OPEL INSIGNIA BREAK 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: INSIGNIA BREAK, Model: OPEL INSIGNIA BREAK 2018Pages: 335, PDF Size: 9.3 MB
Page 41 of 335
Sleutels, portieren en ruiten39Automatische dimfunctie
Verblinding 's nachts door achterop‐
komend verkeer wordt automatisch
verminderd.
Ruiten
Voorruit
Voorruitstickers Plak geen stickers, zoals bijvoorbeeld
tolvignetten, rondom de binnenspie‐
gel op de voorruit. Anders kunnen de detectiezone van de sensor en het
zichtveld van de camera in de spie‐
gelbehuizing kleiner worden.
Vervanging van voorruitVoorzichtig
Als de auto met een vooruitzicht‐
camera voor de bestuurderson‐
dersteuningssystemen uitgevoerd is, is het zeer belangrijk dat een
eventuele vervanging van de voor‐ ruit precies volgens de specifica‐
ties van Opel plaatsvindt. Anders
werken deze systemen wellicht
niet goed en bestaat het risico van
onverwacht gedrag en/of berich‐
ten van deze systemen.
Voorzichtig
Als de auto is uitgerust met een
head-updisplay, is het van groot belang dat de voorruit precies
conform de Opel specificaties
wordt vervangen. Anders werkt
het systeem mogelijk niet goed en is het beeld mogelijk onscherp.
Elektrisch bediende ruiten
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Als er achterin kinderen zitten,
moet u de kinderbeveiliging van
de elektrische ruitbediening
inschakelen.
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen dat niets of niemand bekneld
raakt.
Page 42 of 335
40Sleutels, portieren en ruitenSchakel het contact in om de elek‐
trisch bediende ruiten te bedienen.
Behouden stroom uit 3 168.
Druk # van de betreffende ruit in
om de ruit te openen of trek eraan om
de ruit te sluiten.
Toets een beetje indrukken of uittrek‐
ken: ruit gaat omhoog of omlaag
zolang u de schakelaar bedient.
Knop zover mogelijk indrukken of
uittrekken en loslaten: ruit gaat auto‐
matisch omhoog of omlaag met geac‐
tiveerde beveiligingsfunctie. U stopt
de ruit door de schakelaar nogmaals
in dezelfde richting te bedienen.
Beveiligingsfunctie
Stuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten boven de middelste stand op
weerstand, dan stopt het sluiten
onmiddellijk en beweegt de ruit weer
omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren In geval van problemen bij het sluiten
vanwege vorst o.i.d. schakelt u het
contact in, trekt u de schakelaar
vervolgens tot de eerste klik en houdt u hem daar. De ruit gaat omhoog
zonder geactiveerde beveiligings‐
functie. Om de beweging te stoppen,
laat u de schakelaar los.Kinderbeveiliging voor
achterportierruiten
Druk V in om de achterste elektri‐
sche portierruiten te deactiveren; de
LED licht op. Druk voor het activeren
nogmaals op V.
Ruiten van de buitenzijde
bedienen
U kunt de ruiten op afstand van
buitenaf bedienen.
Page 43 of 335
Sleutels, portieren en ruiten41
Houd c gedurende meer dan twee
seconden ingedrukt om de ruiten te
openen.
Houd e gedurende meer dan twee
seconden ingedrukt om de ruiten te
sluiten.
Laat de toets los om de ruit te stop‐
pen.
Als de ruiten volledig geopend of
gesloten zijn, lichten de alarmknip‐
perlichten tweemaal op.
Overbelasting Worden de ruiten in korte tijd meer‐maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.
Elektrisch bediende ruiten
initialiseren
Als u de ruiten niet automatisch kunt
sluiten (bijv. na het loskoppelen van
de accu), verschijnt er een waarschu‐ wingstekst op het Driver Information
Center.
Boordinformatie 3 127.
Activeer de ruitelektronica als volgt: 1. Portieren sluiten.
2. Ontsteking inschakelen.
3. Trek aan de schakelaar totdat de ruit gesloten is en blijf nog
twee seconden eraan trekken.
4. Druk op de schakelaar totdat de ruit geheel open is en blijf nog
twee seconden erop drukken.
5. Deze handeling uitvoeren voor alle ruiten.Achterruitverwarming
Werkt door op b te drukken samen
met de verwarmbare buitenspiegels.
De LED in de toets licht op.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Page 44 of 335
42Sleutels, portieren en ruitenVoorruitverwarming
Werkt door op , te drukken. De LED
in de toets licht op.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Als u tijdens dezelfde contactcyclus
nogmaals op , drukt, werkt de
verwarming nog drie minuten.
ZonnekleppenOm verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Onderweg moeten de spiegelkappen
gesloten zijn.
Aan de achterkant van de zonneklep
zit een kaartjeshouder.Dak
Zonnedak9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van het zonnedak. Er bestaat
verwondingsgevaar, met name voor kinderen.
Bewegende onderdelen tijdens de
bediening goed in de gaten
houden. Ervoor zorgen dat niets of
niemand bekneld raakt.
Schakel het contact in om het zonne‐
dak te bedienen.
Page 45 of 335
Sleutels, portieren en ruiten43Openen of sluiten
Druk * of r tot aan de eerste klik
in: zonnedak wordt geopend of geslo‐ ten zolang u de schakelaar bedient.
Druk * of r stevig tot de tweede
klik in en laat hem los: het zonne‐
scherm gaat automatisch omhoog of
omlaag. Tijdens het sluiten is de
veiligheidsfunctie ingeschakeld. Om
de beweging te stoppen, drukt u
nogmaals op de schakelaar.
Omhoog of sluiten Druk op + of r : het zonnedak wordt
automatisch geopend of gesloten.
Tijdens het sluiten is de veiligheids‐
functie ingeschakeld.
Zonnescherm Het zonnescherm wordt handmatig
bediend.
Schuif het zonnescherm open of
dicht. Wanneer het zonnedak open‐
staat, is het zonnescherm altijd open.Algemene tips
Beveiligingsfunctie
Stuit het zonnedak tijdens het auto‐
matisch sluiten op een obstakel, dan
stopt het meteen en gaat het weer
open.
Beveiligingsfunctie negeren
Wanneer het sluiten moeilijk gaat,
bijv. vanwege ijs, dan moet u de scha‐
kelaar r zover mogelijk indrukken
en vasthouden. Het zonnedak sluit
met gedeactiveerde beveiligingsfunc‐
tie. Om de beweging te stoppen, laat
u de schakelaar los.
Zonnedak van buitenaf sluiten
U kunt het zonnedak op afstand van
buitenaf sluiten.
Houd e gedurende meer dan twee
seconden ingedrukt om het zonnedak
te sluiten.
Laat de toets los om de beweging te
stoppen.
Initialiseren na uitvallen van stroom
Na een stroomonderbreking kan het
zonnedak slechts beperkt bediend
worden. Laat het systeem door de
werkplaats initialiseren.
Page 46 of 335
44Stoelen, veiligheidssystemenStoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 44
Voorstoelen .................................. 46
Stoelpositie ................................ 46
Handmatige stoelverstelling ......47
Elektrische stoelverstelling ........49
Armsteun ................................... 52
Verwarming ............................... 53
Ventilatie .................................... 53
Massage .................................... 54
Achterbank ................................... 54
Armsteun ................................... 54
Verwarming ............................... 55
Veiligheidsgordels .......................55
Driepuntsgordel ......................... 56
Airbagsysteem ............................. 58
Frontaal airbagsysteem .............61
Zijdelings airbagsysteem ...........62
Gordijnairbagsysteem ...............62
Airbag deactiveren ....................63Kinderveiligheidssystemen ..........64
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 67
Voetgangersbeschermingssys‐
teem ............................................. 71
Actieve motorkap .......................71Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de
bovenzijde van het hoofd. Is dit bij
zeer lange personen niet mogelijk,
dan de hoofdsteun in de hoogste
Page 47 of 335
Stoelen, veiligheidssystemen45stand zetten (bij zeer kleine personen
de hoofdsteun juist in de laagste
stand zetten).
Instellen
Hoofdsteunen van voorstoelen
Hoogteverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Horizontale verstelling
Druk op de ontgrendelingsknop, trek
het kussen van de hoofdsteun lang‐
zaam naar voren. Hij klikt vast in
verschillende posities.
Hoofdsteunen van achterbank
Hoogteverstelling
Hoofdsteun omhoogtrekken of borg‐
veren indrukken om hoofdsteun te
ontgrendelen en omlaag te schuiven.
Hoofdsteunen achter wegnemen
Bijvoorbeeld om de bagageruimte te verlengen 3 75.
Page 48 of 335
46Stoelen, veiligheidssystemen
Druk beide pallen in, trek de hoofd‐
steun omhoog en verwijder deze.
Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden
verstellen, omdat ze ongecontro‐
leerd kunnen bewegen.
9 Waarschuwing
Nooit voorwerpen onder de stoe‐
len plaatsen.
● Uw zitvlak zo dicht mogelijk naar de rugleuning schuiven. De
afstand tot de pedalen zo instel‐
len dat de benen bij het volledig
intrappen van de pedalen licht
gebogen zijn. De passagiersstoel
voorin zover mogelijk naar
achteren schuiven.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐ zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreedte
ruimte zitten. Uw dijen dienen
licht op de zitting rusten, zonder
druk uit te oefenen.
Page 49 of 335
Stoelen, veiligheidssystemen47● Uw schouders zo dicht mogelijknaar de rugleuning schuiven. Stel
de hoek van de rugleuning zo in
dat u het stuurwiel gemakkelijk
met licht gebogen armen kunt vastpakken. Bij het verdraaien
van het stuurwiel contact blijven houden tussen schouders en
rugleuning. De rugleuning mag
niet te ver achteroverhellen. De
aanbevolen hellingshoek
bedraagt maximaal ca. 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols
bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel instellen 3 89.
● Hoofdsteun instellen 3 44.
● De instelbare dijbeensteun zo instellen dat de afstand tussen de
rand van de zitting en de knie‐
holte ca. twee vingers breed is.
● Lendensteun zo instellen dat deze de natuurlijke vorm van de
wervelkolom ondersteunt.Handmatige stoelverstelling
Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.
Verstelling in de lengterichting
Aan handgreep trekken, stoel
verschuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te
schuiven om er zeker van te zijn dat de stoel vergrendeld is.
Hoek van rugleuning
Aan handwiel draaien. Bij het verstel‐
len de rugleuning niet belasten.
Page 50 of 335
48Stoelen, veiligheidssystemenZithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog:stoel omhoogomlaag:stoel omlaagZithoek
Druk op de schakelaar
boven:voorkant omhoogonder:voorkant omlaagLendensteun
Stel de lendensteun op uw persoon‐
lijke wens af met de vierwegschake‐
laar.
Lendensteun omhoog en omlaag:
duw de schakelaar omhoog of
omlaag.
Meer of minder ondersteuning: duw de schakelaar naar voren of
achteren.