OPEL INSIGNIA BREAK 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: INSIGNIA BREAK, Model: OPEL INSIGNIA BREAK 2020Pages: 329, PDF Size: 9.37 MB
Page 131 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen129Uitgebreide wegrijhulp op
hellingen : Wisselt tussen helling‐
rem en verlengde hellingrem
● Verlichting
Buitenverlichting bij
ontgrendelen : Activeert of deac‐
tiveert de instapverlichting.
Uitstapverlichting : Activeert of
deactiveert en verandert de duur
van de uitstapverlichting.
Links- of rechtsrijdend verkeer :
Wisselt tussen verlichting voor
links- of rechtsrijdend verkeer.
Adaptief rijlicht (AFL) : Verandert
de instellingen van de functies
voor de led-koplampen.
● Elektrische portiersloten
Geen vergrendeling bij open
deur : Activeert of deactiveert de
portiervergrendeling wanneer
een portier openstaat.
Automatische portiervergrende‐
ling : Activeert of deactiveert de
automatische portiervergrende‐
ling na inschakeling van het
contact.Vertraagde deurvergrendeling :
Activeert of deactiveert de
vertraagde portiervergrendeling.
Deze functie vertraagt de daad‐
werkelijke vergrendeling van de
portieren totdat alle portieren
dichtstaan.
● Op afstand vergr., ontgr., starten
Op afst. ontgrendelen lamp
feedback : Activeert of deacti‐
veert het alarmknipperlichtsig‐
naal bij het ontgrendelen.
Melding vergrendeling op
afstand : Wijzigt het type terug‐
melding bij het vergrendelen van de auto.
Portierontgrendeling op afstand :
Verandert de configuratie om
alleen het bestuurdersportier of
de hele auto te ontgrendelen.
Opn. vergrendelen op afst. vergr. deuren : Activeert of deactiveert
de automatische hervergrende‐
ling na het ontgrendelen zonder
de auto te openen.
Ruiten met afstandsbediening :
Activeert of deactiveert de
werking van de elektrischbediende ruiten met de elektroni‐ sche sleutel.
Passieve portierontgrendeling :
Wijzigt de configuratie om alleen het bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Passieve portiervergrendeling :
Activeert of deactiveert de
passieve vergrendelingsfunctie.
Met deze functie wordt de auto
na enkele seconden automatisch vergrendeld als alle portieren zijn gesloten en een elektronische
sleutel uit de auto is verwijderd.
Melding afstandsbed. nog in
voertuig : Activeert of deactiveert
de waarschuwingsgeluid
wanneer de elektronische sleutel
in de auto blijft.
Persoonlijke instellingen
Multimedia / Multimedia Navi Pro
Druk op ;, selecteer vervolgens het
pictogram %.
Page 132 of 329

130Instrumenten en bedieningsorganen
Het menu Instellingen bevat de
volgende submenu's, die te selecte‐
ren zijn op de bovenste menubalk:
● Systeem
● Apps
● Voertuig
● Persoonlijk
Systeem
Om te wijzigen Tijd/datum, zie Klok
3 95.
Selecteer Taal (Language) om een
lijst met beschikbare talen te openen
voor het Info-Display en het Driver
Information Center. Kies de gewenste taal.
Apps
Zie de handleiding Infotainment.
Voertuig ● Aanpassen sportmodus /
Aanpassen auto modus
Hiermee wijzigt u de instellingen
van de modi van het interactieve
rijsysteem 3 183.
● Klimaat en luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐
sche modus.
Automatische stoelverwarming :
De stoelverwarming wordt auto‐
matisch geactiveerd.
Automatische ontwaseming :
Maakt ontwaseming van de voor‐ ruit mogelijk door automatische
selectie van de vereiste instellin‐
gen en de automatische aircomo‐
dus.
Automatische achterruitverwar‐
ming : De achterruitverwarming
wordt automatisch geactiveerd.● Aanrijdingspreventie/detectie‐
systemen
Forward Collision System : Deac‐
tiveert het systeem compleet,
activeert alleen geluidssignalen
of geluidssignalen in combinatie met de automatische remwer‐
king.
Voetgangersdetectie voorzijde :
Activeert alleen geluidssignalen
of geluidssignalen in combinatie met de automatische remwerking
of deactiveert het systeem
compleet.
Meldingen adaptieve
cruisecontrol : Activeert of deacti‐
veert het herinneringsbericht om
weg te rijden wanneer de adap‐
tieve cruisecontrol de auto op zijn
plaats houdt.
Lane Change Alert : Activeert of
deactiveert het dodehoeksys‐
teem.
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de parkeerhulp. Activering kan worden geselecteerd met of
zonder de aanhangerkoppeling
bevestigd.
Page 133 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen131Rear Cross Traffic Alert: Acti‐
veert of deactiveert de waarschu‐
wing kruisend verkeer achter.
● Comfort en gebruiksgemak
Automatische geheugenoproep :
Verandert de instellingen voor
het oproepen van de opgeslagen instellingen voor de elektrische
stoelverstelling.
Makkelijk uitstappen van de
bestuurder : Activeert of deacti‐
veert de uitstaphulp van de elek‐
trische stoelverstelling.
Volume geluidssignaal : Veran‐
dert het volume van geluidssig‐
nalen.
Handsfree bediening laadklep/
kofferdeksel : Wijzigt de instellin‐
gen voor contactloze bediening
van de elektrisch bediende
achterklep.
Spiegel kantelen bij achteruit :
Wijzigt de parkeerhulp via de
buitenspiegels.
Automatisch inklappen spiegels :
Activeert of deactiveert het
inklappen van de buitenspiegels
via de handzender.Personaliseren door bestuurder :
Activeert of deactiveert de functie
Persoonlijke instellingen, afhan‐ kelijk van welke sleutel er wordtgebruikt.
Regendetectie ruitenwissers :
Activeert of deactiveert automa‐
tisch wissen met regensensor.
Automatisch wissen bij achteruit :
Activeert of deactiveert automa‐ tische inschakeling achterruitwis‐
ser bij inschakelen achteruitver‐
snelling.
Verlengde hellingrem : Wisselt
tussen hellingrem en verlengde
hellingrem
● Verlichting
Voertuig-lokaliseerverlichting :
Activeert of deactiveert de instap‐ verlichting.
Uitstapverlichting : Activeert of
deactiveert en verandert de duur
van de uitstapverlichting.
Links of rechts rijdend verkeer :
Wisselt tussen verlichting voor links- of rechtsrijdend verkeer.Adaptief rijlicht (AFL) : Verandert
de instellingen van de led-
koplampen.
● Portiervergrendeling
Anti-buitensluitfunctie bij open
deur : Activeert of deactiveert de
portiervergrendeling wanneer
een portier openstaat.
Automatische portiervergrende‐
ling : Activeert of deactiveert de
automatische portiervergrende‐
ling na inschakeling van het
contact.
Vertraagde portiervergrendeling :
Activeert of deactiveert de
vertraagde portiervergrendeling.
Deze functie vertraagt de daad‐
werkelijke vergrendeling van de
portieren totdat alle portieren
dichtstaan.
● Ver-/Ont-grendelen en starten op
afstand
Terugkoppeling licht
ontgrendelen op afstand : Acti‐
veert of deactiveert het alarm‐
knipperlichtsignaal bij het
ontgrendelen.
Page 134 of 329

132Instrumenten en bedieningsorganenTerugkoppeling van
vergrendelen op afstand : Wijzigt
het type terugmelding bij het
vergrendelen van de auto.
Portierontgrendeling op afstand :
Verandert de configuratie om
alleen het bestuurdersportier of
de hele auto te ontgrendelen.
Op afstand portier vergrendelen :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische hervergrendeling na
het ontgrendelen zonder de auto
te openen.
Ruitbediening op afstand : Acti‐
veert of deactiveert de werking
van de elektrisch bediende ruiten
met de elektronische sleutel.
Passieve portierontgrendeling :
Verandert de configuratie om
alleen het bestuurdersportier of
de hele auto te ontgrendelen.
Passief deurslot : Activeert of
deactiveert de passieve vergren‐ delingsfunctie. Met deze functiewordt de auto na enkele secon‐
den automatisch vergrendeld als alle portieren zijn gesloten en
een elektronische sleutel uit de
auto is verwijderd.Waarschuwing sleutel in
voertuig : Activeert of deactiveert
de waarschuwingsgeluid
wanneer de elektronische sleutel
in de auto blijft.
Persoonlijk
Zie de handleiding Infotainment.Telematicaservice
Noodoproep
Noodoproepfunctie
Bij auto's met de noodoproepfunctie zit er een rode SOS-knop in de
dakconsole.
Via de noodoproepfunctie wordt u
doorverbonden met de dichtstbij‐
zijnde meldkamer (PSAP). Er wordt
een minimale hoeveelheid gegevens
naar de meldkamer verzonden, waar‐
onder auto- en locatiegegevens.
Page 135 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen133Let op
Een noodoproep doen is wellicht
niet mogelijk in gebieden met onvol‐
doende netwerkdekking of als
gevolg van schade aan hardware tijdens een ongeluk.
Automatische botsingsmelding
Bij een ongeval waarbij airbags
worden geactiveerd wordt er een
automatische noodoproep gedaan en wordt er een automatische botsings‐
melding verzonden naar de dichtstbij‐ zijnde meldkamer.
Noodhulp
In een noodsituatie kunt u ook hand‐
matig een noodoproep doen door de
rode SOS-knop gedurende meer dan
twee seconden in te drukken. De led
knippert om aan te geven dat er
verbinding met de dichtstbijzijnde
meldkamer wordt gemaakt. De led
brandt ononderbroken zo lang als de
oproep actief is.
Als u de SOS-knop onmiddellijk voor
de tweede keer indrukt, beëindigt u de oproep. De led dooft.
Page 136 of 329

134VerlichtingVerlichtingRijverlichting.............................. 134
Lichtschakelaar .......................134
Automatische verlichting .........135
Grootlicht ................................. 135
Grootlichtassistentie ................135
Lichtsignaal ............................. 137
Koplampverstelling ..................137
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 137
Dagrijlicht ................................. 138
LED-koplampen .......................138
Alarmknipperlichten .................139
Richtingaanwijzers ..................140
Mistlampen voor ......................140
Mistachterlicht ......................... 140
Parkeerlichten ......................... 141
Achteruitrijlichten .....................141
Beslagen lampglazen ..............141
Binnenverlichting .......................141
Regelbare instrumentenverlichting .........141
Leeslampen ............................. 142
Verlichting zonneklep ..............143
Verlichtingsfuncties ....................143
Verlichting middenconsole ......143Instapverlichting ......................143
Uitstapverlichting .....................143
Ontlaadbeveiliging accu ..........144Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:Automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:Zijmarkeringslichten9:Dimlicht of grootlicht
Wanneer u de ontsteking inschakelt,
is de automatische verlichting actief.
Controlelamp 8 3 112.
Page 137 of 329

Verlichting135AchterlichtenDe achterlichten branden samen met
het dim-/grootlicht en de zijmarke‐
ringslichten.
Automatische verlichting
Wanneer de automatische verlichting
is ingeschakeld en de motor loopt,
wordt er automatisch gewisseld
tussen dagrijlicht en automatische
verlichting afhankelijk van het omge‐
vingslicht en de informatie afkomstig
van het wissersysteem.
Dagrijlicht 3 138.
Automatische
koplampinschakeling
Wanneer het omgevingslicht zwak is, worden de koplampen ingeschakeld.
Bovendien worden de koplampen
ingeschakeld als de ruitenwissers
enkele slagen geactiveerd zijn.
Led-koplampen 3 138.
Tunneldetectie Bij het inrijden van een tunnel worden
de koplampen onmiddellijk ingescha‐
keld.
GrootlichtDuw tegen de hendel om van dimlicht
op grootlicht over te schakelen.
Trek aan de hendel om het grootlicht
uit te schakelen.
Grootlichtassistentie 3 138.
Grootlichtassistentie
De camera in de voorruit de lichten
van tegemoetkomende voertuigen of
voorliggers detecteert. De grootlicht‐
assistentie blijft geactiveerd en scha‐
kelt het groot licht automatisch in en
uit. De laatste instelling van de groot‐ lichtassistentie blijft gehandhaafd
nadat het contact weer is ingescha‐ keld.
Het systeem schakelt automatisch
naar dimlicht wanneer:
● In stadsverkeer wordt gereden.
● Het mistig is of sneeuwt.
● De mistlampen voor of achter zijn
ingeschakeld.
Zodra er geen beperkingen meer
worden herkend, schakelt het
systeem het groot licht weer in.
Page 138 of 329

136VerlichtingAuto's zonder led-
matrixkoplampen
Het groot licht wordt automatisch
ingeschakeld bij een snelheid boven
40 km/u. Het groot licht wordt uitge‐
schakeld bij een snelheid onder
20 km/u, maar de grootlichtassisten‐ tie blijft geactiveerd.
Auto's met led-matrixkoplampen Met deze functie kan het groot licht bij
ritten in het donker als hoofdverlich‐
ting werken.
Elke led-lamp aan de rechter- of
linkerkant kan afhankelijk van de verkeerssituatie worden in- of uitge‐
schakeld. Dit geeft de beste lichtver‐
deling zonder dat andere weggebrui‐
kers worden verblind.
Het groot licht wordt automatisch
ingeschakeld bij een snelheid boven
50 km/u. Het groot licht wordt uitge‐
schakeld bij een snelheid onder
35 km/u, maar de grootlichtassisten‐
tie blijft geactiveerd.
Snelwegmodus
De grootlichtassistentie omvat een
speciale snelwegmodus. Wanneer u
op de snelweg enige tijd sneller rijdt
dan 105 km/u, wordt de lichtbundel
smaller, zodat u tegemoetkomend
verkeer niet verblindt.
InschakelenActiveer de grootlichtassistentie door
op f te drukken.
Het groene controlelampje f brandt
ononderbroken wanneer de groot‐ lichtassistentie actief is; het blauwe
lampje 7 brandt bij ingeschakeld
groot licht.
Controlelampje f 3 112, 7 3 112.
Uitschakelen
Trek met het groot licht ingeschakeld
eenmaal aan de richtingaanwijzer‐
hendel om de grootlichtassistentie uit
te schakelen. Wanneer een lichtsig‐
naal wordt gegeven als het groot licht
uitstaat, blijft de grootlichtassistentie
geactiveerd.
Als u tegen de richtingaanwijzerhen‐
del duwt om het groot licht handmatig te activeren, wordt de grootlichtassis‐
tentie gedeactiveerd.
Druk één keer op f om de groot‐
lichtassistentie uit te schakelen.
Page 139 of 329

Verlichting137Lichtsignaal
Lichtsignaal activeren door de hendelnaar u toe te trekken.
Als u aan de hendel trekt, schakelt u
het grootlicht uit.
Led-koplampen 3 138.
Koplampverstelling Handmatige koplampverstelling
De koplampen zijn handmatig te
verstellen bij een auto met halogeen‐ koplampen. Led-koplampen zijn
voorzien van automatische verstel‐
ling.
Dynamische automatische koplamp‐ verstelling 3 138.
U kunt de lichtbundelhoogte aanpas‐
sen aan de belading om verblinding
te voorkomen: druk op en draai ? in
de gewenste stand.
0:zitplaatsen voorin bezet1:alle zitplaatsen bezet2:alle zitplaatsen bezet en bagage
in de bagageruimte3:bestuurdersstoel bezet en
bagage in de bagageruimteKoplampinstelling in het
buitenland
Het asymmetrische dimlicht biedt
meer zicht op de rand van de weg aan de passagierskant.
Stel bij ritten in landen met linksrij‐
dend verkeer de koplampen bij om
tegenliggers niet te verblinden.
Auto's met halogeenkoplampen
De koplampen moeten niet worden
afgesteld.
Auto's met led-koplampen
De koplampen zijn in het menu
Persoonlijke instellingen via het Info-
Display in te stellen voor verkeer dat
aan de andere kant van de weg rijdt.
Selecteer de relevante instelling in
Instellingen I Voertuig .
Info-Display 3 120.
Persoonlijke instellingen 3 127.
Elke keer dat u het contact inschakelt, knippert f circa 4 seconden ter herin‐
nering.
Page 140 of 329

138VerlichtingVoor de deactivering volgt u dezelfde
procedure als hierboven. f knippert
niet wanneer de functie is gedeacti‐
veerd.
Controlelampje f 3 112.
Dagrijlicht
Het dagrijlicht maakt de auto overdag
beter zichtbaar.
Het wordt bij daglicht automatisch
ingeschakeld wanneer de motor
draait.
Het systeem schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en koplampen,
afhankelijk van het aanwezige licht.
Automatische verlichting 3 135.
LED-koplampen
Het led-koplampensysteem omvat
twee koplampen met verschillende
leds, waarmee verschillende verlich‐
tingsprogramma's aan te sturen zijn.
De lichtverdeling en -intensiteit
worden getriggerd op basis van de
lichtomstandigheden, het wegdek en
de rijsituatie. De auto past de koplam‐pen automatisch aan de situatie aan
voor een optimale lichtverdeling voor
de bestuurder.
Sommige functies van de led-koplam‐
pen kunnen vanuit het menu
Persoonlijke instellingen worden
gedeactiveerd en geactiveerd. Selec‐
teer de desbetreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Persoonlijke instellingen 3 127.
De volgende verlichtingsfuncties zijn
beschikbaar als de lichtschakelaar in
de stand AUTO of 9 staat:
Stadslicht
Automatisch geactiveerd bij snelhe‐
den tot ca. 50 km/u. De lichtbundel is
breed en ontworpen om verblinding
van andere weggebruikers tegen te
gaan.
Verlichting landelijke gebieden
Automatisch gedurende enige tijd
geactiveerd bij snelheden van meer
dan ca. 50 km/u. De verlichting van de
weg en de berm wordt verbeterd.
Tegemoetkomend verkeer en voorlig‐
gers worden niet verblind.
Bochtverlichting
Er gaan, afhankelijk van de stuurhoeken de snelheid, extra leds branden
die de verlichting van bochten verbe‐
teren. Deze functie wordt geactiveerd bij snelheden van 40 km/u tot 70 km/
u. Het grootlicht verhoogt de intensi‐
teit van de bochtverlichting.