ESP OPEL INSIGNIA BREAK 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: INSIGNIA BREAK, Model: OPEL INSIGNIA BREAK 2019Pages: 361, PDF Size: 9.67 MB
Page 6 of 361

4Inleiding● Richtingaanduidingen in debeschrijvingen, zoals links,
rechts, voor of achter moeten
altijd met de blik in de rijrichting
worden gezien.
● Displays ondersteunen mogelijk uw specifieke taal niet.
● Displaymeldingen en etiketten in het interieur staan vet gedrukt.
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig9 Gevaar
Teksten met de vermelding
9 Gevaar wijzen op een mogelijk
levensgevaar. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan levensge‐ vaar inhouden.
9 Waarschuwing
Teksten met de vermelding
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken
of verwondingen. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan tot
verwondingen leiden.Voorzichtig
Teksten met de vermelding
Voorzichtig wijzen erop dat de
auto mogelijk beschadigd kan
raken. Het niet naleven van deze
richtlijnen kan tot beschadiging
van de auto leiden.
Symbolen
Verwijzingen naar andere pagina's
worden aangeduid met 3. 3 betekent
"zie pagina".
De chronologische volgorde voor het
selecteren van menuopties bij de
persoonlijke instellingen wordt
aangeduid met I.
Paginaverwijzingen en lemma's in de
index verwijzen naar de ingespron‐
gen koppen in de inhoudsopgave.
We wensen u vele uren autorijplezier. Uw Opel-team
Page 16 of 361

14Kort en bondigVoorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
Voorruitsproeiers en koplampsproei‐
ers 3 91, sproeiervloeistof 3 270.
Achterruitwisser
Verdraai de buitenste dop om de
achterruitwisser in te schakelen:
OFF:uitINT:onderbroken werkingON:continue werkingAchterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de
achterruit gespoten en de ruitenwis‐
ser maakt enkele slagen.
Wis-/wasinstallatie achterruit 3 93.
Page 59 of 361

Stoelen, veiligheidssystemen57Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet
door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Gordelwaarschuwing
Geeft de status van de veiligheids‐
gordels voor de voorstoelen aan door
controlelampjes X en k of voor de
zitplaatsen achterin door het symbool
X op het Driver Information Center
3 108.
Gordelkrachtbegrenzers
De kracht die inwerkt op de carrosse‐ rie wordt beperkt doordat de gordels
tijdens een botsing geleidelijk worden
ontspannen.
Gordelspanners
De veiligheidsgordels van de voor- en
achterstoelen worden bij een
voldoende zware frontale botsing, of een aanrijding van achteren of tegen
de zijkant strakgetrokken. De veilig‐
heidsgordels voorin en de buitensteveiligheidsgordels achterin worden
met één gordelspanner per stoel
gespannen.9 Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van gordels) kan de gordelspanners in werking
stellen.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de continu brandende
controlelamp v 3 108.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen.
Gordelspanners worden slechts
eenmaal geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐ res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners
kunnen verstoren. Geen aanpassin‐
gen aan onderdelen van de gordel‐
spanners aanbrengen, anders
vervalt de typegoedkeuring van de auto.
Driepuntsgordel
Omdoen
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs
halen en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Page 70 of 361

68Stoelen, veiligheidssystemenInbouwposities kinderveiligheidssystemenToegestane opties voor het bevestigen van een kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordel
Gewichtsklasse
Op passagiersstoel
Op buitenste zitplaatsen
achterinOp middelste
zitplaats achteringeactiveerde airbaggedeactiveerde
airbagGroep 0: tot 10 kgXU 1,2U/L 3UGroep 0+: tot 13 kgXU1,2U/L 3UGroep I: 9 tot 18 kgXU1,2U/L 3,4U4Groep II: 15 tot 25 kgU1,2XU/L 3,4U4Groep III: 22 tot 36 kgU1,2XU/L 3,4U4U:universeel bruikbaar in combinatie met een driepuntsgordelL:geschikt voor bepaalde ISOFIX-kinderveiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-
universeel'. Het kinderveiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de
voertuigtypelijst van het kinderveiligheidssysteem)X:kinderveiligheidssystemen zijn in deze gewichtsgroep niet toegestaan1:zo ver als nodig de stoel naar voren brengen en de rugleuning naar een verticale stand brengen om ervoor te zorgen
dat de gordel naar voren loopt vanaf het bovenste verankeringspunt2:zo ver als nodig de stoel naar boven brengen en de rugleuning naar een verticale stand brengen om ervoor te zorgen
dat de gordel aan de kant van de gesp strak zit3:de betreffende voorstoel vóór het kinderveiligheidssysteem zo ver als nodig naar voren brengen4:de betreffende hoofdsteun verstellen of verwijderen, indien nodig
Page 95 of 361

Instrumenten en bedieningsorganen93Voorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof op de voorruit
gespoten en de ruitenwisser maakt een paar slagen.
Sproeiervloeistof 3 270.
Wis- en wasinstallatie
achterruit
Achterruitwisser
Verdraai de buitenring om de achter‐
ruitwisser in te schakelen:
OFF:uitINT:onderbroken werkingON:continue werking
Niet inschakelen wanneer de achter‐ ruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐ len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.
U kunt deze functie in- of uitschakelen in het menu Instellingen op het
Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 128.
Achterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de
achterruit gespoten en de ruitenwis‐
ser maakt een paar slagen.
Page 112 of 361

110Instrumenten en bedieningsorganenKnippert
Elektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Trap het
rempedaal in en probeer het systeem
te resetten door de elektrische hand‐ rem eerst los te zetten en daarna aan te trekken. Blijft m knipperen, rijd dan
niet door en roep de hulp van een
werkplaats in.
Elektrische handrem defect j brandt of knippert geel.
Brandt
Elektrische handrem werkt niet opti‐
maal 3 203.
Knippert Elektrische handrem staat in de servi‐
cemodus. Stop de auto, trek de elek‐
trische handrem aan en zet deze los
om de rem te resetten.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen. Parkeer niet op hellin‐
gen totdat de oorzaak van de
storing is verholpen.
Antiblokkeersysteem (ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking enkele seconden. Het
systeem is na het doven van het
controlelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als deze tijdens de rit
gaat branden, dan zit er een storing in het ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder
ABS-regeling.
Antiblokkeersysteem 3 202.
Schakelen
R of S met het getal van een hogere
of lagere versnelling verschijnt
wanneer wordt aanbevolen om
vanwege de brandstofbesparing op of terug te schakelen.
Afstand tot voorligger
E geeft met ingevulde afstandsbal‐
ken de gevoeligheid van de waar‐
schuwingstiming wat betreft de
afstand tot de voorligger voor de fron‐ taanrijdingswaarschuwing aan.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 223.
Lane keep assist a brandt groen of geel, of knippert
geel.
Brandt groen
Het systeem wordt ingeschakeld en is gebruiksklaar.
Page 121 of 361

Instrumenten en bedieningsorganen119Na het tanken wordt de nieuwe actie‐
radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display en controlelampje Y op de
brandstofmeter gaat branden.
Wanneer er onmiddellijk moet
worden bijgetankt, verschijnt er een
waarschuwingsbericht dat op het
display blijft staan. Daarbij gaat
controlelampje Y op de brandstofme‐
ter knipperen 3 112.Huidig brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Resterende levensduur van de olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het getal in % staat
voor de resterende levensduur van
de olie 3 106.
Bandenspanning
Controleert de bandenspanning van
alle banden onderweg 3 292.
Timer
Baselevel-display: tijdklok starten en
stoppen met Å. Zet terug door Å
vast te houden wanneer de tijdklok
niet werkt.
Midlevel- of Uplevel-display: Druk
voor starten of stoppen van de tijdklok
weer op Å en Å. Druk voor terug‐
zetten op Å, kies Resetten en beves‐
tig met Å.
Verkeerstekengeheugen
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 249.
Volgafstand
Geeft de afstand tot een rijdende voorligger weer 3 226. Als de adap‐
tieve cruisecontrol actief is, geeft
deze pagina in plaats daarvan de
ingestelde afstand tot voorligger
weer.
Rijhulp
Hier ziet u de status van diverse
bestuurdersondersteuningssyste‐
men: Adaptieve cruise control3 213, Frontaanrijdingswaarschu‐
wing 3 223, Lane keep assist
3 253.
DEF Actieradius
Hier ziet u het peil van de AdBlue-tank 3 193.
Eco-informatiemenu, @
● Topverbruikers
● Economy trend
● ECO index
Bij een Mid- en Uplevel-display
verschijnen de pagina's
Topverbruikers , Economy trend en
ECO index in het menu Info, zie hier‐
boven.
Topverbruikers
Lijst met grootste momenteel inge‐
schakelde comfortgebruikers
verschijnt in aflopende volgorde. De
mogelijke brandstofbesparing wordt
aangegeven.
In bepaalde omstandigheden acti‐
veert de motor de achterruitverwar‐ ming automatisch om de motor
zwaarder te belasten. In dat geval
wordt de achterruitverwarming
Page 122 of 361

120Instrumenten en bedieningsorganenaangeduid als een van de grootste
verbruikers, zonder dat de bestuurder deze heeft geactiveerd.
Economy trend
Toont de ontwikkeling van het gemid‐
delde verbruik over een afstand van
50 km. Gevulde segmenten tonen het
verbruik in stappen van 5 km en laten de gevolgen van de terreingesteld‐
heid of het rijgedrag op het brandstof‐ verbruik zien.
ECO index
Het gemiddelde brandstofverbruik
wordt weergegeven op een zuinig‐
heidsschaal. Pas omwille van een
zuinig verbruik de rijstijl zodanig aan
dat de indicator binnen de groene
zone blijft. Hoe dichter de indicator de
rode zone nadert, hoe hoger het
brandstofverbruik. Tegelijkertijd
wordt de gemiddelde verbruiks‐
waarde weergegeven.
Afhankelijk van de autoversie toont
de Eco-index waarden voor dagteller‐ pagina A/1 of de actuele rijcyclus. In
het laatste geval wordt de volgende
keer dat u het contact inschakelt de
indicator gereset.
Menu Audio
Hier kunt u naar muziek zoeken, uit favorieten selecteren of van audio‐
bron wisselen.
Infotainmentsysteem 3 159
Menu Telefoon
Hier kunt u telefoongesprekken behe‐ ren en voeren, door contactpersonenscrollen of handsfree telefoneren.
Infotainmentsysteem 3 168Menu Navigatie
Hiermee schakelt u de routebegelei‐ ding in.
Infotainmentsysteem 3 161
Menu Voertuiginformatie, ?,
Opties of %
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het Optie‐
menu. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.
Afhankelijk van het display zijn
sommige functies weergegeven als
symbool.
Draai aan het stelwiel of druk op ä of
å om een pagina te selecteren en
volg de instructies in de submenu's
op:
● Eenheden
● Weergave
● Opties info pagina
● Opties home pagina
● Adaptieve cruise control
● Snelheidswaarschuwing
● Draagvermogen banden
● Meters
Page 127 of 361

Instrumenten en bedieningsorganen125● waarschuwing op-/terugschake‐len
● inkomend gesprek
Waarschuwingen met een lagere
prioriteit kunnen worden teruggezet
door op G te drukken, waarschuwin‐
gen met een hoge prioriteit verschij‐
nen zo lang als het gevaar aanhoudt.
Bij systeemberichten of boordwaar‐
schuwingen is mogelijk onmiddellijke
actie vereist. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
De stand van het beeld van het
head-updisplay aanpassen
1. De bestuurdersstoel verstellen.
2. Start de motor.
3. Knop indrukken of optillen . om
het beeld te centreren. Het kan
alleen omhoog en omlaag worden bijgesteld, niet zijwaarts.9 Waarschuwing
Als het scherm van het head-
updisplay te helder is of te hoog in uw gezichtsveld staat, kan dit uw
zicht belemmeren als het buiten
donker is. Houd het scherm van het head-updisplay gedimd en
laag in uw gezichtsveld geplaatst.
Helderheid aanpassen
Het beeld van het head-updisplay zal ter compensatie van de omgevings‐
verlichting automatisch dimmen en
helderder worden. Zo nodig kunt u de
helderheid ook handmatig aanpas‐
sen:
Til & op en houd vast om het display
helderder te maken. Druk omlaag en
houd vast om het display te dimmen.
Afhankelijk van de hoek en de stand
van het zonlicht licht het beeld moge‐ lijk even op.
Rotatie aanpassen
Selecteer Opties/% in het hoofdmenu
van het Driver Information Center.
Selecteer de submenupagina
Head-Up Display . Druk op é op het
stuurwiel om naar het aanpassingdi‐
aloogvenster te gaan. Druk op ä of
å om de weergave rechtsom of
linksom te draaien. Druk op è om het
aanpassingsdialoogvenster af te slui‐ ten.
Uitschakelen Houd & omlaag om het head-updis‐
play uit te schakelen.
Taal U stelt de voorkeurstaal in het menuPersoonlijke instellingen in 3 128.
Eenheden
U wijzigt de eenheden in het instellin‐ genmenu van het Driver InformationCenter 3 114.
Page 154 of 361

152InfotainmentsysteemAfstandsbediening op stuurwiel
sKort drukken:
telefoongesprek aannemen
of actieve spraakherkenning
of onderbreek een
instructie en spreek direct
Lang indrukken: spraak‐
doorschakeling activeren
(indien ondersteund door
de telefoon)
n Indrukken: oproep
beëindigen / weigeren
of spraakherkenning
uitschakelen
of mutefunctie in- / uitschakelen
k
l Radio: indrukken om
volgende/vorige favoriet of zender te selecteren
Media: druk om volgende /
vorige nummer te kiezen
À Omhoog: volume harder zetten
Á Omlaag: volume zachter zetten