Banden OPEL KARL 2016.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: KARL, Model: OPEL KARL 2016.5Pages: 203, PDF Size: 5.29 MB
Page 168 of 203
166Verzorging van de autolabel wordt aangegeven. Raadpleeg
een werkplaats voor informatie over
de geldende maximumsnelheid.
Het reservewiel heeft een stalen velg.Voorzichtig
Is het gemonteerde reservewiel
kleiner dan de andere wielen of
wordt het gebruikt in combinatie
met winterbanden, dan kunnen de
rijeigenschappen negatief worden
beïnvloed. Defecte band zo spoe‐
dig mogelijk laten vervangen.
Het reservewiel ligt in de bagage‐
ruimte onder de vloerplaat. Het wordt in de kuip vastgezet met een vleugel‐bout.
De reservewielkuip is niet geschikt
voor alle toegestane bandenmaten.
Wilt u een verwisseld wiel met een
bredere band in de reservewielkuip
plaatsen, dan kunt u de vloerplaat op het uitstekende wiel laten rusten.
Compact reservewielVoorzichtig
Bij gebruik van het compacte re‐
servewiel kunnen de rijeigen‐
schappen negatief worden beïn‐
vloed. Defecte band zo spoedig
mogelijk laten vervangen of repa‐
reren.
Slechts één compact reservewiel monteren. Niet sneller rijden dan
80 km/u . In bochten langzaam rijden.
Niet langdurig gebruiken.
Als uw auto achteraan een lekke
band krijgt wanneer u een ander voer‐ tuig trekt, moet u het compacte reser‐
vewiel vooraan plaatsen en een vol‐
waardig wiel achteraan.
Sneeuwkettingen 3 160.
Beschadigd wiel met een
bevestigingsband opbergen in de
bagageruimte
Gebruik de band uit het boordgereed‐
schap. Boordgereedschap 3 152.
1. Verwijder de bagageruimte-af‐ dekking en til de vloer van de ba‐
gageruimte op. Plaats de gereed‐ schapskoffer en het beschadigde
wiel rechtop in de ruimte voor de
gereedschapskoffer.
2. Trek aan de ontgrendelknop bo‐ ven op de rugleuning van de ach‐
terbank en klap de rugleuning
naar voren.
Page 173 of 203
Verzorging van de auto171Reinig de motorruimte niet met een
stoomcleaner of hogedrukreiniger.
Daarna de auto grondig afspoelen en
afzemen. Zeemlap vaak uitspoelen.
Voor de carrosserie en de ruiten ver‐
schillende zeemlappen gebruiken:
wasresten op de ruiten belemmeren
het zicht.
Teervlekken niet met harde voorwer‐
pen verwijderen. Op gelakte opper‐
vlakken een spray voor het verwijde‐
ren van teervlekken gebruiken.
Buitenverlichting
De afdekking van de koplampen en
de overige verlichting zijn gemaakt
van kunststof. Geen schurende, bij‐
tende of agressieve middelen of ijs‐ krabbers gebruiken en ze niet droogreinigen.
Poetsen en in de was zetten
Breng op het lakwerk van de auto re‐ gelmatig was aan (uiterlijk wanneerhet water geen parels meer vormt).
Anders droogt de lak uit.
Poetsen is alleen nodig als de laklaag
mat geworden is of aanslag vertoont.Autopolish met siliconen vormt een
vuilwerende laag, waardoor in de was
zetten overbodig is.
Ongelakte kunststof carrosseriedelen mogen niet met autowas of polijstmid‐ delen worden behandeld.
Ruiten en ruitenwisserbladen
Een zachte, pluisvrije doek of een
zeemleer en een ruitenreiniger en in‐
sectenverwijderaar gebruiken.
Wrijf bij het reinigen van de achterruit van de binnenkant altijd parallel aan
het verwarmingselement om schade
te voorkomen.
Om handmatig ijs te verwijderen, een ijskrabber met een scherpe rand ge‐
bruiken. IJskrabber stevig tegen de
ruit drukken, zodat er geen vuil onder
de krabber kan komen en er geen
krassen op de ruit worden gemaakt.
Wisserbladen die strepen trekken,
met een zachte doek en een ruiten‐
reiniger reinigen.Zonnedak
Voor het reinigen nooit oplos- of
schuurmiddelen, brandstoffen,
agressieve middelen (bijv. lakreini‐
gers, acetonhoudende oplossingen
etc.), zuurhoudende of sterk alka‐
lische middelen dan wel schuurspon‐
zen gebruiken. Geen was of poets‐
middelen op het zonnedak aanbren‐
gen.
Velgen en banden
Niet schoonmaken met hogedrukrei‐
nigers.
Velgen met een pH-neutrale velgen‐
reiniger reinigen.
Velgen zijn gelakt en kunnen met de‐
zelfde middelen worden behandeld
als de carrosserie.
Lakschade
Geringe lakschade voordat er roest‐
vorming optreedt met een lakstift her‐ stellen. Grotere lakschade of roest‐
vorming door een werkplaats laten
herstellen.
Page 178 of 203
176Technische gegevensTechnische
gegevensVoertuigidentificatie ...................176
Voertuigidentificatienummer ....176
Typeplaatje .............................. 177
Motor-ID .................................. 177
Autogegevens ............................ 178
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................178
Motorgegevens ........................181
Prestaties ................................ 182
Voertuiggewicht .......................183
Afmetingen auto ......................184
Inhouden ................................. 185
Bandenspanningswaarden ......186Voertuigidentificatie
Voertuigidentificatienum‐mer
Het voertuigidentificatienummer vindt
u in de motorruimte.
Het voertuigidentificatienummer kan
ook in reliëf op het instrumentenpa‐
neel zijn aangebracht, zichtbaar door de voorruit.
Page 188 of 203
186Technische gegevensBandenspanningswaardenComfort bij max. 3
inzittendenECO bij max. 3 inzittendenBij maximale beladingMotorBandenvoorachtervoorachtervoorachter[kPa/bar]
([psi])[kPa/bar]
([psi])[kPa/bar]
([psi])[kPa/bar]
([psi])[kPa/bar]
([psi])[kPa/bar]
([psi])B10XE,
B10XL LPG165/65 R14,
185/55 R15,
195/45 R16220/2,2 (32)210/2,1 (30)270/2,7 (39)250/2,5 (36)260/2,6 (38)300/3,0 (44)Compact reservewiel
T105/70D14420/4,2 (60)
Page 196 of 203
194KlantinformatieRadiofrequentie-identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en beveiliging van het ont‐
stekingssysteem. Het wordt ook sa‐
men gebruikt met apparaten zoals ra‐ diogestuurde afstandsbedieningen
voor het vergrendelen/ontgrendelen
van de deuren en starten en zenders
in de auto voor het openen van gara‐ gedeuren. RFID-technologie in Opel-
voertuigen gebruikt geen persoonlijke
informatie, houdt ze niet bij of koppelt
deze niet aan andere Opel-systemen
die persoonlijke informatie bevatten.
Page 198 of 203
196TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............174, 178
Aanduidingen op banden ..........153
Aansteker .................................... 61
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 135
Accu ........................................... 139
Achterlichten .............................. 145
Achterruitverwarming ................... 29
Achteruitrijlichten .........................92
Afmetingen auto ........................184
Airbag deactiveren ....................... 42 Airbag-deactivering ...................... 68
Airbag en gordelspanners ...........68
Airbaglabel.................................... 37
Airbagsysteem ............................. 37
Airconditioning ............................. 96
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 103
Alarmknipperlichten .....................90
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 105
Antiblokkeersysteem .................116
Antiblokkeersysteem (ABS) .........70
Asbakken ..................................... 61
Autogegevens ............................ 178
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 169Auto stallen ................................. 135
Autostop ..................................... 108
B Bagageruimte ........................ 24, 50
Bagageruimte-afdekking .............52
Bandenreparatieset ...................160
Bandenspanning .......................154
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 71, 155
Bandenspanningswaarden ........186
Batterijspanning ........................... 81
Bedieningsorganen ......................57
Bekerhouders .............................. 49
Bekleding .................................... 172
Beladingsinformatie .....................54
Beslagen lampglazen ..................92
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 121
Binnenspiegels ............................. 27
Binnenverlichting .................93, 147
Bochtverlichting ............................ 90
Boordgereedschap .....................152
Boordinformatie ........................... 79
Brandstof .................................... 127
Brandstofkeuzeschakelaar ..........63
Brandstofmeter ............................ 63
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 132
Brandstof voor benzinemotoren 127
Brandstof voor rijden op LPG .....127
Page 201 of 203
199Service-indicatie .......................... 69
Service-informatie ...................... 173
Slepen ........................................ 169
Sleutel, opgeslagen instellingen ...21
Sleutels ........................................ 19
Sleutels, sloten ............................. 19
Sneeuwkettingen .......................160
Snelheidsbegrenzer .............73, 123
Snelheidsmeter ............................ 62
Spiegels ....................................... 26
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................139
Stadsmodus................................ 120
Startbeveiliging ......................25, 72
Starten en bediening ..................106
Starthulp gebruiken ...................168
Stoelpositie .................................. 32
Stoelverstelling ........................7, 33
Stoelverwarming ........................... 34
Stop/Start-systeem .....................108
Storing ....................................... 116
Storingsindicatielamp ..................69
Sturen ......................................... 106
Stuurbedieningsknoppen .............57
Stuurbekrachtiging........................ 70
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 57
Symbolen ....................................... 4T
Tanken ....................................... 129
Te laag brandstofpeil ...................72
Toerenteller ................................. 62
Top-Tether-bevestigingsogen ......48
Traction Control .........................118
Traction Control-systeem UIT....... 71 Typeplaatje ................................ 177
U Uitlaatgassen ............................. 112
Uitrol-brandstofafsluiter .............108
Uitstapverlichting .........................94
Ultrasoonparkeerhulp ..................70
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................... 78Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 159
Vaste luchtroosters ....................103
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................35
Velgen en banden .....................153
Ventilatie ....................................... 95
Verbanddoos ............................... 54
Versnellingsbak ........................... 15
Versnellingsbakdisplay ..............113
Verstelbare luchtroosters ........... 102
Vertraagde uitschakeling stroom 107
Verwarmde spiegels ....................27Verwarmd stuurwiel .....................57
Verwarming ................................. 34
Verwarmings- en ventilatiesysteem ...................... 95
Verwerking van sloopauto .........136
Verzorging .................................. 170
Verzorging exterieur ..................170
Verzorging interieur ...................172
Vloerplaat bagageruimte .............53
Voertuiggewicht .........................183
Voertuigidentificatienummer ......176
Voertuigkrik................................. 152
Voordat u wegrijdt ........................ 16
Voorruit ......................................... 27
Voorstoelen .................................. 32
W
Waarschuwingslampen ................62
Werkzaamheden uitvoeren .......136
Wieldoppen ................................ 159
Wiel verwisselen ........................163
Winterbanden ............................ 153
Wis-/wasinstallatie .......................13
Wis-/wasinstallatie achterruit .......59
Wis-/wasinstallatie voorruit ..........58
Wisserblad vervangen ...............141
Z
Zekeringen ................................. 148 Zekeringenkast in motorruimte ..149