alarm OPEL INSIGNIA BREAK 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.5, Model line: INSIGNIA BREAK, Model: OPEL INSIGNIA BREAK 2017.5Pages: 313, PDF Size: 8.39 MB
Page 13 of 313

Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......35
2 Buitenspiegels ......................32
3 Centrale vergrendeling .........22
4 Zijdelingse luchtroosters .....153
5 Cruisecontrol ......................182
Snelheidsbegrenzer ............184
Adaptieve cruisecontrol ......185
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 194
6 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht/groot
licht, grootlichtassistentie ....137
Omgevingsverlichting ......... 140
Parkeerlichten .....................138
Knoppen voor Driver
Information Center ..............105
7 Instrumenten ........................ 94
Driver Information Center .... 105
8 Knoppen voor Driver
Information Center ..............105
9 Head-updisplay ...................11510Wis-/wasinstallatie
voorruit,
koplampsproeiers, wis-/
wasinstallatie achter ............. 81
11 Middelste luchtroosters ......153
12 Alarmknipperlichten ...........136
13 Info-Display ........................ 113
14 Status-LED alarmsysteem ...29
15 Elektronische
stabiliteitsregeling ...............178
Traction Control-systeem ...177
16 Handschoenenkastje ...........69
17 Bedieningsorganen voor
Info-Display ......................... 113
18 Verwarming en ventilatie ....143
19 Opbergruimte ........................ 69
20 Sport/Tour-modus ..............179
Parkeerhulp/
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 203
Lane Keep Assist ...............225
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 16021 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................173
Automatische
versnellingsbak ..................168
22 Elektrische handrem ...........175
23 Aan/uit-schakelaar ..............157
25 Stuurwiel instellen ................80
26 Claxon .................................. 81
27 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 238
28 Zekeringenkast ..................255
29 Lichtschakelaar ..................129
Koplampverstelling ............132
Mistlampen/
mistachterlichten ................137
Instrumentenverlichting ......138
30 Head-updisplay ...................115
Page 15 of 313

Kort en bondig13Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 136.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie
VoorruitwissersHI:snelLO:langzaamINT:intervalwissen of automatisch
wissen met regensensorOFF:uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Voorruitwisser 3 81, wisserblad
vervangen 3 244.
Page 21 of 313

Kort en bondig19Activeer het alarmsysteem
3 29.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 238.Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Elektronisch sleutelsysteem 3 20,
auto een langere tijd stilzetten
3 237.
Page 22 of 313

20Sleutels, portieren en ruitenSleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 20
Elektronisch sleutelsysteem ......20
Opgeslagen instellingen ............22
Centrale vergrendeling ..............22
Automatisch vergrendelen .........26
Kindersloten .............................. 27
Portieren ...................................... 28
Bagageruimte ............................ 28
Antidiefstalbeveiliging ..................29
Vergrendelingssysteem .............29
Diefstalalarmsysteem ................29
Startbeveiliging .......................... 31
Buitenspiegels ............................. 32
Bolle vorm ................................. 32
Elektrische verstelling ................32
Inklapbare spiegels ...................32
Verwarmde spiegels ..................33
Automatische dimfunctie ...........34
Binnenspiegel .............................. 34
Handmatige dimfunctie ..............34
Automatische dimfunctie ...........34
Ruiten .......................................... 35
Voorruit ...................................... 35Elektrisch bediende ruiten .........35
Achterruitverwarming ................37
Voorruitverwarming ...................37
Zonnekleppen ............................ 37
Dak .............................................. 38
Zonnedak .................................. 38Sleutels, sloten
Elektronisch sleutelsysteem
Voor passieve bediening van de
volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 22
● contact inschakelen en motor starten 3 159
Page 27 of 313

Sleutels, portieren en ruiten25Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 120 is geactiveerd.
Centrale vergrendelingstoetsen
Vergrendel of ontgrendel alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankklep
vanuit het interieur met een schake‐
laar in het paneel van het bestuur‐
dersportier.
Druk op e om te ontgrendelen. De
LED in de toets licht op.
Druk op c om te ontgrendelen.
Bediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
Bij een storing, bijvoorbeeld omdat de accu of de batterij van de elektroni‐
sche sleutel leeg is, kunt u het
bestuurdersportier met de mechani‐
sche sleutel vergrendelen en
ontgrendelen.
De slotcilinder in het bestuurderspor‐
tier wordt met een kap afgedekt.
Elektronische sleutel: u verwijdert de
kap door de knop aan de achterkant
in te drukken en het sleutelblad uit het
huis te trekken. Steek de sleutel in de
uitsparing onder in de kap en kantel
de sleutel omhoog.
Elektronisch sleutelsysteem 3 20.
Handmatig ontgrendelen
U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
U kunt de andere portieren openen
door twee keer aan de binnenkruk te
trekken of door op c in het paneel van
het bestuurdersportier te drukken. De
bagageruimte en de tankklep wordenmogelijk niet ontgrendeld.
Page 31 of 313

Sleutels, portieren en ruiten29Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren geslo‐
ten zijn.
Bij het ontgrendelen van de auto
wordt de mechanische diefstalbevei‐ liging uitgeschakeld. Dit is niet moge‐
lijk met de centrale vergrendelings‐
toets.
Inschakelen
Druk binnen vijf seconden tweemaal
op e van de handzender.
Diefstalalarmsysteem
Het alarmsysteem is gecombineerd
met het vergrendelingssysteem.
Het bewaakt: ● portieren, achterklep, motorkap
● interieur en aangrenzende baga‐
geruimte
● hellingshoek van de auto, zoals bij het wegslepen
● ontsteking
Inschakelen
Alle portieren moeten gesloten zijn en de elektronische sleutel of het elek‐
tronische sleutelsysteem mag niet in
de auto blijven. Anders kan het
systeem niet worden geactiveerd.
● Handzender: werkt automatisch 30 seconden na het vergrende‐
len van de auto door één keer op
e te drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem: werkt automatisch 30 seconden
na het vergrendelen van de auto
door op de knop op een buiten‐
kruk te drukken.
Page 32 of 313

30Sleutels, portieren en ruiten● Handzender of elektronischesleutel: rechtstreeks door e twee
keer binnen vijf seconden in te
drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem met ingeschakelde passieve vergren‐deling: werkt kort na passieve
vergrendeling.
Let op
Wijzigingen in het interieur, zoals het
aanbrengen van stoelhoezen en het openen van de ruiten of het zonne‐
dak, zijn mogelijk van invloed op de
interieurbewaking.
Inschakelen zonder interieur- en
hellingshoekbewakingSchakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u dieren in de auto achterlaat, om te voorkomen dat hoge ultrasone
tonen of bewegingen het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap, de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op o. De led in de knop
o brandt maximaal
tien minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt in het
Driver Information Center.Status-LED
De status-LED is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het alarmsysteem:
LED aan:test, inschakel‐
vertragingLED knippert snel:portieren,
achterklep of
motorkap niet
goed dicht,
eventuele
systeemstoring
Page 33 of 313

Sleutels, portieren en ruiten31Status nadat systeem is geactiveerd:LED knippert lang‐
zaam:systeem is
geactiveerd
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Uitschakelen
Handzender: Bij het ontgrendelen
van de auto door indrukken van c
wordt het diefstalalarmsysteem
gedeactiveerd.
Elektronisch sleutelsysteem: Bij het
ontgrendelen van de auto met de
knop op één van de buitenkrukken
wordt het diefstalalarmsysteem
gedeactiveerd.
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één
meter van het desbetreffende portier
buiten de auto bevinden.
Het systeem wordt niet gedeactiveerd door het bestuurdersportier te
ontgrendelen met de sleutel of met de
centrale vergrendelingsknop in het
interieur.
Alarm Bij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐
lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Het diefstalalarmsysteem kan
worden gedeactiveerd door c in te
drukken, op de schakelaar op de portierhandgreep te drukken (met
elektronisch sleutelsysteem) of door
het contact in te schakelen.
Een geactiveerd alarm dat niet door
de bestuurder werd onderbroken,
wordt weergegeven door de alarm‐
knipperlichten. Ze lichten bij het
ontgrendelen van de auto met de
handzender driemaal kort achtereen
op. Bovendien verschijnt er nainschakeling van het contact een waarschuwingsbericht op het DriverInformation Center.
Boordinformatie 3 118.
Als de accu van de auto moet worden
losgekoppeld (bijv. voor onderhouds‐
werkzaamheden), moet u de alarmsi‐ rene als volgt deactiveren: schakel
het contact in en uit en koppel de accu van de auto binnen 15 seconden los.
Startbeveiliging De startbeveiliging wordt automatisch
geactiveerd.
Knippert controlelamp d nadat het
contact is ingeschakeld, dan is er een storing in het systeem: de auto kanniet worden gestart. Contact uitscha‐
kelen en opnieuw proberen te starten.
Probeer het opnieuw met de zender
in de zenderhouder. Bediening op
auto's met elektronisch sleutelsys‐
teem bij storing 3 157.
Als de controlelamp d blijft knippe‐
ren, probeer de motor dan met de
reservesleutel te starten.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Page 34 of 313

32Sleutels, portieren en ruitenLet op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom
steeds na het verlaten van de auto
de portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 22, 3 29.
Controlelamp d 3 103.Buitenspiegels
Bolle vorm De bolle buitenspiegel aan de
bestuurderskant bevat een asferisch
deel en heeft een kleinere dode hoek.
Door de vorm van de spiegel lijken
voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐ door afstanden moeilijker zijn in te
schatten.
Dodehoekdetectiesysteem 3 211.
Elektrische verstellingSelecteer de betreffende buitenspie‐
gel door op í voor de spiegel links of
ì voor de spiegel rechts te drukken.
De LED in de toets geeft de selectie
aan.
Beweeg daarna de knop om de spie‐
gel te verstellen.
Inklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Page 38 of 313

36Sleutels, portieren en ruitenBeveiligingsfunctieStuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten boven de middelste stand op
weerstand, dan stopt het sluiten
onmiddellijk en beweegt de ruit weer
omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren
In geval van problemen bij het sluiten
vanwege vorst o.i.d. schakelt u het
contact in, trekt u de schakelaar
vervolgens tot de eerste klik en houdt u hem daar. De ruit gaat omhoog
zonder geactiveerde beveiligings‐
functie. Om de beweging te stoppen,
laat u de schakelaar los.Kinderbeveiliging voor
achterportierruiten
Druk V in om de achterste elektri‐
sche portierruiten te deactiveren; de
LED licht op. Druk voor het activeren
nogmaals op V.
Ruiten van de buitenzijde
bedienen
U kunt de ruiten op afstand van
buitenaf bedienen.
Houd c gedurende meer dan twee
seconden ingedrukt om de ruiten te
openen.
Houd e gedurende meer dan twee
seconden ingedrukt om de ruiten te
sluiten.
Laat de toets los om de ruit te stop‐
pen.
Als de ruiten volledig geopend of
gesloten zijn, lichten de alarmknip‐
perlichten tweemaal op.
Overbelasting Worden de ruiten in korte tijd meer‐maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.