag op het brandstof‐ verbruik zien.
Eco-index
Het huidige brandstofverbruik
verschijnt op een segmentendisplay.
Pas voor een zuinige rijstijl de rijstijl
zodanig aan dat de gevulde segmen‐ ten binnen de Eco-zone blijven. Hoemeer segmenten er gevuld zijn, hoe
hoger het brandstofverbruik. Tegelij‐
kertijd wordt de verbruikswaarde
weergegeven.
Schakelaanduiding : Op het Basele‐
vel-display wordt de huidige versnel‐ ling in een pijltje aangegeven. Het
cijfer erboven geeft aan dat de
bestuurder omwille van het brandstof‐ verbruik moet opschakelen.
Lege pagina
Geeft een lege pagina zonder enige
informatie weer.
Menu prestaties
Het menu Prestaties is alleen
beschikbaar op het Uplevel-display.
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het menu
Prestaties. Sommige zijn voor uw
specifieke auto wellicht niet beschik‐
baar.
Druk op Q of P om een pagina te
selecteren:
● olietemperatuur
● oliedruk
● batterijspanning
Page 126 of 339
124Instrumenten en bedieningsorganen● Wanneer u met aangetrokkenhandrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
● Wanneer de adaptieve cruise control automatisch uitschakelt.
● Wanneer de afstand tot de voor‐ ligger te klein is.
● Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver
Information Centre.
● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.
● Als het roetfilter het maximale vulniveau bereikt.
● Als de veiligheidsfunctie van de elektrische achterklep voorwer‐
pen in de bewegingsrichting
detecteert.Bij het parkeren van de auto en/of
het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde rijverlichting.
● Wanneer de trekhaak niet is vast‐
geklikt.
Tijdens een Autostop ● Als het bestuurdersportier geopend is.
● Als een voorwaarde voor een autostart niet is vervuld.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
1. Schakel alle elektrische verbrui‐ kers uit die niet nodig zijn voor eenveilige rit, bijv. de stoelverwar‐
ming, achterruitverwarming of
andere hoofdverbruikers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat te gebruiken.Het waarschuwingsbericht verdwijnt
nadat de motor twee keer is gestart
zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de
storing in een werkplaats laten
verhelpen.
Page 128 of 339
126Instrumenten en bedieningsorganen●Sportophanging : Demping wordt
stugger.
● All wheel drive : Groter deel van
het motorkoppel gaat naar de
achteras.
Taal (Language)
Selectie van de gewenste taal. Zie
handleiding bij het infotainment.
Valetmodus
Zie handleiding bij het infotainment.
Radio
Zie handleiding bij het infotainment.
Voertuig ● Klimaat- en luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐
sche modus.
Airconditioningmodus : Regelt de
status van de koelcompressor bij het starten van de auto. Laatste
instelling (aanbevolen) of bij het
starten van de auto is altijd aan of
altijd uit.Automatische binnentempera‐
tuur : Schakelt tussen tempera‐
tuurinstelling met één of twee
zones.
Automatisch ontwasemen :
Ondersteunt het ontvochtigen
van de voorruit door het automa‐ tisch selecteren van de vereiste
instellingen en de automatische
aircomodus.
Automatisch ontwasemen
achter : Activeert automatisch de
achterruitverwarming.
● Bots- / detectiesystemen
Parkeersensor : activeert of deac‐
tiveert de ultrasoonparkeerhulp.
Automatische voorbereiding
botsing : Activeert of deactiveert
de automatische remwerking van de auto in geval van dreigend
aanrijdingsgevaar. Het volgende
kan worden geselecteerd: het
systeem neemt de remregeling
over, waarschuwt alleen door
middel van geluidssignalen of
wordt volledig gedeactiveerd.
"Vrij rijden"-aankondiging : Acti‐
veert of deactiveert de herinne‐ringsfunctie van de adaptieve
cruise control.
Waarschuwing dode hoek : Acti‐
veert of deactiveert het blinde‐
hoeksysteem.
Verkeerswaarschuwing
achteruitrijden : Activeert of deac‐
tiveert de waarschuwing krui‐
send verkeer achter.
● Comfort en gemak
Automatisch oproepen
geheugen : Verandert de instellin‐
gen voor het oproepen van de
opgeslagen instellingen voor de
afstelling van de elektrisch
bediende stoelen en buitenspie‐
gels.
Comfortuitstap bestuurdersstoel :
activeert of deactiveert de uitsta‐
phulp van de elektrische stoel‐
verstelling.
Volume signaaltonen : verandert
het volume van geluidssignalen.
Spiegel kantelen in achteruit :
activeert of deactiveert de parkeerhulpfunctie van de
buitenspiegel aan de passagiers‐ kant.
Page 163 of 339
Rijden en bediening161Rijden en bedieningRijtips......................................... 162
Controle over de auto ..............162
Sturen ...................................... 162
Starten en bediening .................162
Nieuwe auto inrijden ................162
Contactslotstanden ..................162
Aan/Uit-knop ............................ 163
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 165
Motor starten ........................... 165
Uitrol-brandstofafsluiter ...........167
Stop/Start-systeem ..................167
Parkeren .................................. 169
Uitlaatgassen ............................. 170
Roetfilter .................................. 171
Katalysator .............................. 171
AdBlue ..................................... 172
Automatische versnellingsbak ...175
Versnellingsbakdisplay ............175
Keuzehendel ........................... 176
Handmatige modus .................177
Elektronische rijprogramma's ..178
Storing ..................................... 179
Stroomonderbreking ................179Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 180
Rijsystemen ............................... 181
All-wheel drive ......................... 181
Remmen .................................... 181
Antiblokkeersysteem ...............181
Handrem .................................. 182
Remassistentie ........................184
Hellingrem ............................... 184
Rijregelsystemen .......................184
Traction Control .......................184
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 185
Interactief rijsysteem ...............186
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 189
Cruise control .......................... 189
Snelheidsbegrenzer ................191
Adaptieve cruise control ..........192
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 200
Indicatie afstand tot voorligger 204
Actieve noodrem .....................204
Parkeerhulp ............................. 206
Blindehoeksysteem .................212
Waarschuwing wisselen van rijstrook ................................... 214
Achteruitkijkcamera .................216Waarschuwing kruisend verkeer
achter ..................................... 218
Verkeersbordherkenning .........219
Lane Departure Warning .........223
Brandstof ................................... 224
Brandstof voor benzinemotoren .....................224
Brandstof voor dieselmotoren . 225
Brandstof voor rijden op LPG ..225
Tanken .................................... 227
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot
........................... 232
Trekhaak .................................... 232
Algemene informatie ...............232
Rijgedrag en aanhangertips ....233
Aanhanger trekken ..................233
Aanhangerstabilisatie ..............235
Page 180 of 339
178Rijden en bedieningDe ingeschakelde versnelling
verschijnt op de instrumentengroep.
Tijdelijke handgeschakelde modus in
rijstand D
De handgeschakelde modus met
peddels is ook mogelijk in de automa‐ tische modus D. Na het schakelen
met de hand schakelt de transmissie
na een bepaalde tijd over op de auto‐
matische modus D.
Doe een van de volgende om de
handgeschakelde modus te onder‐
breken:
● Druk 1 seconde op peddel <.
● Zet de keuzehendel naar links in de handgeschakelde modus en
terug naar de stand D.
Als de auto stilstaat en de motor stati‐ onair draait, blijft de transmissie in de
tijdelijke handgeschakelde modus.
Het systeem schakelt over op de
automatisch modus wanneer het
gaspedaal gedurende een bepaalde
tijd wordt ingetrapt en er niet met de
stuurwielpeddels wordt geschakeld.Algemeen
Wordt bij een te lage snelheid een
hogere versnelling geselecteerd of
een lagere versnelling bij een te hoge
snelheid, dan schakelt de auto niet.
Hierdoor kan er een melding verschij‐
nen op het Driver Information Center.
In de handmatige modus wordt er bij
hoge toerentallen niet automatisch
naar een hogere versnelling opge‐ schakeld.
Aanduiding versnelling
Het symbool R met een getal eronder
verschijnt wanneer schakelen wordt
aanbevolen omwille van het brand‐
stofgebruik.
Aanduiding om te schakelen
verschijnt alleen in de handgescha‐
kelde modus.Elektronische
rijprogramma's
● Het bedrijfstemperatuurpro‐ gramma brengt de katalysator naeen koude start snel op tempera‐
tuur door het motortoerental te
verhogen.
● De automatische neutraalscha‐ keling schakelt vanzelf de
neutraalstand in wanneer de auto
wordt stilgezet met een inge‐
schakelde versnelling en de rem
wordt ingetrapt.
● Bij een ingeschakelde SPORT- modus vindt het schakelen bij
hogere toerentallen plaats
(behalve wanneer cruise control
is ingeschakeld). SPORT-modus
3 186.
● Speciale programma's passen bij
klimmen en dalen de schakelmo‐
menten automatisch aan.
● Bij het wegrijden op besneeuwde
of beijzelde of andere gladde
ondergronden selecteert de elek‐
tronische transmissieregeling
automatisch een hogere versnel‐ ling.