cruise control OPEL INSIGNIA BREAK 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: INSIGNIA BREAK, Model: OPEL INSIGNIA BREAK 2018Pages: 335, PDF Size: 9.3 MB
Page 167 of 335

Rijden en bediening165Rijden en bedieningRijtips......................................... 166
Controle over de auto ..............166
Sturen ...................................... 166
Starten en bediening .................166
Nieuwe auto inrijden ................166
Aan/Uit-knop ............................ 167
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 168
Motor starten ........................... 169
Uitrol-brandstofafsluiter ...........170
Stop/Start-systeem ..................170
Parkeren .................................. 172
Uitlaatgassen ............................. 174
Roetfilter .................................. 174
Katalysator .............................. 175
AdBlue ..................................... 175
Automatische versnellingsbak ...179
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 183
Rijsystemen ............................... 184
All-wheel drive ......................... 184
Remmen .................................... 184
Antiblokkeersysteem ...............184
Handrem .................................. 185Remassistentie........................186
Hellingrem ............................... 187
Rijregelsystemen .......................187
Traction Control .......................187
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 188
Interactief rijsysteem ...............189
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 192
Cruise control .......................... 192
Snelheidsbegrenzer ................194
Adaptieve cruise control ..........196
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 205
Indicatie afstand tot voorligger 207
Actieve noodrem .....................208
Voetgangersbescherming voor ........................................ 212
Parkeerhulp ............................. 214
Dodehoekdetectiesysteem ......222
Waarschuwing wisselen van rijstrook ................................... 224
Panoramazichtsysteem ...........225
Achteruitkijkcamera .................228
Waarschuwing kruisend verkeer
achter ..................................... 230
Verkeersbordherkenning .........231
Lane keep assist .....................236Brandstof................................... 238
Brandstof voor benzinemotoren .....................238
Brandstof voor dieselmotoren . 239
Tanken .................................... 240
Trekhaak .................................... 243
Algemene informatie ...............243
Rijgedrag en aanhangertips ....243
Aanhanger trekken ..................243
Aanhangerstabilisatie ..............246
Page 184 of 335

182Rijden en bediening● Bij een ingeschakelde SPORT-modus vindt het schakelen bij
hogere toerentallen plaats
(behalve wanneer cruisecontrol
is ingeschakeld). SPORT-modus
3 189.
● Speciale programma's passen bij
klimmen en dalen de schakelmo‐
menten automatisch aan.
● Bij sneeuw of ijs of een ander glad oppervlak, kan de bestuur‐
der handmatig de eerste, tweede of derde versnelling van de elek‐
tronische transmissieregeling
kiezen alvorens weg te trekken.
Kickdown
Bij intrappen van het gaspedaal voor‐
bij het kick-downpunt accelereert de
auto zelfs in de handgeschakelde modus maximaal. De versnellingsbak schakelt afhankelijk van het motor‐
toerental terug en schakelt bij een hoog motortoerental op.Oververhittingsbeveiliging
Wanneer de transmissie oververhit
door hoge buitentemperaturen of een
sportieve rijstijl, worden het koppel en
de maximale snelheid van de auto
tijdelijk beperkt.
Storing
Bij een storing verschijnt er boordin‐
formatie op het Driver Information Center. Boordinformatie 3 127.
Automatische versnellingsbak met 6
versnellingen: elektronische schakel‐
regeling staat alleen vierde versnel‐
ling toe; automatische versnellings‐
bak met 8 versnellingen: elektroni‐
sche schakelregeling staat alleen
derde versnelling toe. De versnel‐
lingsbak schakelt niet langer automa‐ tisch.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Onderbreking van de voeding Bij een stroomonderbreking kan de
keuzehendel niet uit stand P worden
gehaald. U kunt de contactsleutel niet
uit de contactschakelaar verwijderen.Bij een lege accu hulpstartkabels
gebruiken 3 287.
Is de accu niet de oorzaak van de
storing, ontgrendel dan de keuzehen‐
del.
1. Schakel de handrem in.
2. Maak de bekleding van de keuze‐
hendel los van de middenconsole.
Steek een vinger in de leren mof
onder de keuzehendel en duw de
bekleding naar boven. Draai de
kap naar links.
Page 188 of 335

186Rijden en bedieningU kunt de elektrische handrem altijd
activeren, zelfs wanneer de ontste‐ king is uitgeschakeld.
Gebruik de elektrische handrem niet
te vaak met een stilstaande motor,
om te voorkomen dat de accu leeg‐
raakt.
Loszetten
Ontsteking inschakelen. Houd het
rempedaal ingetrapt en druk daarna
op de schakelaar m.
Wegrijfunctie
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak: Door het koppe‐
lingspedaal in te trappen en iets te
laten opkomen en het gaspedaal iets
in te trappen zet u de elektrische
handrem automatisch los. Dit is niet
mogelijk als u tegelijkertijd aan scha‐
kelaar m trekt.
Auto’s met automatische versnel‐
lingsbak: Door D in te schakelen en
het gaspedaal in te trappen zet u de
elektrische handrem automatisch los. Dit is niet mogelijk als u tegelijkertijd
aan schakelaar m trekt.Dynamisch remmen onder het rijden
Wanneer u onder het rijden aan de
schakelaar m blijft trekken, zal de
elektrische handrem de auto vertra‐
gen, maar niet tot stilstand brengen.
Zodra u de schakelaar m loslaat,
stopt het dynamisch remmen.
Automatisch inschakelen
Als de auto is uitgerust met automa‐
tische versnellingsbak en adaptieve cruise control actief is, wordt de elek‐
trische handrem automatisch inge‐
schakeld wanneer de auto gedurende meer dan twee minuten door het
systeem wordt gestopt.
Na vertrek wordt de handrem auto‐
matisch uitgeschakeld.
Werkingstest
Wanneer de auto niet beweegt, kan
de elektrische handrem automatisch
worden ingeschakeld. Dit wordt
gedaan om het systeem te testen.Storing
De storingsmodus van de elektrische
handrem wordt aangeduid door
controlelamp j en een bericht op het
Driver Information Center. Boordin‐
formatie 3 127.
Trek de elektrische handrem aan:
houd de schakelaar m meer dan
vijf seconden uitgetrokken. Als
controlelamp m brandt, is de elektri‐
sche handrem aangetrokken.
Zet de elektrische handrem los: houd de schakelaar m langer dan
twee seconden ingedrukt. Als contro‐
lelamp m dooft, is de elektrische
handrem losgezet.
Controlelamp m knippert: elektrische
handrem is niet helemaal aangetrok‐
ken of losgezet. Knippert de lamp
continu, zet de elektrische handrem
dan los en probeer deze weer aan te
trekken.
Remassistentie Bij het snel en krachtig intrappen van
het rempedaal remt het systeem
automatisch met maximale kracht.
Page 192 of 335

190Rijden en bedieningIn elke rijmodus past Flex Ride de
volgende elektronische systemen
aan:
● elektronische dempingsregeling● gaspedaalbediening
● elektronische stuurbekrachtiging
● automatische versnellingsbak
● adaptieve cruise control
● aandrijving op alle wielen
● verbetering motorgeluid
● thema instrumentengroep
SPORT-modusDe instellingen van deze systemen
worden aangepast aan een sportie‐
vere rijstijl:
● De demping van de schokdem‐ pers wordt ingesteld op beter
rijgedrag en meer wendbaarheid.
● De motor reageert sneller op wijzigingen van het gaspedaal.
● De stuurbekrachtiging werkt sportiever.
● Schakelpunten automatische versnellingsbak geoptimaliseerd
voor sportief rijden.
● Adaptieve cruise control wordt aangepast voor een sportievere
rijstijl.
● De aandrijving op alle wielen ondersteunt een actief sportieve
rijstijl.
● De verbetering motorgeluid versterkt het geluid van de motorin het interieur op een sportieve
manier.
● Het thema van de groep veran‐ dert in sport.TOUR-modus
De TOUR-modus past de instellingen
van de systemen aan een comforta‐
bele rijstijl aan.
● De demping van de schokdem‐ pers wordt aangepast op meer
rijcomfort.
● Sturen kost minder kracht.
● Adaptieve cruise control wordt aangepast voor een meer
ontspannen rijstijl.
Page 194 of 335

192Rijden en bediening● Normaal: standaardinstelling.
● Gevoelig voor sportief: systemen
schakelen bij sportief rijden snel‐
ler over op sportinstellingen.
● Gevoelig voor comfort: systemen
schakelen bij gelijkmatig rijden sneller over op
comfortinstellingen.
Ook kan elke aanpassing rijmodusre‐
geling worden gedeactiveerd.
Het visualisatiemenu Flex Ride
verschijnt door ê op het 8" Info-
Display aan te raken.
Selecteer Aanpassen Automodus en
wijzig de betreffende instellingen.
De instellingen kunnen ook worden
gewijzigd in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display, I
Instellingen 3 129.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen van
sportmodus
De bestuurder kan de instellingen van de sportmodus aanpassen via hetvisualisatiemenu Flex Ride.Het visualisatiemenu Flex Ride
verschijnt door de sportmodus te
selecteren of door ê op het 8" Info-
Display aan te raken.
Selecteer Aanpassen Sportmodus en
selecteer de betreffende instellingen.
De instellingen kunnen ook worden
gewijzigd in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display, I
Instellingen 3 129.
Info-Display 3 122.Bestuurdersondersteu‐
ningssystemen9 Waarschuwing
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men zijn ontwikkeld om de
bestuurder te ondersteunen en
niet om zijn aandacht te vervan‐
gen.
De bestuurder houdt de volledige controle over de auto en
aanvaardt de volledige verant‐
woordelijkheid bij het rijden.
Houd bij gebruik van bestuurders‐ ondersteuningssystemen altijd
rekening met de huidige verkeers‐
situatie en volg de geldende
verkeersregels op.
Cruise control
De cruise control kan snelheden
tussen ca. 30 km/u en de topsnelheid van de auto opslaan en aanhouden.
Tijdens het bergop- en bergafwaarts
rijden kan van de opgeslagen snelhe‐
den worden afgeweken.
Page 195 of 335

Rijden en bediening193Activeren in de eerste versnelling is
niet mogelijk.
De cruise control niet inschakelen
wanneer het aanhouden van een constante snelheid onverstandig is.
De illustraties tonen verschillende
versies.
Controlelamp m 3 113.
Inschakelen
Druk op m; de controlelamp m op de
instrumentengroep brandt wit.
Inschakelen
Accelereer tot de gewenste snelheid
en draai het stelwiel naar SET/-, de
huidige snelheid wordt opgeslagen
en vastgehouden. De controlelamp
m in de instrumentengroep brandt
groen. Op het Mid- en Uplevel-display
licht m groen op en wordt de inge‐
stelde snelheid aangegeven. U kunt
het gaspedaal loslaten.
Het is mogelijk te versnellen door gas
te geven. Na het loslaten van het
gaspedaal wordt opnieuw de opge‐
slagen snelheid aangehouden.
De cruise control blijft ingeschakeld
tijdens het schakelen.
Page 196 of 335

194Rijden en bedieningSnelheid verhogenHoud, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar RES/+ gedraaid
of draai het meermaals kort naar
RES/+ : de snelheid loopt continu of in
kleine stappen op.
U kunt ook tot de gewenste snelheid
accelereren en deze opslaan door het stelwiel naar SET/- te draaien.
Snelheid verlagen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar SET/- gedraaid of
draai het meermaals kort naar SET/-:
de snelheid neemt continu of in kleine
stappen af.
Uitschakelen
Druk op y; de controlelamp m op de
instrumentengroep brandt wit.
Op het Mid- of Uplevel-display wordt m wit.
De cruise control wordt gedeacti‐ veerd, maar niet uitgeschakeld. De
laatst opgeslagen snelheid blijft in het
geheugen voor het later hervatten
van de snelheid.
Automatisch uitschakelen:
● De rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u.
● De rijsnelheid met meer dan 25 km/u onder de ingestelde
snelheid daalt.
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt.
● De keuzehendel is in N.
● Het motortoerental is in een zeer
laag bereik.
● Het Traction Control-systeem of elektronische stabiliteitsregeling
is actief.● Handrem is ingeschakeld.
● Als u tegelijkertijd op RES/+ drukt
en het rempedaal intrapt, wordt de cruise control gedeactiveerd
en wordt de opgeslagen snelheid gewist.
Opgeslagen snelheid hervatten
Draai het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid boven 30 km/u. De opgesla‐ gen snelheid wordt nu overgenomen.
Uitschakelen
Druk op m; controlelamp m in de
instrumentengroep dooft. De
opslagen snelheid wordt gewist.
Via L voor het activeren van de snel‐
heidsbegrenzer of het uitschakelen
van het contact wordt ook de cruise control uitgeschakeld en wordt de
opgeslagen snelheid gewist.
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de auto een vooraf ingestelde snel‐
heidslimiet overschrijdt.
Page 197 of 335

Rijden en bediening195De maximumsnelheid kan worden
ingesteld op snelheden hoger dan
25 km/u tot maximaal 200 km/h.
De bestuurder kan alleen accelereren
tot de vooraf ingestelde snelheid. Bij
het afrijden van hellingen zijn afwij‐
kingen van de snelheidslimiet moge‐
lijk.
Als het systeem geactiveerd is, wordt de ingestelde snelheidslimiet op het
Driver Information Center weergege‐
ven.
Inschakelen
De illustraties tonen verschillende
versies.
Druk op L, symbool L licht op het
Driver Information Center.
Als de cruise control eerder geacti‐ veerd was, wordt deze uitgeschakeld
als de snelheidsbegrenzer wordt
geactiveerd en de controlelamp m
dooft.
Ingestelde snelheidslimiet Accelereer tot de gewenste snelheid
en draai het stelwiel kort naar SET/-:
de huidige snelheid wordt als snel‐
heidslimiet opgeslagen.
Op het Baselevel-display verschijnen L en de maximumsnelheid.
Op het Mid- en Uplevel-display wordt
L groen.
Snelheidslimiet wijzigen Als de snelheidsbegrenzer geacti‐
veerd is, draait of houdt u het stelwiel
kort naar RES/+ om te verhogen of
naar SET/- om de gewenste snel‐
heidslimiet te verlagen.
Snelheidslimiet overschrijden
Wanneer de maximumsnelheid wordt overschreden zonder dat de bestuur‐
der dit heeft gedaan, knippert de snel‐
heid in het Driver Information Center
en klinkt er een waarschuwingstoon.
In noodgevallen is het mogelijk de
snelheidslimiet te overschrijden door
het gaspedaal stevig in te trappen, tot bijna tegen de aanslag. In dit geval
klinkt er geen waarschuwingstoon.
Page 198 of 335

196Rijden en bedieningGaspedaal loslaten en de functiesnelheidsbegrenzing wordt na het
bereiken van een lagere snelheid dan
de snelheidslimiet opnieuw geacti‐
veerd.
Uitschakelen
Druk op y: snelheidsbegrenzer
wordt gedeactiveerd en de snelheid van de auto is niet meer begrensd.
Op het Baselevel-display verschijnt
de opgeslagen maximumsnelheid
tussen haakjes.
Op het Mid- of Uplevel-display wordt
L wit.
Ook verschijnt een bijbehorend
bericht.
De snelheidsbegrenzer wordt
gedeactiveerd, maar niet uitgescha‐
keld. De laatst opgeslagen snelheid
blijft in het geheugen voor het later
hervatten van de snelheid.
Snelheidslimiet hervatten
Draai het stelwiel naar RES/+. De
opgeslagen maximumsnelheid wordt
bereikt en staat zonder haakjes op
het Driver Information Center.
Uitschakelen
Druk op L, de snelheidslimiet in het
Driver Information Center dooft. De
opslagen snelheid wordt gewist.
Door via m de cruise control of adap‐
tieve cruise control te activeren wordt
de snelheidsbegrenzer ook gedeacti‐ veerd en de opgeslagen snelheid
gewist.
Door het contact uit te schakelen
wordt de snelheidsbegrenzer ook
gedeactiveerd maar de snelheidsli‐
miet wordt opgeslagen voor de
volgende activering van de snelheids‐ begrenzer.
Adaptieve cruise control
Adaptieve cruise control is een verbe‐
tering van de conventionele cruise
control, en biedt als aanvullende
functie het aanhouden van een
bepaalde afstand tot de voorligger.Adaptieve cruise control verlaagt
automatisch de snelheid van de auto
als deze een langzamer rijdende auto nadert. Vervolgens wordt de rijsnel‐
heid op de geselecteerde volgafstand aangepast aan die van de voorligger.De rijsnelheid neemt toe of af met die
van de voorligger, maar zal de inge‐
stelde snelheid niet overschrijden. De cruise control kan beperkt remmen,
met geactiveerde remlichten.
Voor gemakkelijker inhalen van een
voertuig op de snelweg wordt bij het
inschakelen van de richtingaanwijzer
de afstand tot de voorligger eventjes
korter. Deze functie werkt alleen aan
de betreffende bestuurderskant,
afhankelijk van of de auto met het
stuurwiel links of rechts is uitgevoerd.
Bij een handgeschakelde versnel‐
lingsbak kan de adaptieve cruise
control een ingestelde snelheid van
meer dan 30 km/u opslaan. Bij auto's met automatische versnellingsbak
kan het systeem afremmen tot stil‐
stand en vanuit stilstand wegrijden.
Page 199 of 335

Rijden en bediening197
De adaptieve cruise control gebruikt
radar en camerasensoren voor de
detectie van voorliggers. Als er zich
geen voertuig voor u bevindt, zal de
adaptieve cruise control zich als een
conventionele cruise control gedra‐
gen.
De adaptieve cruise control is voor‐
namelijk bedoeld voor gebruik op
lange rechte wegen, zoals snelwegen of provinciale wegen met een regel‐
matige verkeersstroom. Het systeem
niet inschakelen als het aanhouden
van een constante snelheid onver‐
standig is.
Controlelamp A 3 113, C 3 113.
9 Waarschuwing
Bij het rijden met de adaptieve
cruise control dient de bestuurder
altijd zijn of haar volledige
aandacht bij het verkeer te
houden. De bestuurder behoudt
de volledige controle over de auto omdat rempedaal, gaspedaal en
de onderbrekingsschakelaar voor‐
rang hebben op de adaptieve
cruise control.
Inschakelen
De illustraties tonen verschillende
versies.
Druk op C om adaptieve cruise
control in te schakelen. C verschijnt
op het Driver Information Center.
Activeren door het instellen van
de snelheid
Adaptieve cruise control kan worden
geactiveerd bij snelheden van meer
dan 25 km/h bij auto's met automati‐
sche versnellingsbak of 30 km/h bij
auto's met handgeschakelde versnel‐
lingsbak. De maximale snelheid is
180 km/u.
Accelereer tot de gewenste snelheid en draai het stelwiel naar SET/-, de
huidige snelheid wordt opgeslagen
en vastgehouden.