ESP OPEL KARL 2016.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: KARL, Model: OPEL KARL 2016.5Pages: 111, PDF Size: 2.14 MB
Page 86 of 111

86Cd-spelerCd-spelerAlgemene aanwijzingen...............86
Gebruik ........................................ 87Algemene aanwijzingen
De CD-speler van het infotainment‐ systeem kan audio-CD's en MP3/
WMA afspelen.
OpmerkingenVoorzichtig
Plaats in geen geval single-cd's
met een diameter van 8 cm of spe‐
ciaal vormgegeven cd's in de au‐
diospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en deze ernstig bescha‐
digen. Een vervanging van uw toe‐ stel is dan noodzakelijk.
■ De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
CD-ROM Mode 1 en Mode 2.
CD-ROM XA CD-ROM XA Mode 2 ,
Form 1 en Form 2.
■ De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO 9660 Level 1, Level 2 (Romeo,
Joliet).
Het is mogelijk dat MP3- en WMA- bestanden die in een ander formaat
zijn geschreven dan hierboven ver‐ meld niet correct worden afge‐
speeld en dat hun bestands- en
mapnamen niet correct worden
weergegeven.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de
audio-cd-standaard, worden moge‐
lijk niet correct of zelfs helemaal niet afgespeeld.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier
met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's
(zie hieronder).
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's wor‐
den mogelijk niet correct of zelfs
helemaal niet afgespeeld. In derge‐
lijke gevallen is er dus niets mis met de apparatuur.
Page 87 of 111

Cd-speler87
■ Bij Mixed-Mode-CD’s (waarop au‐diotracks en gecomprimeerde be‐
standen, bijv. MP3) kunnen audio‐
trackgedeelte en de gecompri‐
meerde bestanden separaat wor‐ den afgespeeld.
■ Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
■ Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler om ze
tegen beschadiging en vuil te be‐
schermen.
■ Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de cd-speler binnen inhet apparaat vies maken en storin‐
gen veroorzaken.
■ Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
■ De volgende beperkingen gelden voor mp3/wma-cd's:
Bit rate: 8 kbit/s - 320 kbit/s.
Samplingfrequentie: 48 kHz,
44,1 kHz, 32 kHz (voor mpeg-1) en24 kHz, 22,05 kHz, 16kHz (voor
mpeg-2).
■ De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die op een
mp3/wma-cd zijn opgeslagen:
Aantal tracks: max. 999.
Aantal tracks per mapniveau: max.
512.
Diepte mappenstructuur: max.
10 niveaus.
Let op
Dit hoofdstuk beschrijft alleen het af‐ spelen van mp3-bestanden, aange‐
zien het werken met mp3- en wma-
bestanden hetzelfde is. Bij het laden
van een cd met wma-bestanden ver‐ schijnen er mp3-gerelateerde me‐
nu's.
Gebruik
Afspelen van een cd starten Druk één of meerdere keren op
MEDIA om naar het hoofdmenu Cd of
Mp3 te gaan.
Is er een CD in de CD-speler, wordt
het afspelen van de CD gestart.
Afhankelijk van de data die op de au‐
dio- of mp3-cd is opgeslagen ver‐
schijnt er op het display verschillende
informatie over de cd en de huidige
muziektrack.
Cd plaatsenPlaats de CD met de bedrukte kant
naar boven in de CD-sleuf totdat de
CD naar binnen wordt getrokken.
Let op
Bij het plaatsen van een cd ver‐ schijnt 0 op het display.
Naar de volgende of vorige track
gaan Druk kort op s of u .
Page 91 of 111

USB-poort91
■ De volgende beperkingen zijn vantoepassing op de bestanden die op
het externe apparaat zijn opgesla‐
gen:
Bit rate: 8 kbit/s - 320 kbit/s.
Samplingfrequentie: 48 kHz,
44,1 kHz, 32 kHz (voor mpeg-1) en
24 kHz, 22,05 kHz, 16kHz (voor
mpeg-2).
■ Voor de gegevens op externe ap‐ paraten die zijn aangesloten op de
USB-poort gelden de volgende be‐
perkingen:
Aantal tracks: max. 999.
Aantal tracks per mapniveau: max.
512.
Diepte mappenstructuur: max.
10 niveaus.
Wma-bestanden met Digital Rights Management (DRM) van online-
muziekwinkels kunnen niet worden
afgespeeld.
WMA-bestanden kunnen alleen
goed worden afgespeeld als deze
met Windows Media Player, mini‐
maal versie 9, zijn aangemaakt.Toepasbare afspeellijstexten‐
sies: .m3u, .pls, .wpl.
De afspeellijstitems moeten als re‐
latieve paden zijn opgemaakt.
Het systeemkenmerk voor map‐
pen/bestanden dat audiogegevens
bevat, mag niet ingesteld zijn.
Opgeslagen
audiobestanden afspelen Druk één of meerdere malen op
MEDIA om de modus Mp3 of iPod te
activeren.
Het afspelen van audiogegevens die
op het toestel zijn opgeslagen, wordt
automatisch gestart.
MP3:
iPod:
Toestelspecifiek menu gebruiken
Druk op MENU-TUNE om naar het
menu van het momenteel verbonden apparaat te gaan.
Tracks shuffelen
Alle tracks in willekeurige volgorde af‐ spelen: stel deze functie in op Aan.
Let op
Bij het activeren van deze functie
verschijnt 2 in het betreffende
hoofdmenu.
Page 96 of 111

96Telefoonvoordat u de telefoon in hands‐free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel
telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐ boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van
de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐ baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding met de
telefoonportal tot stand te kunnen
brengen, moet de Bluetooth-functie
van de mobiele telefoon zijn inge‐
schakeld en moet de mobiele tele‐
foon in de stand "zichtbaar" worden
gezet. U vindt een gedetailleerde be‐
schrijving in de gebruiksaanwijzing
van de mobiele telefoon.
Bluetooth inschakelen Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth. In het sub‐
menu wordt u een vraag gesteld.Zet Bluetooth op Aan door de vraag
naar keuze met Ja of Nee te beant‐
woorden.
Een Bluetooth-apparaat
koppelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen. Selecteer
Telefooninstellingen en vervolgens
Apparaat koppelen .
Of u kunt tweemaal op y / @ drukken.
Het volgende display verschijnt:
Zodra het telefoonportal van het Info‐
tainmentsysteem wordt gedetec‐
teerd, verschijnt het in de apparaten‐ lijst van uw Bluetooth-toestel. Selec‐
teer het telefoonportal.
Voer op verzoek de pincode op uw
Bluetooth-toetsel in. De apparaten
worden gekoppeld en verbonden.
Page 98 of 111

98Telefoon
Selecteer de submenuoptie
Verbreken om het apparaat te ont‐
koppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.
Als het apparaat aangesloten is, moet
het eerst worden ontkoppeld (zie hier‐ boven).
Selecteer de submenuoptie Wissen
om het apparaat te verwijderen.Fabriekswaarden terugzetten
De telefooninstellingen, bijv. de ap‐
paratenlijst, de Bluetooth-code en het belgeluid, kunnen worden teruggezet op de fabrieksinstellingen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen. Selecteer
Telefooninstellingen en vervolgens
Fabrieksinstellingen herstellen .
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Vertrouw daarom niet al‐
leen op een mobiele telefoon bij
gesprekken van levensbelang
(bijv. bij het inroepen van medi‐
sche hulp).
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Page 99 of 111

Telefoon99
Een noodoproep doenVorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐ centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het In‐ fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw
mobiele telefoon ook via het Infotain‐
mentsysteem bedienen.
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus is bediening
van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐stuurd. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit enkele minuten duren.
Tijdens deze periode is het bedienen van de mobiele telefoon via het Info‐
tainmentsysteem slechts beperkt mo‐
gelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐ fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.Voorwaarden
Voor de handsfreemodus van het in‐
fotainmentsysteem moet aan de vol‐
gende voorwaarden zijn voldaan:
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerd
zijn 3 96.
■ De Bluetooth-functie van de mo‐ biele telefoon moet geactiveerd zijn
(zie gebruiksaanwijzing van het ap‐ paraat).
■ De mobiele telefoon moet op "zicht‐
baar" staan (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
■ De mobiele telefoon moet aan het infotainmentsysteem gekoppeld
zijn 3 96.
Handsfreemodus activeren Druk op y / @ op het bedieningspa‐
neel van het Infotainmentsysteem. Het hoofdmenu van de telefoon ver‐
schijnt.
Let op
Als er geen mobiele telefoon met het Infotainmentsysteem verbonden is,
verschijnt Geen telefoon
Page 100 of 111

100Telefoon
beschikbaar. Voor een gedetail‐
leerde beschrijving van het tot stand brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding 3 96.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu van de telefoon (en bijbe‐ horende submenu's) en via de tele‐
foonspecifieke knoppen op het stuur‐ wiel.
Telefoongesprek initiëren Handmatig een nummer invoeren
Druk in het telefoonhoofdmenu op
MENU-TUNE om Menu telefoon te
openen.
Selecteer de submenuoptie Nummer
invoeren . Het volgende scherm ver‐
schijnt.
Voer het gewenste nummer in en se‐ lecteer y op het display om het kie‐
zen te starten.
Let op
Voor het openen van het scherm
Zoeken van het telefoonboek selec‐
teert u 4.
Het telefoonboek gebruiken
Het telefoonboek bevat namen en
nummers van contactpersonen.
Druk in het telefoonhoofdmenu op MENU-TUNE om Menu telefoon te
openen.
Selecteer de submenuoptie
Telefoonboek . Het volgende scherm
verschijnt.Net als op een telefoon of mobiele zijn
de letters alfabetisch op het display
gegroepeerd: abc, def , ghi , jkl , mno ,
pqrs , tuv en wxyz .
Selecteer de gewenste groep letters.
Het telefoonboek verschijnt met de
vermeldingen die met één van de let‐
ters in de lettergroep beginnen.
Blader door de lijst en selecteer de
naam van de gewenste vermeldin‐
gen.
Blader door de lijst met telefoonnum‐
mers en selecteer het gewenste num‐ mer. Het systeem kiest het betref‐
fende telefoonnummer.
Sorteervolgorde van telefoonboek
aanpassen
Na het koppelen en verbinden van
een mobiele telefoon met het Infotain‐
mentsysteem, wordt het telefoonboek
Page 101 of 111

Telefoon101
van de mobiele telefoon met num‐
mers en namen automatisch naar het Infotainmentsysteem gedownload.
Het telefoonboek op het Infotainment‐
systeem kan op Voornaam of
Achternaam worden gesorteerd.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Telefoonboek sorteren .
Selecteer de gewenste optie.
Bellijsten gebruiken
Alle inkomende, uitgaande of gemiste
oproepen worden geregistreerd in bij‐ behorende bellijsten.
Druk in het telefoonhoofdmenu op MENU-TUNE om Menu telefoon te
openen. Selecteer de submenuoptie Gesprekslijsten .
Eventueel kunt u de toets y / @ in‐
drukken.
Het volgende scherm verschijnt.
Selecteer de gewenste bellijst, bijv.
Gemiste oproepen . Er verschijnt een
menu met de bijbehorende bellijst.
Telefoongesprek initiëren: selecteer
de gewenste lijstvermelding. Het sys‐ teem kiest het betreffende telefoon‐
nummer.
Telefoonnummer opnieuw kiezen
Het systeem kan het laatst gekozen
telefoonnummer opnieuw kiezen.
Druk op 7 op het stuurwiel om naar
het menu Opnieuw kiezen te gaan.
Druk op 7 om een telefoonnummer te
gaan kiezen.
Druk op xn op het stuurwiel om het
menu Opnieuw kiezen te verlaten.
Gebruik eventueel de knop
MENU-TUNE om Nee op het display
te selecteren.
Inkomend telefoongesprek
Als er bij een inkomende oproep een
audiomodus, bijv. de radio- of cd-mo‐
dus, actief is, wordt het geluid van de
betreffende audiomodus onderdrukt
en blijft dit zo totdat het gesprek wordt beëindigd.
Oproep beantwoorden: selecteer
Aannemen op het display.
Oproep weigeren: selecteer
Weigeren op het display.
Tweede inkomende oproep Als er tijdens een gesprek nog een
oproep binnenkomt, verschijnt er een
bericht.
Tweede oproep beantwoorden en
huidig gesprek beëindigen: selecteer
Aannemen op het display.
Tweede oproep weigeren en huidig
gesprek voortzetten: selecteer
Weigeren op het display.
Page 102 of 111

102Telefoon
Beltoon wijzigen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen ,
Geluid & Signalen en vervolgens
Beltoon . Er verschijnt een lijst met alle
beschikbare beltonen.
Selecteer de gewenste beltoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het beltoonvolume 3 75.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een telefoongesprek ver‐
schijnt het hoofdmenu van de tele‐
foon als volgt.
Selecteer Menu op het display om
naar het menu Verbonden te gaan.
Selecteer Ophangen op het display
om het gesprek te beëindigen.
Privémodus activeren
Selecteer in het menu Verbonden de
submenuoptie Gesprek via handset
om het gesprek door te schakelen
naar de mobiele telefoon. Het vol‐
gende display verschijnt.
Selecteer Menu op het display en
daarna Gesprek doorschakelen om
het gesprek terug te schakelen naar
het Infotainmentsysteem.
Microfoon deactiveren/activeren
Zet in het menu Verbonden de sub‐
menuoptie Mic dempen op Aan . De
beller kan u niet meer horen.
Microfoon opnieuw activeren: zet de
submenuoptie Mic dempen weer op
Uit .
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur
Montage- en
gebruiksvoorschriften
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de mo‐
delspecifieke montagehandleiding en
de gebruiksvoorschriften van de fa‐
brikant van de telefoon en de hands‐
free-carkit in acht genomen worden.
Anders kan de typegoedkeuring van
de auto vervallen (EU-richtlijn
95/54/EG).
Aanbevelingen voor een storingsvrij
gebruik:
■ Vakkundig gemonteerde buitenan‐ tenne, waardoor de maximale reik‐
wijdte wordt bereikt,
■ Maximaal zendvermogen 10 watt, ■ Installatie van de telefoon op een daartoe geschikte plek, neem de
relevante opmerking in de Gebrui‐
kershandleiding, hoofdstuk
Airbagsysteem , in aanmerking.
Page 104 of 111

104TrefwoordenlijstAAfspelen van een cd starten .........87
Algemene aanwijzingen ............
.......................... 64, 86, 89, 90, 95
Algemene informatie..................... 93 AUX-ingang ............................... 89
Bluetooth-muziek ......................93
CD-speler .................................. 86
Infotainmentsysteem .................64
Telefoon .................................... 95
USB-poort ................................. 90
Antidiefstalfunctie ........................65
Audiobedieningsknoppen aan stuurwiel .................................... 66
Automatische volumeregeling ......75
Autostore-lijsten ............................ 78
Zenders oproepen .....................78
Zenders opslaan .......................78
AUX-functie activeren ...................89
AUX-ingang Algemene informatie .................89
Bediening .................................. 89
Inschakelen ............................... 89
Volume aanpassen ...................89
B Basisbediening ............................. 73
Bediening ............................... 93, 99
AUX-ingang ............................... 89Bluetooth-muziek......................93
CD-speler .................................. 87
Menu ......................................... 73
Radio ......................................... 77
Telefoon .................................... 99
USB-poort ................................. 91
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................66
Stuurwiel ................................... 66
Telefoon .................................... 95
Bedieningspaneel Infotainment ....66
Bel Beltoon ...................................... 99
Functies tijdens het gesprek .....99
Inkomend gesprek ....................99
Telefoongesprek initiëren ..........99
Beltoon Beltoon selecteren ....................99
Beltoonvolume .......................... 75
Blokkeren van verkeersberichten. 81
Bluetooth Bluetooth-muziek ......................93
Bluetooth-verbinding .................96
Telefoon .................................... 99
Bluetooth-muziek Algemene informatie .................93
Bediening .................................. 93
Inschakelen ............................... 93
Voorwaarden ............................. 93